CD-recensie
© Siebe Riedstra, mei 2021 |
Americans heet het nieuwe album van het Luzerner Sinfonieorchester en chef-dirigent James Gaffigan, die zichzelf met recht een American in Luzern mag noemen. Gaffigan (1979) werd er in 2011 benoemd tot chef-dirigent, en is daarnaast actief als vaste gastdirigent van het Hilversumse Radio Filharmonisch Orkest, waarmee hij de complete symfonieën van Prokofjev vastlegde voor het label Challenge. Bij het Luzernse orkest bouwde hij een vaste band op met het label Harmonia Mundi. Vijf jaar geleden verscheen daar hun debuut-cd met de Zesde symfonie en de American Suite van Antonin Dvorák. Het Luzerner Sinfonieorchester is het orkest van de stad, dat voor de concert- en operavoorziening zorgt, en dus niets te maken heeft met het fameuze Luzern Festival Orchestra, dat daar onder de leiding van Riccardo Chailly (als opvolger van de betreurde Claudio Abbado) in de zomer actief is. Beide orkesten maken gebruik van de schitterende zaal die in 1998 in gebruik werd genomen, het Kultur- und Kongresszentrum Luzern. Voor deze cd koos Gaffigan vier componisten die representatief zijn voor het Amerikaanse componeren van de twintigste eeuw, het tijdperk waarin de typisch Amerikaanse sound zich ontwikkelde uit religieuze hymns (Ives), jazz en musical (Bernstein), het neo-romanticisme (Barber) en de seriële muziek (Ruth Crawford). In de Symfonische dansen uit de musical West Side Story laat Gaffigan horen dat zijn orkest zich de jazzy swing van Bernstein volkomen eigen heeft gemaakt. De Derde symfonie van Charles Ives, geschreven tussen 1907 en 1911, maar pas in 1946 voor het eerst gespeeld, kennen we vooral van recentere opnamen door grote Amerikaanse orkesten. Ze profiteert hier van het kleinere Luzernse strijkersensemble en de doorzichtige akoestiek van de zaal in een technisch perfecte en sfeervolle opname. Zo herkrijgt het stuk zijn aura van de vroege twintigste eeuw van een zondagochtendse kerkgang in Massachusetts - te beluisteren in de slotmaten met hun wegstervende klokgelui. Samuel Barber was een kameleontische toondichter die al vroeg furore maakte met zijn Adagio for Strings, en orkestrale brille demonstreerde in een nog vroeger werk, de Ouverture to 'The School for Schandal' uit 1931, een neoklassieke kijk op Rossini, dat destijds door talloze orkesten werd opgepikt en inmiddels vergeten dreigt te raken. Een gouden greep is Barbers Toccata voor orgel en orkest uit 1960, geschreven voor de inwijding van het orgel voor de Academy of Music in Philadelphia. Eindelijk mogen we kennis maken met het concertorgel van de KKL, een vierklaviers instrument met 66 stemmen van de Luzernse firma Goll - op de website van de bouwer kunt u de specificaties nalezen. De Toccata is een briljant driedelig werk waarin de Amerikaanse organist Paul Jacobs (1977) zijn virtuoze spel met name in de cadens voor het voetenwerk kan demonstreren. Het spreekt vanzelf dat de cd met deze majestueuze klanken afsluit. Ruth Crawford Seeger (1901-1953) is de geschiedenis ingegaan als de echtgenote van Charles Seeger (haar compositieleraar), de stiefmoeder van Pete Seeger, en moeder van Peggy en Mike Seeger, drie bekende namen uit de Amerikaanse folk scene . Ruth Crawford schiep een hoogst origineel en eigenzinnig oeuvre, dat helaas tot een handvol werken beperkt is gebleven. Een van haar verbluffendste scheppingen is het strijkkwartet uit 1931, waarvan ze het langzame deel voor strijkorkest bewerkte. Een serieel werk waarin ook de dynamische componenten aan strenge regels onderworpen zijn. Ooit bracht het label DG een cd uit die geheel gewijd was aan deze schandelijk verwaarloosde componiste, gedirigeerd door Oliver Knussen. Hoewel het hier gaat om een werk van slechts vier minuten is de aandacht die Crawford op deze manier krijgt meer dan verdiend. Een boeiend portret van het twintigste-eeuwse Amerikaanse componeren, met liefde en zorg gekozen, technisch perfect uitgevoerd en onberispelijk opgenomen in een van de mooiste zalen van Europa. Klasse! index |
|