CD-recensie
© Siebe Riedstra, augustus 2024 |
In 2006 maakte de muziekwereld kennis met een nieuw fenomeen: vierhandige en -voetige bewerkingen van delen uit de cantates van Johann Sebastian Bach. Gepresenteerd door twee orgelspelende broers uit Friesland, Sybolt en Euwe de Jong. Hoewel Bach wel concerten voor vier handen op twee toetsinstrumenten heeft geschreven, was vierhandig orgelspel in zijn tijd nog niet aan de orde, en als zodanig is het dus eigenlijk historisch smokkelwerk. Maar dan wel met een uiterst overtuigend karakter, want wat het oor niet weet is dat vier handen en vier voeten op een orgel met meerdere klavieren klinken als twee orgels. En juist dat was in Spanje en Italië in die tijd al heel lang een vertrouwd geluid. Dat juist de cantates een onuitputtelijke bron van schitterend materiaal opleveren wordt bewezen door het feit dat we met deze uitgave (in 2021) bij deel 9 zijn aangeland. De delen 4 tot en met 8 heb ik hier besproken. Sybolt de Jong is het creatieve brein achter deze onderneming, die in de loop der jaren is uitgegroeid tot een levenswerk. Het is of de Bachliefhebber bij elke aflevering verrast wordt met weer een stapel nieuwe orgelwerken van de meester. Over de samenstelling van het repertoire is nagedacht: niet uit de losse pols, maar in onderlinge samenhang. Op deze uitgave vinden we onder meer Drie Dansen, een Adagio en Fuga, een Pastorale, en Vijf koraalvoorspelen. De glasheldere opnamekwaliteit is een genot om naar te luisteren. Sybolt de Jong is verantwoordelijk voor de uitwerking van de transcripties en Euwe schreef de uitgebreide toelichting (Engels/Nederlands), inclusief registraties. Euwe de Jong merkt over het afsluitende werk, het koraalmotet ‘Nun lob, mein Seel, den Herren' BWV 28/2 in zijn toelichting terecht op: ‘In orgelgedaante zou het werk niet misstaan in de koraalcyclus Dritter Teil der Klavierübung.' Een schitterende ontdekking. index |
|