CD-recensie
© Siebe Riedstra, juni 2024 |
Op 14 november 1943 maakte multitalent Leonard Bernstein een vliegende start als dirigent toen hij bij de New York Philharmonic inviel voor de ziek geworden Bruno Walter. Hij leverde een topprestatie die de voorpagina's van de Amerikaanse pers haalde. Bernstein was 25 jaar, en vandaag de dag zou zo'n wapenfeit direct beloond worden met een chef-dirigentschap bij een gerenommeerd orkest. Kijk maar naar de recente benoemingen van Lahav Shani en Tarmo Peltokoski in Rotterdam en Klaus Mäkelä bij het Concertgebouworkest. In Amerika liepen de hazen destijds anders. Leonard Bernstein moest tot zijn veertigste wachten tot hij de gedroomde benoeming als chef in New York in de wacht sleepte. Dat was in 1958. Bernstein heeft op latere leeftijd vaak betreurd dat zijn werk als dirigent het componeren flink in de weg zat, en een blik op zijn agenda bewijst dat hij gelijk had. In het begin van de jaren vijftig boekte hij een fenomenaal succes met de musical West Side Story. Zijn portefeuille raakte bovendien goed gevuld met werken voor het concertpodium. Wat daarbij opvalt is zijn hang naar theatrale onderwerpen, ook in de instrumentale werken. Zo zijn zijn twee grootste soloconcerten gebaseerd op literaire bronnen: The Age of Anxiety voor piano en orkest en de Serenade after Plato's Symposium voor viool, strijkorkest, harp en slagwerk. Beide werken werden in de destijds vigerende bloeitijd van het serialisme door de muziekkritiek enigszins betuttelend ontvangen als niet modern genoeg. De geschiedenis heeft intussen het gelijk van Bernstein bewezen, zeker in het geval van de Serenade. Op het podium mag die zich zo langzamerhand tot het ijzeren repertoire gaan rekenen, niet alleen door de inzet van tientallen grote violisten, maar ook door een rijk gevulde discografie. Het werk ontstond als opdracht van Bernsteins mentor Serge Koussevitzky en op dringend verzoek van violist Isaac Stern. Het beleefde zijn première in Venetië in 1954, met Stern als solist en Bernstein als dirigent. Het is een vijfdelig werk, naar Plato's lofzang op de liefde, waarbij Bernstein zelf aantekent dat de luisteraar dat vooral niet letterlijk moet nemen. Feit is dat het vierde deel, Agathon, een van de mooiste Adagio's is die de twintigste concertliteratuur heeft voortgebracht. De tweede helft van de finale, het feestje van de beschonken Alcibiades en zijn vrienden, is een meeslepende hommage aan de jazz. Star Wars, Close Encounters en Schindler's List, zomaar drie totaal verschillende films die één ding gemeen hebben: de muziek is van John Williams. Williams weet voor elk van zijn films precies de juiste toon te treffen, waardoor iedere partituur een geheel eigen coloriet heeft. Dat Williams behalve de bekende suites uit zijn filmmuzieken ook serieus voor de concertzaal componeert is nauwelijks bekend. Toch heeft hij in de loop van de jaren (hij werd geboren in 1932) een respectabel aantal - vooral concertante - werken geschreven. Daaronder twee Vioolconcerten uit respectievelijk 1976 en 1981. De concertmuziek van Williams lijkt in niets op zijn filmpartituren, een eigenschap die hij deelt met Ennio Morricone. De stijl van deze muziek is moeilijk te omschrijven zonder namen van andere componisten te noemen. Je kunt er Bartok, Schönberg en Walton in terugvinden, maar dat maakt Williams zeker niet tot een epigoon. De opvallendste karakteristieken van zijn componeren zijn de lange lyrische horizontale lijnen die onafhankelijk van elkaar opererend voor de harmonie zorgen, en de uitgekiende en magistraal klinkende orkestraties. Het Eerste vioolconcert is opgedragen aan de herinnering van Williams' echtgenote, die in 1974 overleed. Het tweede deel is een ontroerend Adagio: Slowly, in peaceful contemplation. De première werd in 1981 gespeeld door Mark Peskanov; dirigent was Leonard Slatkin, de toenmalige chef van het St. Louis Symphony Orchestra, dat ook op deze registratie de honneurs waarneemt. De dirigent van deze productie is de Fransman Stéphane Denève, die sinds 2019 aan het hoofd staat van het St. Louis Symphony Orchestra. Denève werd in 2023 ook benoemd tot vaste gastdirigent van het Hilversumse Radio Filharmonisch Orkest. Het toeval verbindt hem daarmee met Hans Vonk, die van 1996 tot 2002 chef was in St. Louis en een speciale band onderhield met het Radio Filharmonisch. James Ehnes merkt in een inleidende tekst op dat hij door Denève attent gemaakt werd op het concert van Williams en dat de combinatie met het werk van Bernstein voor de hand lag, volgens hem "the only other American composer whose music has reached a similarly wide and varied audence. A dream come true". En zo klinkt het ook, mede door de schitterende opnamekwaliteit. index |
|