CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, februari 2012

 

 

Dutilleux: Sarabande et Cortège voor fagot en piano – Sonatine voor fluit en piano– Choral, Cadence et Fugato voor trombone en piano– Sonate voor hobo en piano – Pianosonate op. 1

Marc Trénel (fagot), Vincent Lucas (fluit), Daniel Breszynski (trombone), Alexandre Gattet (hobo), Pascal Godart (piano).

Indesens INDE004 • 59' •

 


Henri Dutilleux (1916) is de grand old man van de Franse muziek. Hij loopt tegen de honderd en componeert nog steeds, al puilt zijn portefeuille bepaald niet uit. Hij is nu eenmaal een zorgvuldige werker die iedere noot op een goudschaaltje weegt. Maar dan heb je ook wat: elke volgende partituur wordt door kenners als een meesterwerk beschouwd. Zijn Tweede symfonie ‘Le Double’ en zijn celloconcert ‘Tout un monde lointain’ hebben de concertpodia definitief veroverd. Merkwaardig toeval: Dukas, Duruflé, Dutilleux, drie buitengewoon zelfkritische Franse toondichters.

Deze uitgave draagt de titel Pages de Jeunesse, Jeugdwerken. De kwalificatie jeugd moet wel met een korreltje zout worden genomen, want hoewel Dutilleux al op zijn eenentwintigste de Prix de Rome in de wacht sleepte duurde het tot zijn tweeendertigste voor hij zijn opus 1 zou presenteren, de Pianosonate uit 1948. Dat werd veroorzaakt door zijn activiteiten in de resistance tijdens de Tweede wereldoorlog, gevolgd door zijn werk voor Radio France als producer in de naoorlogse jaren. Pas in 1950, het jaar van zijn Eerste symfonie, vestigde hij zich als voltijd componist.
Toch pende Dutilleux als twintigplusser een paar werken die geliefd zijn geworden bij de bespelers van de betrokken instrumenten. Sarabande et Cortège voor fagot en piano (1942), Fluitsonatine (1943), Hobosonate (1947), en Choral, Cadence et Fugato voor trombone en piano. Stuk voor stuk komen we ze regelmatig tegen op conservatoriale eindexamens, en vervolgens op recitals en de daaruit voortkomende cd-uitgaven. Voor muziekliefhebbers die de jonge jaren van Dutilleux willen exploreren is deze cd het perfecte antwoord. De werken worden gespeeld door eerste blazers van het Orchestre de Paris, met pianist Pascal Godart als traît-d’union.
In mijn iPod koester ik al langere tijd een playlist met deze werken, bij elkaar gezocht uit recital-cd’s. Sharon Bezaly en Ronald Brautigam in de Fluitsonatine op BIS. Pauline Oostenrijk en Ivo Janssen met de Hobosonate op Challenge. Trombonist Jörgen van Rijen en Alla Libo in Choral, Cadence et Fugue op Channel Classics. En tenslotte de Pianosonate in een prachtuitgave op het label ECM, gespeeld door Robert Levin (klik hier). Sarabande et Cortège kende ik nog niet, maar er zijn minstens vier cd’s met dat werk voorhanden.

Dat Dutilleux de werken zonder opusnummer die hij – gelukkig – liet publiceren bij Leduc, later naar de prullenbak verwees is raadselachtig. Natuurlijk is een werk als Sarabande et Cortège nog schatplichtig aan Ravel, maar in de één jaar jongere Fluitsonatine horen we al een onmiskenbaar eigen geluid. Het trombonestuk uit 1950 is een echt examenstuk en als zodanig uitstekend geslaagd, maar aan inventiviteit heeft het minder te bieden dan de Hobosonate, die als het topstuk uit deze jaren boven komt drijven. Vooral wanneer hij zo overtuigend wordt gespeeld als door Pauline Oostenrijk en Ivo Janssen ( CC72062).

Pianist Pascal Godart verdient een groot compliment. Eerst ziet hij kans om tegenover elk van zijn partners een andere schakering in zijn spel te vinden, en vervolgens geeft hij een meeslepende vertolking van de Pianosonate op zijn Fazzioli, die hij bij wijze van spreken alle hoeken van de studio laat zien. Zijn partners zijn niet voor niets aangenomen op de eerste stoelen van het Parijse Orkest, en de opname geeft ieder van deze stukken het volle pond.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links