![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2018
|
Je mag je afvragen waarom het orgel niet veel vaker vierhandig (en -voetig) wordt bespeeld. Sommige instrumenten met vier klavieren lijken er voor gemaakt, zoals het Schnittger-orgel in de Grote Kerk te Zwolle. Gebouwd in 1721, en lange tijd het grootste instrument van de Republiek der Nederlanden. De Groningse broers Sybolt en Euwe de Jong hebben er zo'n beetje hun levenswerk van gemaakt om uit de cantates van Bach bewerkingen voor die bezetting te destilleren. Niet uit de losse pols, maar met onderlinge samenhang, zodat we op deze cd een driedelige Sonate (BWV 27/3-144/5-84/3) en een Preludium en Fuga (102/1-179/1 tegenkomen. Dat die Cantates een onuitputtelijke bron van schitterend materiaal opleveren wordt bewezen door het feit dat we met deze uitgave bij deel Zeven zijn aangeland. Het is of de Bachliefhebber bij elke aflevering verrast wordt met weer een stapel nieuwe orgelwerken van de meester. Doordat heel veel stukken inderdaad op vier klavieren worden uitgevoerd is de doorzichtigheid maximaal, en krijg je nergens dat dichtgeslibde effect dat vierhandige pianomuziek nogal eens wil aankleven. De gekozen orgels zijn alle trotse stadsorgels in het Nederlandse landschap: Haarlem, Bolsward, Leeuwarden, Kampen en nu dus Zwolle. De glasheldere opnamekwaliteit is een genot om naar te luisteren. Sybolt de Jong is verantwoordelijk voor de uitwerking van de transcripties en Euwe schreef de uitgebreide toelichting. De registraties van de individuele delen zijn in het boekje afgedrukt. Let u vooral op de prachtige Chaconne BWV 150/7, dat is de blauwdruk voor de Chaconne uit de Vierde symfonie van Brahms. _________________ index |
|