CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2016
|
De Bamberger Symphoniker is wellicht het laatste Westeuropese orkest waarin nog een vleugje Bohemen valt te beluisteren. De wortels van het orkest liggen dan ook in Praag, van waaruit de eerste musici in 1946 als vluchteling hun heil zochten in de kleine provinciestad Bamberg. Een opmerkelijk staaltje ondernemerschap voor een stad die ook vandaag slechts iets meer dan 70.000 inwoners kent. Ter vergelijking: Arnhem en Enschede tellen er twee maal zoveel. De Bamberger Symphoniker werden ook door de deelstaat Beieren ruimhartig geadopteerd, met de status van Staatsorchester. De reputatie van het orkest is onomstreden, met chef-dirigenten als Joseph Keilberth en Horst Stein, sinds 2000 gevolgd door de Brit Jonathan Nott. De eveneens Britse dirigent van Italiaanse komaf Robin Ticciati (1983) was er tussen 2010 en 2013 vaste gastdirigent en nam in 2013 deze cd op. De repertoirekeuze is logisch, gezien de historische achtergrond. De wel wat voor de hand liggende keuze voor de Negende van Dvořák wordt gecompenseerd door de zelden gespeelde Amerikaanse Suite opus 98b - oorspronkelijk een pianowerk. Dvořák schreef het in 1894 in New York, een jaar na de negende, en maakte het volgende jaar een versie voor orkest. De première van de orkestversie vond pas plaats in 1910, en de toevoeging 'American' aan de titel stamt niet van de componist. Het is net zo Amerikaans als het kwartet opus 96 en de negende symfonie, wat wil zeggen dat men er Indiaanse melodieën en spirituals in kan horen wanneer men dat wil. Dvořák zelf was daar kort over: 'thuis zullen ze het direct begrijpen'. Ticciati zorgt in de 'Nieuwe Wereld' voor verrassingsmomenten die op den duur kunnen gaan vervelen, zoals een nadrukkelijk terugnemen van het tempo voor het prachtige zangthema in de fluit, in het eerste deel. Maar oppervlakkig beluisterd is dit beslist een succesvolle onderneming, met op de eerste plaats een schitterende orkestklank die stralend uit de luidsprekers komt. index |
|