CD-recensie
© Siebe Riedstra, juli 2023 |
Georgy Catoire (1861-1926) werd geboren in Moskou als kind in een van oorsprong Franse familie. Zijn vader was groothandelaar in thee en wijn, en pianolessen van niemand minder dan Karl Klindworth hoorden erbij, maar in het milieu waarin hij verkeerde was een opleiding als musicus uitgesloten. De jonge Georgy studeerde wiskunde aan de universiteit van Moskou, een studie die hij in 1884 cum laude afsloot, waarna hij aan het werk ging bij vader in de zaak. De lessen die hij bij Klindworth vanaf zijn veertiende volgde zorgden er evenwel voor dat de muziek steeds sterker ging trekken. Klindworth was een leerling van Liszt die doceerde aan het Moskouse conservatorium, en faam verwierf met het maken van de klavieruittreksels van Wagners Ring. Toen Catoire in 1885 in Bayreuth kennismaakte met Tristan und Isolde besloot hij alsnog tot een loopbaan in de muziek, en verhuisde naar Berlijn, waar Klindworth inmiddels dirigent van de Philharmoniker was. Hij studeerde compositie in Berlijn, Petersburg en Moskou bij grootheden als Rimsky-Korsakov en Liadov. Als componist heeft hij het meeste als autodidact opgestoken van Tsjaikovsky en Arensky. Pas in 1916 kreeg hij een aanstelling als compositiedocent aan het Moskouse conservatorium. In die hoedanigheid schreef hij een tweetal leerboeken die de grondslag zouden vormen van het muziektheoretisch onderwijs in de Sovjet-Unie. Als componist liet Catoire een bescheiden oeuvre na: een symfonie, een pianoconcert, een handvol kamermuziekwerken en een flink aantal pianowerken. Na zijn dood in 1926 werd hij al snel vergeten, maar iemand als David Oistrakh bleef zich inzetten voor zijn vioolsonates (te beluisteren op YouTube). In het strijkkwartet uit 1912 is de invloed van Tsjaikovski en Tanejev onmiskenbaar aanwezig, maar het Pianokwintet dat slechts vijf jaar later ontstond getuigt van een opvallend snelle groei. Hier spreekt de chromatiek van Wagner via de Franse lijn van César Franck en vooral Ernest Chausson een hartig woordje mee. Het zou in de oren van een argeloze luisteraar in Parijs in plaats van in Moskou geschreven zou kunnen zijn; het Franse bloed van zijn voorouders kroop kennelijk waar het niet gaan kon. Wonderlijk dat de voor het overige gedegen toelichting bij de cd deze Franse invloeden niet vermeldt, terwijl de auteur, de Duits/Russische pianiste Anna Zassimova (1976) mag gelden als de autoriteit inzake Catoire. Ze is niet alleen musicus, maar studeerde ook kunstgeschiedenis en musicologie, en promoveerde op het onderwerp Georgy Catoire. Haar proefschrift verscheen in druk bij de Duitse uitgever Kühn in 2011. Zassimova werd geboren in Moskou, studeerde aan het Gnessin Instituut in Moskau en aan de Hochschule für Musik in Karlsruhe, waar zij thans zelf doceert. Het Utrecht Strijkkwartet is misschien wel het oudste Nederlandse kwartet, en in ieder geval het ensemble met de meest uitgebreide discografie, verschenen op het Duitse kwaliteitslabel MDG. Ze verdienen het om apart genoemd te worden: Eeva Koskinen (Finland), Katherine Routley (Australië), Mikhail Zemtsov (Rusland) en Sebastian Koloski (Duitsland). Ze spelen al dertig jaar samen, alleen op de altvioolplek heeft tweemaal een wissel plaatsgevonden. Het repertoire heeft zich in de loop der jaren uitgekristalliseerd naar een nadruk op het Russische laatromantische genre, met opvallende integrale opnamen van de strijkkwartetten van Glazunov, Gretsjaninov en Tsjaikovsky. Ook hebben ze aandacht besteed aan vergeten Nederlanders als Verhulst en Bosmans. Het spreekt vanzelf dat ze in deze vergeten werken van Catoire precies de juiste snaar weten te raken. Pianiste Zassimova past zich daarbij naadloos aan en de opnamekwaliteit hoort zoals gebruikelijk bij MDG thuis in de topklasse. index |
|