CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, december 2011

 

 

Ben-Haim: Symfonie nr. 1 – Fanfare to Israel – Symfonische metamorfosen (over het Bachkoraal ‘Wer nur den lieben Gott lässt walten’)

NDR Radiophilharmonie Hannover o.l.v. Israel Yinon

CPO 777 417 • 58' •

 

 


De Israelische componist Paul Ben-Haim werd in 1897 in München geboren als Paul Frankenburger en overleed in 1984 in Tel Aviv. Hij was de belangrijkste componist van de nieuw-gevestigde staat Israel in de eerste decennia van haar bestaan (klik ook hier).

Paul Frankenburger was de zoon van een jurist die een belangrijke positie vervulde binnen de joodse gemeenschap in München, zonder streng gelovig te zijn. In 1915 begon hij zijn studie piano en compositie aan de Münchener Akademie der Tonkunst. Die studie werd onderbroken toen hij in 1916, midden in de Eerste Wereldoorlog, als soldaat werd ingezet aan het Franse en Belgische front. Na de wapenstilstand hervatte hij zijn studies als compositieleerling van Friedrich Klose, een leerling van Bruckner. Van 1920 tot 1924 werkte hij als repetitor aan de Bayerische Staatsoper te München, en assisteerde hij dirigenten als Bruno Walter en Hans Knappertsbusch. Daarna was hij ‘Kapellmeister’ in Augsburg, maar zijn contract werd in 1931 om antisemitische redenen niet verlengd. Het lukte hem niet een andere functie te vinden, en hij besloot te emigreren naar het Engelse kroonprotectoraat Palestina. Tijdens een verkennende tocht door dat land, in de zomer van 1933, veranderde hij zijn achternaam in Ben-Haim. Niet uit zionistische overwegingen, maar doodgewoon omdat hem op grond van zijn visum door de Britse autoriteiten verboden was om als Paul Frankenburger op te treden.
Toen hij zich eenmaal in Palestina gevestigd had, vond hij werk als begeleider van de Jemenitische volkszangeres Bracha Zefira (1910–90). Zefira was een beroemdheid die een beslissende invloed had op het culturele leven van het ontluikende Israel. Tussen 1939 en 1949 begeleidde Ben-Haim haar aan de piano en maakte hij haar arrangementen. De kennis die hij zo opdeed over de joodse volksmuziek van Jemen, Perzië, Arabië en Noord-Afrika was van grote invloed op zijn eigen ontwikkeling. Dat komt tot uiting in specifiek midden-oosters gekleurde modaliteiten, ornamentaties, versieringen en andere semitische patronen en motieven. Een treffend voorbeeld vinden we terug in de schitterende Songs without Words uit 1952, oorspronkelijk gecomponeerd als Drie Vocalises voor stem en piano, maar inmiddels uitgegeven in vele arrangementen – vooral saxofonisten zijn er dol op.

In de prille jaren van de staat Israel ontwikkelde Ben-Haim zich niet alleen tot de belangrijkste componist van het land, ook als docent trok hij veel leerlingen, eerst aan de conservatoria van Jerusalem en Tel Aviv, later privé. Door de nauwe banden tussen Israel en de Verenigde Staten werd zijn naam ook in Amerika bekend. Leonard Bernstein maakte al in 1959 een opname van zijn Sweet Psalmist of Israel, een groot vierdelig werk voor cembalo, harp en groot orkest, gebaseerd op het bijbelverhaal over Saul en David. Zijn reputatie verspreidde zich en Ben-Haim ontving opdrachten uit de hele wereld. In 1972 werd hij door de stad München uitgenodigd om festiviteiten ter gelegenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag bij te wonen. Tijdens dat bezoek werd hij slachtoffer van een verkeersongeval, waardoor hij voor de rest van zijn leven aan een rolstoel was gekluisterd.
Ben-Haim liet een groot aantal werken na, waarvan de eerste honderd in Duitsland werden geschreven. Het oratorium Joram, dat hij vlak voor zijn emigratie voltooide, ontving zijn première in 1979 in Jeruzalem in een hebreeuwse vertaling. Het is een diepdoorvoeld geestelijk werk, geheel zonder joodse karakteristieken, met een tekst naar Das Buch Joram van Rudolf Borchardt. Ben-Haim beschouwde het zelf als zijn magnum opus.

De Eerste symfonie ontstond in opdracht van het in 1936 opgerichte Palestine Orchestra (vanaf 1950 het Israel Philharmonic Orchestra), waarin het uiteraard wemelde van uit Duitsland gevluchte joodse musici. Hij schreef het driedelige werk tussen 1939 en 1941, niet bepaald vrolijke tijden. Toch wilde de componist het werk uitsluitend als absolute muziek beluisterd hebben. Met de oren van nu horen we dat hij gelijk heeft, want zijn muziek blijkt een synthese van de heersende invloeden van zijn tijd, Sibelius, Hindemith, Weil en Bartók. Opvallend is dat hij in de Finale een passage uit bovengenoemd oratorium citeert, en dat afwisselt met een Hora, een Palestijnse dans die hij als zijn broekzak had leren kennen door de samenwerking met Bracha Zephira.

De ‘Fanfare for Israel’ is een gelegenheidswerk voor de brassband van het Israelische leger, daterend uit 1950 en al snel in een symfonisch jasje gestoken. De Metamorfosen over het koraal ‘Wer nur der lieben Gott lässt walten’ uit het Orgelbüchlein van Bach getuigen van Ben-Haims bewondering voor zijn grote landgenoot. Het woord Metamorfosen heeft overigens wel een sleutelfunctie, want nadat Bachs origineel aan ons is voorgesteld in een prachtige orkestratie horen we het niet meer herkenbaar terug. Wel ontstaat er een interessante dialoog tussen de muzikale taal van Midden-Europa en het Midden-Oosten

Paul Ben-Haim schreef nóg een symfonie, dus wie weet verrast het label cpo ons op een vervolg op deze uitgave. Dirigent Israel Yinon heeft een forse staat van dienst wanneer het om ongespeeld repertoire uit de hoek van Entartet verklaarde componisten gaat. Dat hij daarvoor terechtkwam in Hannover mag een vreemde speling van het lot zijn, maar de musici van het Radio Symfonie Orkest van de NDR geven Paul Frankenburger alles wat ze hebben. Eindelijk gerechtigheid.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links