CD-recensie

 

© Paul Korenhof, april 2006

 

Wagner: Die Meistersinger von Nürnberg.

Irmgard Seefried (Eva), Rosette Anday (Maddalene), Hans Beirer (Walther von Stolzing), Murray Dickie (David), Karl Terkal (Kunz Vogelgesang), Paul Schöffler (Hans Sachs), Erich Kunz (Sixtus Beckmesser), Hans Braun (Fritz Kothner), Harald Pröglhöf (Hermann Ortel), Eberhard Waechter (Konrad Nachtigall, Gottlob Frick (Veit Pogner) e.a., koor en orkest van de Weense Staatsopera o.l.v. Fritz Reiner.

Orfeo C 667 054 L (opname 14 november 1955).


Een 'on-Weense' Weense Meistersinger

Een heel bijzondere avond in de Weense Staatsopera was de première op 14 november 1955 van de eerste naoorlogse productie van Die Meistersinger von Nürnberg in het herbouwde theater. In het boekje bij deze Orfeo-uitgave gaat de auteur uitvoerig in op de hooggespannen verwachtingen van de Weners en op de vrijwel algemene teleurstelling over de voor die dagen eigenzinnige regie van Herbert Graf. Ook het optreden van de uit Amerika overgevlogen, van oorsprong Hongaarse dirigent Fritz Reiner viel niet bij iedereen in de smaak. Ook hij was eigenzinnig, dirigeerde te snel en leek ongevoelig voor traditionele fraseringen.

Nu deze première door Orfeo op cd is gezet, kunnen ook wij ons een oordeel vormen over de bijdrage van Reiner. Om te beginnen valt daarbij op dat zijn tempi helemaal niet zo snel zijn (een totaaltijd van 258'16" zegt de kenners genoeg) en dat hij op sommige momenten zelfs bijna langzaam is, bijvoorbeeld in het kwintet, waar hij zelfs enkele malen de zangers in problemen dreigt te brengen. Dat zijn fraseringen niet altijd beantwoorden aan de Weense traditie is inderdaad een feit, maar op dat punt zijn wij tegenwoordig minder strak in de leer. Tot op zekere hoogte werkt zijn 'on-Weense' aanpak, met sterke accentueringen en minder knievallen voor bekende melodische frasen zelfs verfrissend, en dat het Weense operaorkest hem daarbij op zijn wenken bedient, is ook in deze enigszins vlakke mono-opname heel duidelijk te merken.

Als Hans Sachs horen we de toenmalige lieveling van de Weners, Paul Schöffler, vocaal iets minder sterk dan in de Decca-opname onder Knappertsbusch, maar hier wel meer in staat een karakter op te bouwen, en meteen daarna moet de Eva van Irmgard Seefried genoemd worden, een lyrische vertolking vol met die schitterende fraseringsmomenten waar deze liedzangeres befaamd om was. De overigen vormen een goed ensemble met Erich Kunz en Murray Dickie als vertrouwde ensembleleden in de rollen van Beckmesser en David. De Stolzing van Hans Beirer staat als een huis, maar klinkt soms even hoekig en niet echt lyrisch, en de Pogner van Gottlob Frick, hoe imponerend ook gezongen, mist de vaderlijke souplesse van bijvoorbeeld Otto Edelmann of Kurt Moll. In de kleinere rollen vindt de verzamelaar diverse vertrouwde namen uit die tijd, waaronder die van een jonge Eberhard Waechter als Konrad Nachtigall.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links