CD-recensie

 

© Paul Korenhof, september 2023

Wagner: Parsifal

Dietrich Fischer-Dieskau (Amfortas), Hermann Uhde (Titurel), Ludwig Weber (Gurnemanz), Ramon Vinay (Parsifal), Gustav Neidlinger (Klingsor), Martha Mödl (Kundry), Stimme aus der Höhe), Josef Traxel (1. Gralsritter), Ilse Hollweg (1. Blume 1. Gruppe) e.v.a.
Bayreuther Festspiele
Dirigent: Hans Knappertsbusch
Hänsler Profil PH23002 (4 cd's)
Opname: 16 augustus 1955

 

Voorzover ik kan nagaan, was 1955 het enige jaar dat nog ontbrak in de cd-uitgaven die Knappertsbusch' Bayreuther Parsifal documenteren. Inderdaad: documenteren. Hoewel ook de muzikale benadering van Wagner's muziekdrama's in de loop der jaren veranderd is (zij het minder sterk dan het scenische aspect), blijven de Wagner-uitvoeringen onder 'Kna', en zeker die van Parsifal, van een kracht en een grootsheid die altijd weer imponeren. Natuurlijk zijn er verschillen en voor mij blijven de opnamen uit '51 en '62 de meest intense, maar de andere doen daar weinig voor onder. Het verschil is misschien zekfs vooral te danken aan het feit dat die twee opnamen werden gemaakt door platenlabels (resp. Decca en Philips) . terwijl de andere meer op de actualiteit gerichte opnamen zijn van de Bayerische Rundfunk.

In de opname uit '55 horen we uit die van '51 Martha Mödl en Ludwig Weber terug als Kundry en Gurnemanz, terwijl Hermann Uhde is overgstapt van Klingsor naar Titurel, een rol die minder bij hem past. Aan de andere kant lijkt Gustav Neidlinger op zijn beurt geboren voor Klingsor - en natuurlijk ook voor Alberich, zijn glansrol in dit repertoire. Het zijn rollen waarin hij sluwheid van karakter combineert met een stemklank die fleemt en verleidt, en waarin hij als geen ander demonstreert dat schurken 'mooi' kunnen klinken. Mödl, wier Kundry de cover siert, is verschroeiend als altijd en er zullen niet veel zangeressen zijn die zo diep in dit ongrijpbare karakter zijn doorgedrongen. (Renata Scotto zei ooit tegen mij dat het de fascinerendste vrouw was die zij ooit op het toneel had neergezet: "Iedere keer als zij haar mond open doet, is zij iemand anders.")

Ludwig Weber heeft in '55 nog niet aan autoriteit ingeboet, maar wel lijkt zijn ademsteun minder solide waardoor hij af een toe geneigd is om een beetje te 'loeien'. Als het erop aankomt prefereer ik echter Hans Hotter in '62, vocaal over zijn hoogtepunt, maar een menselijker Gurnemanz heb ik zelden gehoord. De scènes van Amfortas zijn een kolfje naar de hand van Dietrich Fischer-Dieskau, al blijf ik de ruigere klank en de wanhoop in de stem van George London het ideaal.

Niet helemaal mijn smaak is de titelrol van Ramon Vinay. Hij is een groot vertolker, maar ongeacht of hij Parsifal, Otello of Tannhäuser zingt, hij blijft mij te veel een ouderwetse, baritonale heldentenor. In het eerste bedrijf hoor ik liever een jeugdiger en onstuimiger vertolking die meer de 'reiner Tor' suggereert (Wolfgang Windgassen in '51), terwijl zijn stem in het derde bedrijf iets mystieks moet krijgen (Jess Thomasn in '62); dat ik beiden prefereer in het tweede bedrijf ('Amfortas! Die Wunde!'), spreekt bijna voor zich.

De originele radiobanden ken ik niet, maar misschien is uitgave van Hänsler iets te sterk gefilterd, waardoor vooral het timbre van Fischer-Dieskau aan breedte heeft ingeboet. Interpretatief en visueel was de befaamde enscenering van Wieland Wagner natuurlijk meer dan twee decennia lang maatgevend, maar akoestisch leverde die wel enkele 'holle' plekken op. In de officiële uitgaven van Decca en Philips werden die door de opnamestaf goed opgevangen, maar in de radio-opnamen zijn die meestal wel hoorbaar en bij de digitalisering door Hänsler werden ze eerder versterkt dan afgezwakt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links