CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2018
|
Let niet op de opnamedata, maar op de dirigent. Deze cd verschijnt in 2018 en is voor componist Julian Anderson reden om in te gaan op het schrijnende verlies dat de muziekwereld leed door het overlijden van Oliver Knussen (1952-2018). Een vaak geciteerde uitspraak van Anderson is: 'Knussen's compositional personality abruptly appeared, fully formed'. Knussen had echter ook een 'conductorial personality' en die zorgde ervoor dat hij een levenslang gevecht leverde met zichzelf. De uitkomst is onverbiddellijk: de componerende Knussen past op een vuistvol cd's, de dirigerende Knussen heeft stapels opnamen nagelaten. Dit is er een van. Julian Anderson (1967) componeerde vanaf zijn tiende, en Oliver Knussen was de eerste mentor die hij op zijn veertiende ontmoette. Anderson heeft in de tussenliggende jaren een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd, componerend zowel als docerend. Op deze cd maken we kennis met twee van Andersons uitgesproken interesses: abstracte instrumentale muziek en vocale muziek met rituele wortels. The Comedy of Change (2009) voor een ensemble van twaalf spelers was een opdracht voor de hoderdvijftigste verjaardag van Charles Darwins Origin of Species . In zeven delen weet Anderson vooral de onvoorspelbaarheid van de evolutie muzikaal te spiegelen - van enige organische ontwikkeling is geen sprake. Heaven is Shy of Earth is een grootschaliger onderneming waarin Anderson zich de opgave stelt om teksten van Emily Dickinson te combineren met delen van de missa brevis, voorafgegaan door een instrumentaal voorspel. In het Sanctus van de mis worden we de woorden van Dickinson gewaar: Heaven is Shy of Earth. Emily Dickinson (1830-1886) is door haar jaartallen een unieke verschijning in de literaire wereld, tijdens haar leven begreep niemand er ook maar een letter van en werden slechts een handvol gedichten anomiem uitgegeven. Pas in de twintigste eeuw werd ze gepubliceerd en werd ze de muze van ontelbare componisten. Dit is wat ze schreef:
Woorden die eigenlijk zelf al muziek zijn en een componist zouden kunnen intimideren, maar Anderson trekt zich daar niets van aan, en combineert ze met een eeuwenoude tekst. De orkestrale inleiding lijkt een regelrechte voortzetting van de klankwereld van Benjamin Britten. Het Kyrie heeft statische trekken die herinneren aan middeleeuwse technieken, het Christe eleison, gezongen door Susan Bickley, klinkt melismatisch byzantijns. Geen muziek die de luisteraar meteen voor zich inneemt, maar tegelijk een klankwereld die weet te intrigeren. Het Sanctus, dat uitbarst als een vulkaan geeft misschien het duidelijkste antwoord. Nadat Susan Bickley bovenstaande tekst heeft gedeclameerd verglijdt het langs dissonante klankstapelingen naar een kalme resolutie. Het Agnus Dei biedt de kans tot een harmonieuze oplossing, maar die wordt slechts gedeeltelijk waargemaakt. De orkestrale inleiding waarmee het werk begon bepaalt nadrukkelijk de toon. In letterlijke zin, want de kwarttonen waarmee het werk de oren op scherp stelde komen hier onverbiddellijk terug. Live-opnamen die ons er eens te meer aan herinneren dat de muziekwereld in Oliver Knussen een groot man heeft verloren. index |
|