CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, juli 2012

 

 

Das alte Jahr vergangen ist

Bach: Das alte Jahr vergangen ist, BWV 614 – Die Kunst der Fuge BWV 1080:1,2,3,9 – Preludia BWV 539, 855a in twee interpretaties, 921, 927, 931, 934/5/6 – Sarabande uit de Vijfde Franse Suite BW V816

Klaas Hoek (zuigwindharmonium)

Windharmonium Wh B101 • 50' •

Opname: 2011, Ned. Herv. Kerk Slappeterp

www.windharmonium.nl


Een van de meest verguisde Hollandse muziekinstrumenten is zonder twijfel het harmonium, in de volksmond de psalmpomp, of ‘cirkelzaag des geloofs’. Ruim een halve eeuw geleden was het instrument te vinden in de huiskamer van ieder protestants gezin met een greintje zelfrespect. In een halve eeuw kan ontzettend veel veranderen, getuige het feit dat het harmonium uit een groot deel van die huiskamers verdwenen is. Dus vindt een omgekeerde beweging plaats, en gaan mensen weer op zoek naar de nostalgische klank van deze eens zo geliefde muziekmeubels. Popgroepen als Procol Harum en Dire Straits wisten het oude beestje altijd al op zijn waarde te schatten, maar nu is er ook in orgelkringen een divisie opgestaan die de oude glorie van het harmonium opnieuw wil laten schijnen. Daartoe zijn twee dingen nodig: harmoniumfanaten en antieke instrumenten van goede kwaliteit, want gelooft u mij, je hebt harmoniums en harmoniums. De meeste zijn al lang door de houtworm opgevreten, maar hier en daar vindt de bevlogen liefhebber nog een instrument dat zijn klankpracht een eeuw lang behouden heeft.

Zo’n bevlogen liefhebber is Klaas Hoek, van huis uit organist, clavichordist, en vooral muziekhongerig. Wie ook wel eens muziek beluistert die niet is uitgeschreven, weet dat hij de vaste muzikale partner is van Greetje Bijma, een zangeres met eigen ideeën in Nederland jazzland. Hoek mag zich de trotse eigenaar noemen van veertien harmoniums met een puike reputatie en een trotse stamboom. Drie ervan komen op deze schijf tot klinken, twee Mannborgs uit 1911 en 1917, en een Lindberg uit 1921. Wat je op zo’n instrument gaat spelen is natuurlijk de eerstvolgende klemmende vraag. Pop en jazz daargelaten is er de traditionele klassieke literatuur van componisten als César Franck, Camille Saint-Saëns, Max Reger en Sigfrid Karg-Elert. Maar Johann Sebastian Bach was natuurlijk ook een componist wiens muziek in elk harmoniumbankje te vinden was. Een beladen gegeven, maar wel iets om wat dieper op in te gaan, zeker in een tijd waarin we de oude mores over wat wel en niet netjes is in het Nederlandse orgellandschap zien veranderen.

 
 
Klaas Hoek

Klaas Hoek (Bellingwolde, 1949) volgt aanvankelijk een carrière aan de Militaire Academie te Breda, waar hij wordt opgeleid tot artillerie-officier. Pas daarna begint hij aan een studie orgel en klavecimbel, en zijn eerste belangrijke wapenfeit is het winnen van het Gaudeamus Concours 1983 voor uitvoerenden van nieuwe muziek. Dat doet hij als organist, en in de jaren daarna verwerft hij een reputatie als vertolker van nieuwe orgelmuziek, en als improvisator en componist. Hij komt dus helemaal niet uit de relihoek waar je hem als harmoniumbespeler zou vermoeden. Zijn interesse in het harmonium werd gewekt door de expressieve mogelijkheden van één bepaalde categorie, het zuigwindharmonium met dubbele expressie. Heel kort door de bocht is dat een instrument waarvan je de blaasbalg (vergelijk het maar met een doedelzak) kunt uitschakelen en zo de klank direct kunt beinvloeden (vergelijk dat maar met een mondharmonica). Zuigwindharmoniums waren geen commercieel succes, en dus is het instrument een zachte dood gestorven. Het exploreren van de bijzondere klankmogelijkheden ervan paste precies in het straatje van de klankzoeker die Klaas Hoek al was.

Twee van zijn zuigwindharmoniums plaatste Hoek in de Hervormde Kerk te Slappeterp (Fr), en jarenlang studeerde hij vijf uur per dag om de noodzakelijke coördinatie tussen hoofd, handen, knieën (voor het doseren van de luchtdruk) en voeten (voor het regelen van de windvoorziening) onder de knie te krijgen. Beetje bij beetje veroverde hij zo een visie op het spelen van Bach op zijn harmoniums. Wat hij vanzelfsprekend niet wilde was een terugkeer naar de spruitjeslucht van een halve eeuw geleden. Maar er waren ooit mensen die het harmonium als een volwaardig instrument beschouwden, en vanuit die esthetiek kun je wellicht een benadering vinden die Bach in zijn waarde laat. Met een klank die herkend zou kunnen worden door mensen die het harmonium slechts kennen uit de pop en de jazz, en geen last hebben van een psalmpompsyndroom.

Het is Hoek gelukt om een klankwereld te scheppen die evenveel recht doet aan zijn instrumenten als aan Johann Sebastian. Maar wat belangrijker is, het is een klankwereld die zou kunnen aanspreken bij een nieuw publiek, en het doet er even niet toe of dat piepjong of stokoud is. De klanken die hij aan zijn Mannborgs weet te ontlokken laten je geen ruimte: ze fascineren of ze irriteren, neutraal zijn ze allerminst. De grote verdienste van Klaas Hoek ligt in de volkomen versmelting van uitvoerder, instrument en componist. We weten dat Bach altijd weer op een nieuwe manier belicht kan worden, of het nu om de Swingle Singers of om Switched on Bach gaat. Luister op bovenvermelde website maar eens naar de twee volkomen contrasterende interpretaties van het Preludium in e, BWV 855a. Wat we hier te horen krijgen is geen historisch correcte Bach, geen verromantiseerde Bach en ook geen geherinstrumenteerde Bach. Door de expressieve kracht van het zuigwindharmonium horen we een andere Bach. Dat is de grootste verdienste die je je als muzikant kunt wensen. Proficiat!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links