CD & DVD-recensie
© Paul Korenhof, april 2021 |
In onze tijd is Der Freischütz een probleemwerk geworden. Betoverde kogels en bruidskransen die in grafkransen veranderen zijn in een naïeve folkloristische entourage nog tot daar aan toe, maar dat geldt minder voor de scène in de Wolfsschlucht. Daar materialiseert immers een heuse boze geest om deel te nemen aan het gieten van die toverkogels. Toch zal niemand ontkennen dat Weber's opera een mijlpaal is in de ontwikkeling van zowel de romantische opera in het algemeen als het Duitse muziektheater in het bijzonder. En niet alleen vanwege de invloed die dit muziekdrama direct en indirect heeft uitgeoefend, want zonder Der Freischütz had bijvoorbeeld Wagner's muziektheater er heel anders uitgezien - misschien had het wel niet bestaan! Daarbij komt dat Der Freischütz als drama misschien niet meer zo serieus genomen wordt, maar dat de partituur een nog altijd indrukwekkende brug vormt tussen Beethoven en Wagner Hier stuiten we echter op het probleem van onze gewenning aan grote romantische orkesten en al even grote Wagner-stemmen, iets wat ook meespeelt bij Beethoven's Fidelio. Deze 'voorlopers van Wagner' ontstonden echter twintig en dertig jaar vóór Der fliegende Holländer. Een uitvoering van Berlioz' bewerking van de scène in de Wolfsschlucht werd in 2017 voor de Franse dirigente Laurence Equilbey het startpunt voor een project dat nu in verkorte vorm zijn weg heeft gevonden naar een cd en een dvd die gecombineerd op de markt kwamen. Beide bieden een verkorte registratie van uitvoeringen in 2019, de cd met tachtig minuten muziek (vrijwel) zonder dialogen, de dvd met anderhalf uur verfilmd theater inclusief dialogen maar zonder de ouverture. In het cd-boekje formuleert Equilbey enkele van haar overwegingen bij dit project en aangezien ik volledig kan onderschrijven wat zij daarbij zegt over Weber's muziek, citeer ik graag een alinea die kenmerkend is voor haar uitgangspunten:
Verhelderend daarbij werkt de bijgevoegde dvd met een enscenering in gedekte kleuren die naadloos aansluit bij Equilbey's benadering. Wel zou ik af en toe iets meer drama willen horen (en zien!), en niet alleen omdat ik nu eenmaal gewend ben aan uitvoeringen vol 'romantische dynamiek'. Zo hoor ik hier bij het ensemble in het slotdeel van de finale een aanpak die statischer (meer 'concertant') overkomt dan bij Carlos Kleiber en Harnoncourt, de dirigenten die Equilbey voorgingen in het 'ontromantiseren' van de partituur. Bij het omzeilen van de dramaturgische problematiek heeft de esthetiek soms echter te veel de overhand gekregen. Kern van veel sprookjes, legenden en volksverhalen is de strijd tussen goed en kwaad, in Der Freischütz gepersonifieerd in enerzijds de vrome Agathe en de Heremiet en anderzijds de boze Kaspar en de duivelse Samiel. Naarmate die tegenpolen sterker worden neergezet, kan het centrale thema, de innerlijke strijd van Max beter uitgroeien, en dat mis ik hier. De enscenering is eerder een gestileerde choreografie (met Samiel als danser - fraai maar te veel decoratief) dan een gedramatiseerd conflict. Ook lijkt Equilbey meer gefascineerd door Weber's klankwereld dan door de boodschap die de muziek en het libretto van Friedrich Kind willen overbrengen. Het sterkste komt dat tot uiting in de Wolfsschlucht. Als Weber ergens zijn gevoel voor drama liet merken, was het hier, maar noch Equilbey noch het regieteam weet die scène op te bouwen als een geconcentreerde muziekdramatische climax. Van de weeromstuit is de solistische expressiviteit minder sterk dan in veel oudere opnamen. De jager Max ligt vocaal en emotioneel dichter bij Tamino dan bij Wagner's Erik, en Kaspar is in timbre en uitstraling nog lang geen Hunding of Hagen. Het resultaat overtuigt echter wel en zo maakt Stanislas de Barbeyrac hier Max tot het klinkend equivalent van menige jonge held uit de romantische literatuur van twee eeuwen geleden. Zijn heldere frasering lijdt echter soms onder een articulatie met te veel aandacht voor medeklinkers. Vladimir Baykov zet met zijn lichte bas een al even fraaie Kaspar neer, misschien zelfs te fraai. Voor mij vraagt deze rol meer inhoud, vooral omdat er ook een element van wanhoop hoorbaar moet zijn. Kaspar vertegenwoordigt wel het kwaad, maar hij dreigt er ook zelf slachtoffer van te worden en dat maakt hem tot meer dan een doorsnee operaschurk. Een vergelijkbaar gevoel had ik bij de Heremiet van Christian Immler: eveneens mooi gezongen, maar met te weinig uitstraling om als deus ex machina de overwinning van het goede hoorbaar te maken. Muzikaal is Agathe een van de mooiste vrouwenrollen uit de Duits-romantische opera, maar veel dramatiek en karakter bezit de rol niet. Bij vorige generaties was het daarom vooral een stokpaardje voor zangeressen met individualiteit als Elisabeth Grümmer, Gré Brouwenstijn en Gundula Janowitz. Dat mis ik een beetje bij de Zuid-Afrikaanse Johanni van Oostrum die wel een paar prachtig gezongen aria's neerzet, maar niet uitgroeit tot een personage van vlees en bloed. De verrassende Ännchen van de Zwitserse sopraan Chiara Skerath vraagt om een toelichting. Agathe en Ännchen zijn namelijk geen traditionele types uit een Spieloper of operette, maar personages uit een tijd toen de meeste vrouwenrollen werden bezet met een 'prima donna' en een 'seconda donna'. De 'prima donna' zou in de eerste helft van de 19de eeuw uitgroeien tot de huidige sopraan, terwijl de 'seconda donna', die zich prettiger voelde als zij niet hoger hoefde dan a", door het leven ging als 'halve' of 'mezzo' sopraan. Dit betekent dat de bezetting van Ännchen met een soubrette, sinds het einde van de 19de eeuw traditioneel voor dienstmeisjes, zusjes en nichtjes van de prima donna, historisch onjuist is. Nog regelmatig worden in Frankrijk rollen als Susanna, Zerlina en Despina zelfs bezet met zangeressen die we nu eerder betitelen als mezzosopraan. In die traditie past de vertolking van Skerath die met haar warme, niet al te licht getimbreerde sopraan de levenslustige Ännchen maakt tot het interessantste personage na Max. De overige solisten draaien in dit geheel prima mee met als prettige bijkomstigheid dat de bariton Anas Séguin het rolletje van de boer Kilian die Max verslaat bij het prijsschieten, minder karikaturaal maakt dan vaak het geval is. index |
|