CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2015
|
Baron Gottfried van Swieten (Leiden, 1733), was werkzaam als diplomaat in dienst van de Habsburgers, maar heeft vooral geschiedenis geschreven door zijn contacten met Mozart, Haydn en Beethoven, die door hem de werken van Bach en Handel leerden kennen. Haydn werd door Handel geïnspireerd tot zijn grote oratoria, en het was Van Swieten die hem daarbij van een tekstboek voorzag. Van Swieten was van 1770 tot 1777 werkzaam aan het hof van Frederik de Grote in Berlijn. Daar leerde hij de reputatie kennen van Carl Philipp Emanuel Bach, de tweede zoon van Johann Sebastian. Emanuel Bach bekleedde in Berlijn een ondergeschikte en slechtbetaalde functie als toetsenist - hij moest de fluitspelende vorst begeleiden in de sonates die Quantz en anderen voor hem componeerden. Pas toen hij in 1768 zijn peetvader Telemann kon opvolgen als muziekdirecteur van de stad Hamburg braken er zonniger tijden aan. In 1773 ging Gottfried van Swieten op bezoek bij Emanuel Bach, waarbij hij kennismaakte met Emanuels geniale improvisatiekunsten op het clavichord. Hij aarzelde niet om Emanuel ertoe aan te zetten om zijn ongebreidelde fantasie ook eens los te laten op iets anders dan het klavier, en suggereerde een zestal Sinfonia's voor een strijkersensemble, waarbij hij uitdrukkelijk stipuleerde dat technische moeilijkheden geen belemmering mochten zijn voor de fantasie van de componist. Emanuel Bach voldeed aan de opdracht en vermeldde de compositie ook in zijn catalogus van gedrukte werken. Door de exclusieve opdracht aan van Swieten bleef een algemene publicatie echter uit tot in de twintigste eeuw. In 2014 vierden we de driehonderdste verjaardag van Carl Philipp Emanuel Bach, met als vanzelfsprekend bijverschijnsel een vloedgolf aan cd-uitgaven, de meeste in de vorn van heruitgaven in welgevulde edities. Die van het label Brilliant met een inhoud van dertig cd's heb ik hier besproken. Daarin bevindt zich ook een uitvoering van deze strijkerssymfonieën door het Kammerorchester Carl Philipp Emanuel Bach o.l.v. Hartmut Haenchen, opgenomen in 1985. Dat orkest werd eerder dit jaar opgeheven, maar heeft in de meer dan dertig jaar van zijn bestaan voor een opleving van de belangstelling voor de werken van Emanuel Bach gezorgd. Overigens registreerde wijlen Christopher Hogwood al in 1979 de eerste complete inspeling van Wq 182 op het label L'Oiseau-Lyre, in 1980 op de voet gevolgd door Trevor Pinnock, voor Archiv. Hernieuwde beluistering leert dat interpretaties die ooit als vernieuwend werden ervaren nu nogal tam overkomen - er wordt eerst en vooral korte metten gemaakt met het stroperige legato en het gulle vibrato dat destijds in de oude muziek nog tot de dagelijkse orkestpraktijk behoorde. In 2014 verschenen maar liefst (minstens?) drie nieuwe inspelingen van Wq 182, geen van allen op oude instrumenten met darmsnaren en bijbehorende strijkstokken. Het Stuttgarter Kammerorchester o.l.v. Wolfram Christ (jarenlang solo-altist van de Berliner) op het label Hänssler, het Ostrobothnian Chamber Orchestra o.l.v. Sakari Orama op Alba, en het Ensemble Resonanz o.l.v. Riccardo Minasi, het onderwerp van deze bespreking. Het zegt iets over de voortgang van het spelen op een historisch geïnformeerde manier, maar met gebruikmaking van moderne instrumenten, dat de drie nieuwkomers 'ouder' klinken dan de opnamen van Hogwood en Pinnock. Toch onderscheiden ze zich zeker ook ten opzichte van elkaar. Christ en Oramo bewandelen de gulden middenweg tussen het onbesuisde spel dat we inmiddels gewend zijn van ensembles als Concerto Köln en Il Giardino Armonico en de mildere aanpak van de Britten. De partituur van Wq 128 vermeldt uitdrukkelijk een continuo-instrument, logischerwijs een klavecimbel, dat in de concertzaal meestal nauwelijks te horen is, en bij opnamen alleen door een extra steuntje. Opvallend is dan ook de beslissing van Wolfram Christ om de continuopartij door een fortepiano te laten uitvoeren. Dat maakt echt een verschil uit, zeker wanneer de speler de vrijheid krijgt om zijn partij naar believen te verlevendigen. Stilistisch zeker niet verkeerd, maar het klankbeeld krijgt iets troebels. Ensemble Resonanz kiest voor een klavecimbel, dat hier en daar in de langzame delen even extemporiseert. Resonanz woont en werkt in Hamburg, en staat dus voor de opgave om deze Hamburgse Symfonieën zo authentiek mogelijk te laten klinken. Dat is ze voortreffelijk gelukt - net als in zijn klavierwerken leeft Emanuel zich hier uit in grilligheden: in tempi, overgangen tussen onderdelen, tegenstellingen in toonsoort, onverwachte modulaties, plotselinge stiltes en wat dies meer zij. Onvoorspelbare muziek, sanguinisch en melancholisch tegelijk. Hij was de perfecte wegbereider voor de 'Sturm und Drang' waarin Joseph Haydn zich zou uitleven. Zowel Mozart, als Haydn en Beethoven erkenden volmondig de enorme invloed die CPE op het componeren van zijn tijd heeft gehad. Het is precies wat we hier te horen krijgen, vooral door de Italiaanse inslag van dirigent Riccardo Minasi, die zo te horen beslist zijn licht heeft opgestoken bij collega's als Rinaldo Alessandrini en Fabio Biondi. Uitvoering, registratie en programmatoelichting krijgen het volle pond met een onsje meer. index |
|