CD-recensie
© Siebe Riedstra, april 2022 |
George Enescu (1881-1955) was een man met een indrukwekkende portfolio. Vioolvirtuoos (de grootste van zijn generatie), pedagoog (Yehudi Menuhin was zijn leerling), dirigent (hij kende niet alleen alle strijkkwartetten van Beethoven, maar ook de grote opera's van Wagner uit het hoofd), uitmuntend pianist, drijvende kracht achter het muziekleven van zijn vaderland Roemenië (oprichter van een symfonieorkest, een operahuis en een auteursrechtenorganisatie), stichter van een pianotrio en een wereldvermaard strijkkwartet en een succesvol componist. Enescu begon met componeren zodra hij noten had leren lezen (op zijn vijfde), en studeerde in Wenen en Parijs. Zijn eerste orkestwerk, het Poème Roumain opus 1, ging in Parijs in première in januari 1898, gedirigeerd door Edouard Colonne, Enescu was toen zestien jaar. Drie jaar later schreef Enescu zijn Première Rhapsodie Roumaine opus 11, gebaseerd op Roemeense volksmelodieën, en het werk dat hem als componist op de wereldkaart zette. In november 1910 dirigeerde hij zijn beide Roemeense Rhapsodieën bij het Concertgebouworkest (Mengelberg dirigeerde de rest van het programma), en een jaar later zijn Eerste symfonie. Wat het handwerk betreft lijkt Enescu volwassen te zijn geboren, getuige de twee concertwerken van de nog veel jongere componist die op deze cd worden gepresenteerd, een fantasie voor piano en orkest en een onvoltooid vioolconcert. Hoewel Enescu deze werken in Parijs componeerde is de invloed van Brahms onmiskenbaar, een kenmerk dat hij deelt met de vier jaar oudere Ernst von Dohnányi. Factuur en instrumentatie zijn vlekkeloos, aan inspiratie is geen gebrek, maar een eigen geluid is nog niet ontwikkeld. De Fantasie voor piano en orkest, gecomponeerd in juni 1898, doet kwalitatief echter niet onder voor de Fantaisie uit 1890 van Claude Debussy. Het Vioolconcert dateert van twee jaar eerder en is onvoltooid gebleven, het derde deel ontbreekt. Opvallend is de kolossale lengte van de inleiding tot het eerste deel, geheel in de geest van Brahms. Het hoofdthema van het langzame deel is een adembenemende vondst, en niet alleen voor een teenager. Alleen al om deze briljante vondst is de aanschaf van deze schijf de moeite waard. Bovendien drukt ze ons met de neus op het treurige feit dat deze begenadigde vioolvirtuoos geen concert voor zichzelf heeft nagelaten. Over de uitvoering door Carolin Widmann (zus van componist en klarinettist Jörg Widmann) kunnen we kort zijn. Met haar slanke toon en vlekkeloze intonatie (het werk kent stratosferische hoogten) maakt ze een onvergetelijke indruk. Pianiste Luisa Borac heeft wat minder memorabel materiaal gekregen, maar levert eveneens een prestatie die er niet om liegt. Dirigent (en componist) Peter Ruzicka, vroeger werkzaam als artistiek adviseur bij het Concertgebouworkest, is de uitgelezen man voor deze klus, hij heeft toegezien hoe de Roemeense componisten Pascal Bentoiu en Cornel Taranu uit de schetsen van Enescu (een rommeltje), bruikbare partituren hebben weten te reconstrueren. De opname van de NDR is zoals gebruikelijk uitstekend. Een extra compliment verdient de zeer uitgebreide toelichting van Volker Tarnow. index |
|