![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2015
|
De Roemeen Georges Enescu is een van de muzikale reuzen van de vorige eeuw. Vioolvirtuoos, begenadigd pianist en dirigent, beroemd pedagoog (zijn bekendste leerling is Yehudi Menuhin) en succesvol componist - verenigd in één man, die dan ook nog alle strijkkwartetten van Beethoven en Wagners Ring uit zijn hoofd kende. Een genie. Van de componist Enescu horen we nauwelijks meer dan zijn Eerste Roemeense Rapsodie en op vioolrecitals zijn Derde Vioolsonate. Een misstand die op discografisch terrein gelukkig enigszins werd rechtgetrokken door de activiteiten van met name dirigent Lawrence Foster, die voor het label EMI de belangrijkste orkestwerken opnam. En sinds kort ook door het label CPO, en hoe! Op papier lijkt het alsof de symfonische ontwikkeling van Enescu heeft stilgestaan tussen de Derde symfonie uit 1919 en de Kamersymfonie uit 1954. Schijn bedriegt. Enescu componeerde meer, veel meer zelfs, maar had door zijn drukke bestaan geen gelegenheid om zijn partituren af te ronden. Die zijn of onvoltooid of schetsmatig blijven liggen, als een open invitatie voor het nageslacht. De Roemeense musicoloog en componist Pascal Bertoiu (1927) is oud genoeg om nog voeling te hebben met de taal van Enescu. Hij schreef de definitieve Enescu-biografie en kent dus het materiaal als geen ander. Van zijn hand verschenen edities van de onvoltooide Vierde en Vijfde symfonie, en een aantal losse orkestwerken. De taal van Enescu lijkt ongrijpbaar, maar is wezenlijk een voortzetting van die van Gustav Mahler via Arnold Schönberg. De jonge Schönberg wel te verstaan - de overenkomsten tussen de Kammersymphonie van de beide componisten (de een uit 1905, de ander uit 1954) zijn onmiskenbaar. Het label CPO heeft zich ontfermd over de weeskinderen uit Enescu's nalatenschap, en heeft in dirigent/componist Peter Ruzicka de ideale man gevonden om deze weerbarstige materie met liefde aan te pakken. Op een eerdere uitgave (CPO 777 823, hier besproken) werd de Vijfde symfonie ingespeeld, samen met het symfonisch gedicht Isis (de koosnaam van Enescu's adellijke tweede echtgenote). Hier wordt naast de Vierde symfonie en de Kamersymfonie voor twaalf instrumenten plaats ingeruimd voor een onvoltooid werk: Nuages d'Automne sur les Forets - Herfstwolken boven de bossen. Het is het eerste deel van een beoogd drieluik met de titel Voix de la Nature. Van het tweede deel, Le Soleil dans la Plaine is het nooit gekomen, het derde deel Vox Maris werd als opus 31 gepubliceerd. Vox Maris is een forse partituur van bijna een half uur, de Nuages breken na ruim acht minuten abrupt af. Opvallend is de overeenkomst tussen het contemplatieve, nostalgische karakter van het begin van beide stukken. Vox Maris is door Lawrence Foster opgenomen voor EMI/Warner in combinatie met de drie symfonieën (hier besproken). Dat CPO de moed heeft om dit repertoire alsnog aan de vergetelheid te ontrukken is niets meer of minder dan een muzikale heldendaad. Peter Ruzicka heeft een gelukkige verbintenis met het label wanneer het om vergeten repertoire gaat, denk maar aan zijn inzet voor Alan Pettersson. Hier heeft hij de beschikking over het Radio Philharmonisch Orkest van de NDR in Hannover, een ensemble dat gepokt en gemazeld is in het spelen van het minder gangbare repertoire. Het resultaat is indrukwekkend - laat u overtuigen door het tweede deel van de Vierde symfonie, een Mahleriaanse Rumänischer Trauermarsch. index |
|