CD-recensie
© Paul Korenhof, oktober 2022 |
De recensies waren merendeels lovend en het publiek moet minstens even enthousiast geweest zijn over de nieuwe productie die de Weense Staatsopera in 2013 op het repertoire nam. Een opname voor de radio is echter geen voorstelling, maar een registratie daarvan, zonder toneelbeelden, zonder theatersfeer, zonder het gevoel met andere toeschouwers iets te beleven, en vaak niet eens gemaakt met de bedoeling dat die tot in lengte van dagen bewaard zal blijven. Met andere woorden: ik had er graag bij willen zijn, maar in mijn studeerkamer loopt tijdens het luisteren de temperatuur niet echt hoog op. Dat komt allereerst door de klank van deze opname, gemaakt door technici van de Oostenrijkse radio. Het orkest komt niet echt kamerbreed uit de luidsprekers, maar blijft constant wat afstandelijk en zelfs een beetje aan de dunne kant. En als dan ook in de opname de solisten ergens achter dat orkest op het toneel staan, verliest Wagner's meest geladen en meest erotische partituur toch een deel van haar verleidingskracht. Een tweede probleem is dat ook dirigent Franz Welser-Möst mij hier niet overtuigt. In hoeverre ik daarbij word beïnvloed door de opname, is moeilijk vast te stellen. Ik hoor hier een goede dirigent met een heel goed orkest muzikaal uitstekende dingen doen, maar ik mis passie en dramatiek. Naar de opnamen onder Karl Böhm, Reginald Goodall en Carlos Kleiber kan ik eindeloos luisteren en ik verlang er ook steeds naar terug, zowel naar hun studio-opnamen als naar hun live-registraties, maar bij deze opname heb ik een gevoel dat weinig verder gaat dan 'prettig kennis gemaakt te hebben'. Een gelijksoortig gevoel in de trant van 'prima in het theater, maar niet op de cd' heb ik ten aanzien van de solisten. Dat is vooral jammer als het gaat om Peter Seiffert, een van de grote Duitse tenoren van de afgelopen decennia, maar bij de opname al 59 jaar oud en dat is hoorbaar. Hij weet wat hij doet, is interpretatief ook in de rol thuis, maar de glans is van zijn stem en in het derde bedrijf heeft hij soms problemen om het juiste aantal noten op het juiste moment op de juiste plaats te krijgen. Soms lukt hem dat net niet, soms met de hakken over de sloot, en constant leefde ik met hem mee, maar het blijft jammer dat hij deze rol niet een paar jaar eerder heeft kunnen vastleggen! Nina Stemme kon dat wel, twee keer zelfs: eerst in 2004/5 onder ideale - en schier ongelimiteerde! - omstandigheden voor de studio-opname met Plácido Domingo en vervolgens in 2007 bij de reprise van de productie in het naar verhouding kleine theater in Glyndebourne. Dat haar stem in die beide eerdere opnamen frisser klinkt en dat haar zang daar in de details soms beter is afgewerkt, is dus niet verwonderlijk. Hier straalt zij echter, vooral in de tekstweergave, iets meer autoriteit uit, zeker in vergelijking met de technisch sublieme, bijzonder verzorgde cd-versie op EMI. Die heeft namelijk muzikaal één groot manco: op diverse cruciale momenten (en dan bedoel ik vooral de scènes van Isolde met Tristan) ontbreekt de spanning in de grote lijnen. Aan autoriteit ontbreekt het echter bij de wat provinciaalse Brangäne van Janina Baechle. In de scène met de gifdrank in I kan zij mij nog overtuigen, maar tijdens haar scène in het begin van het tweede bedrijf, waarin zij tracht Isolde's ogen te openen voor het gedrag van Melot, zakt het drama gewoon in en klinkt haar stem ook weinig welluidend. Misschien was het decor van invloed op de klank, maar in ieder geval deed zij mij op dat moment wanhopig terugverlangen naar Yvonne Minton, Brigitte Fassbaender of een van de beide opnamen met Christa Ludwig. Als König Marke horen we de bas Stephen Milling, mooi van klank en betrouwbaar in zijn zang, maar bij de bariton Jochem Schmeckenbecher mis ik precies die ongecompliceerde, boerse camaraderie die de rol zo bijzonder kan maken. De kleinere rollen zijn verder naar behoren bezet en de cd's gaan vergezeld van een simpel boekje met begeleidende teksten en een paar zwart/wit-foto's. index |
|