![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2011
|
Anne-Sophie Mutter in New YorkCurrier: Time Machines (voor viool en orkest) Rihm: Lichtes Spiel, ein Sommerstück (voor viool en kamerorkest) – Dyade (voor viool en contrabas) Penderecki: Duo Concertante (voor viool en contrabas) Anne-Sophie Mutter (viool), Roman Patkoló (contrabas), New York Philharmonic o.l.v. Alan Gilbert (Currier) en Michael Francis (Rihm) DG 477 9359 • 64' • Anne-Sophie Mutter stond in het seizoen 2010/11 vijfendertig jaar op het concertpodium. Ze vierde dat onder andere bij het New York Philharmonic Orchestra als artist-in-residence. De weerslag daarvan verschijnt nu pijlsnel bij het label DG, dat live-opnamen van twee concerten koppelt aan twee studio-opnamen die in München tot stand kwamen. Twee componisten staan centraal: Wolfgang Rihm en Sebastian Currier. De ZaterdagMatinee besteedt dit seizoen uitgebracht aandacht aan Rihm, maar van Sebastian Currier zullen de meeste muziekliefhebbers nog niet hebben gehoord. Currier (1959) ontving in 2007 de Grawemeyer Award for Music – de grootste prijs die een componist kan winnen. Het prijzengeld bedroeg toen nog $200.000 – door de recente inflatie is het teruggebracht tot $100.000. Louis Andriessen, de winnaar van 2011, heeft pech. Dat Currier (1959) ondanks het winnen van zo’n belangrijke prijs nog steeds geen plaatsje in de online-editie van de New Grove Encyclopedia of Music heeft verworven zegt meer over de New Grove dan over Currier. Anne-Sophie Mutter speelde regelmatig een kamermuziekwerk van Currier, Clockwork. Dat inspireerde Currier tot het schrijven van een vioolconcert, dat hij opdroeg aan Anne-Sophie Mutter. De orkestpartij van dat werk was dermate gecompliceerd dat de violiste hem verzocht om het te reviseren. Het resultaat is Time Machines (let op het meervoud). Time Machines heeft niets te maken met science-fiction, maar exploreert de relatie tusen muziek en tijd. De namen van de zes delen maken dat duidelijk: Fragmented Time – Delay Time – Compressed Time – Overlapping Time – EntropicTime – Backwards Time – Harmonic Time. De componist Currier is lastig vast te pinnen, het idioom bevindt zich ergens tussen Messiaen, Strawinsky en de latere Adams. Daar moet ik direct aan toevoegen dat geen van deze componisten in Curriers muziek te herkennen is. Het laatste deel, Harmonic Time, is het langst en maakt tevens de meeste indruk. Hier worden statische akkoorden als zuilen neergezet tussen lyrische cantilenes van de viool. De energie in de akkoorden neemt geleidelijk af en het werk komt tot stilstand in serene rust. De opname werd gemaakt tijdens concerten die op 2, 3 & 4 juni 2011 plaatsvonden. Actuele verslagen maakten melding van een bronchiaal aangetast publiek, maar dat valt reuze mee; ik heb één hoestje gehoord, en dat had er best uitgeknipt kunnen worden. Voor de volledigheid: Currier werd voorafgegaan door de Tweede vioolromance van Beethoven en gevolgd door de Tweede symfonie van Bruckner in Carragans editie. De nieuwe chef van de NYPhil, Alan Gilbert, toont smoel. Bij een ander concert van de artist-in-residence kwam Wolfgang Rihm aan de orde. Hij werd gecombineerd met maar liefst drie vioolconcerten van Mozart, waarover Anne-Sophie zelf de leiding had. Geopend werd met het Derde vioolconcert, daarna kwam Rihms ‘Lichtes Spiel’ (met dirigent), afgesloten werd met Mozart 1 & 5. Die context is belangrijk, want Anne-Sophie Mutter vroeg Rihm uitdrukkelijk om een concert dat in structuur en gewicht moest aansluiten aan de concerten van Mozart. Gewichtloze muziek dus, iets dat je niet direct verwacht van Wolfgang Rihm. Hij is er echter voortreffelijk in geslaagd een werk te creëren waarin de zon van Mozart schijnt, en dat te combineren met Mutters vermogen om tot esoterische hoogten te stijgen. Een waardige pendant van Rihms prachtige tweede, en aan Anne-Sophie Mutter opgedragen vioolconcert Gesungene zeit, ooit groots ingespeeld door Jaap van Zweden in een live-opname van het KCO, destijds uitgebracht op RCA. Het aanvullend repertoire werd opgenomen in München. Daarbij gaat het om twee compositie-opdrachten van Mutters ‘Anne-Sophie Mutter Stiftung’, een stichting die veelbelovende musici wil ondersteunen en een platform biedt aan eigentijdse componisten. Hier staat contrabassist Roman Patkoló in de schijnwerpers: hij heeft zijn instrument weten te temmen tot een cello. Twee duetten voor viool en contrabas bestelde Mutter bij Rihm en Penderecki, en ze nam ze samen met haar protégé op in München, in de Bavaria Musikstudios. Dyade van Wofgang Rihm is met een lengte van dertien minuten een substantiële aanwinst, die op 3 april 2011 voor het eerst te horen was in de Avery Fisher Hall te New York. Aan de opnamedata is te zien dat DG vaart heeft gezet in het uitbrengen van deze opname. En terecht. Als violiste heeft Anne-Sophie Mutter afdoende bewezen dat ze een buitengewone rol speelt in het propaganderen van moderne werken. Haar ‘Stiftung’ doet exemplarisch werk in het stimuleren van opvallende jonge talenten. Deze cd maakt dat op een prachtige manier duidelijk. index |