CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, mei 2019


Bach: Cellosuites BWV 1007-1012 (transcriptie voor viool)

Rachel Podger (viool)
Channel Classics CCS SA 41119 • 57' + 71' • (2 sacd's)
Opname: 2018, Angela Burgess Recital Hall, Royal Academy of Music, Londen

   

Cello Suites on the Violin: Legitimate or Loony? Rachel Podger

Cellosuites op de viool: Geoorloofd of Gekte? kopt de toelichting van Rachel Podger bij deze uitgave. Vervolgens legt ze haarfijn uit wat haar heeft gemotiveerd, typerend voor de werkwijze van deze bloedserieuze violiste. Ze wil honderd procent zeker zijn van datgene wat ze onderneemt, en daarbij spelen persoonlijke belangen geen enkele rol. Het antwoord op de vraag: Geoorloofd of Gekte is ondubbelzinnig positief. Sterker nog, dit is wellicht het mooiste cadeau dat luisterende en vioolspelende Bachliefhebbers zich kunnen wensen. Eigenlijk is het dwaas dat iemand niet al veel eerder op het idee is gekomen (echt niet?).

Sebastian zelf heeft volgens Podger de voorzet gegeven toen hij het Preludium uit de Partita voor vioolsolo in E, BWV 1006 omwerkte tot een Sinfonia voor orgel, pauken en trompetten en strijkers, BWV 29. Eigenlijk hoefde Rachel Podger haar transcripties alleen maar in te koppen, maar hoe doe je zoiets? De afstand tussen de viool en de cello is groot: anderhalf octaaf. De laagste snaar op de cello klinkt als de C van het groot octaaf, de laagste snaar van de viool is de g van het klein octaaf (de snaar van de befaamde Aria op de g-snaar uit de derde Orkestsuite).

Zonder kennis van muziek en wiskunde is het niet zo moeilijk te begrijpen hoe Rachel Podger het probleem heeft geklaard. De snaren van de cello zowel als de viool zijn gestemd in afstanden van een kwint, en dus hoef je bij een transcriptie alleen maar rekening te houden met de afstand tussen de beide laagste snaren. De C-snaar van de cello moet corresponderen met de g-snaar van de viool - dus gaat de toonsoort een kwint omhoog. Voor het overige verandert er niets - aan de noten van Sebastian Bach wordt niet getornd. Alleen de laatste suite levert een probleem op, want die is geschreven voor een vijfsnarig instrument. Hier roept Podger de eigentijdse techniek te hulp, door enkele lage tonen te laten indubben. Zoals ze zelf zegt: 'I decided to play it on my own violin, with the help of a viola C string for the few low phrases in the piece. The rest was left to my clever producing and editing team!'

Over de cellosuites van Sebastian zijn de geleerden - cellist of niet - nog lang niet uitgepraat. In ieder geval zijn ze niet geschreven voor de moderne cello, en dus zijn de traditionele vertolkingen sinds Pablo Casals op zijn minst niet te vertrouwen, hoe mooi ze ook klinken. Geen wonder dat bespelers van de cello zowel als de altviool op zoek gingen naar antwoorden. Altviolisten hebben het relatief gemakkelijk, want hun instrument is precies een octaaf hoger ingericht dan de cello. Cellisten die in de historische uitvoeringspraktijk duiken hebben het moeilijker. Werd de cello onder de kin of tussen de knieën gespeeld? In ieder geval was het niet het instrument waarop de cellovirtuozen van nu het celloconcert van Dvorak spelen.

Rachel Podger heeft goed begrepen dat er van de cello onder de kin maar een kleine stap nodig is naar de viool. Ze heeft ook begrepen dat zoiets resulteert in een radicaal nieuwe benadering - de stugheid van de lage snaren maakt plaats voor de souplesse van de hogere ligging. Het klinkende resultaat is niet alleen verrassend, het is meespelepend, wonderbaarlijk en intrigerend. Niet alleen door de manier waarop ze haar ontdekkingen laat klinken, maar vooral door het nieuwe inzicht dat ze deze noten meegeeft. Een topvioliste met het creatieve brein van een componist.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links