![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2010
|
||||||
Burgon: Altvioolconcert (Ghosts of the dance) – Merciless Beauty (liederencyclus voor mezzosopraan en orkest) – Celloconcert. Sarah Connolly (mezzosopraan), Philip Dukes (altviool), Josephine Knight (cello), City of London Sinfonia o.l.v. Rumon Gamba. Chandos CHAN 10592 • 63' • Op 21 september van dit jaar overleed de Britse componist Geoffrey Burgon. Dat was voor Nederlandse kranten reden om het volgende bericht te publiceren.
Geoffrey Burgon mag dan zijn faam verworven hebben als componist van immens populaire herkenningsmelodieën voor televisieseries die de hele wereld overgingen, hij koesterde de brandende ambitie om ook als componist van klassieke concertmuziek een breed publiek aan te spreken. Dat viel in het Europese muzikale klimaat van de jaren 1960/70 bepaald niet mee wanneer je je niet conformeerde aan de door Pierre Boulez tot evangelie verklaarde seriële compositietechnieken. Het gevolg was de ghettovorming van de eigentijdse muziek, die sluipenderwijs vrijwel is verdwenen uit de programma’s van de gevestigde orkesten. Burgon maakte zich daar zijn hele leven grote zorgen over. In een ingezonden brief aan The Guardian schreef hij in 2007:
Burgon bracht dat laatste in praktijk, zoals blijkt uit de werken op deze gloednieuwe uitgave van het label Chandos. Dat dit de eerste cd is met concertwerken van de componist geeft overigens wel te denken. Zijn zeer succesvolle Requiem, dat in 1981 op elpee werd uitgebracht door Decca, is eveneens geen lang discografisch leven beschoren geweest. Het werd weliswaar opnieuw verzilverd op cd, maar ook die is al lang uit de catalogus verdwenen. Een schrale troost is wellicht dat voor tweedehands exemplaren forse bedragen worden neergeteld. Wie weet brengt het verscheiden van Burgon een posthume heruitgave van dit magnum opus teweeg. De cd opent met het Altvioolconcert uit 2008, een plaatpremière, geschreven voor solist Philip Dukes. Altvioolconcerten zijn dun gezaaid, ondanks recente waardevolle toevoegingen van Alfred Schnittke en Gia Kantsjeli. Burgon noemt zijn concert ‘Ghosts of the Dance’, en de geest van het Amerika van de dertiger jaren, met zijn jazz en music-hall waart door deze partituur. Drumkit, ‘walking bass’ en big band blazers bepalen de atmosfeer, die herinneringen oproept aan een van Lenny Bernsteins origineelste concertwerken, ‘Prélude, Fugue and Riffs’, geschreven voor Benny Goodman. Een stuk muziek dat de aandacht verdiend van altviolisten, orkestdirecteuren en een gegarandeerd dankbaar publiek.
Burgon heeft zich intensief bezig gehouden met het typisch Britse fenomeen van de song cycle, van de ‘Sea Pictures’ van Edward Elgar tot de ‘Serenade’ van Benjamin Britten. Een aantal ervan verscheen al eens op een cd van het label ASV, dat helaas van het toneel is verdwenen. Daarop stond ook de cyclus ‘Merciless Beauty’, oorspronkelijk geschreven voor countertenor James Bowman. Op de nieuwe opname zingt een prachtige Britse mezzo van de jongere generatie, Sarah Connolly. ‘Merciless Beauty’ opent weliswaar met een saxofoonsolo, maar jazz wijkt hier voor de romantiek van Gustav Mahler en de objectiviteit van een van Strawinsky’s mooiste neoklassieke partituren, ‘The Rake’s Progress’. Het laatste werk op dit schijfje is het Celloconcert uit 2007, eveneens een plaatpremière. Deze partituur ademt de sfeer van de ‘film noir’, zoals we die kennen uit de scores van Franz Waxman en Miklos Rosza. Burgon heeft er zich niet van afgemaakt door zich te beperken tot sfeerbeschrijving. Het driedelige, maar zonder onderbreking verlopende werk, is gebaseerd op een basismotief dat aan het begin door geheimzinnige pizzicati van de cello wordt gefluisterd. In het verdere verloop ondergaat het vele gedaanteverwisselingen, maar zorgt tevens voor een samenhang die ook een publiek van nieuwkomers niet zal ontgaan. De instrumentale solisten op deze uitgave zijn als aanvoerders verbonden aan The City of London Sinfonia, het orkest van wijlen Richard Hickox. Het zegt iets over de uitstekende kwaliteit van dat ensemble. Rumon Gamba heeft zich inmiddels onderscheiden als de opvallendste nieuwkomer onder de dirigenten die bij Chandos onder contract staan. In het aantal nieuwe partituren dat hij aan de catalogus heeft toegevoegd treedt hij in de sporen van veteraan Neeme Järvi. De opname werd gemaakt in Blackheath Halls in Londen en is warm en doorzichtig en gelukkig gespaard gebleven van de galm die sommige opnames van dit label vermag te ontsieren. Een prachtige hommage aan een componist met idealen die het waard zijn om voor te strijden. index |
||||||