CD-recensie Liefdesconflict zonder extase
© Paul Korenhof, februari 2013
|
Wagner: Tannhäuser Albert Dohmen (Landgraf Hermann), Robert Dean Smith (Tannhäuser), Christian Gerhaher (Wolfram von Eschenbach), Peter Sonn (Walther von der Vogelweide), Wilhelm Schwinghammer (Biterolf), Michael McCown (Heinrich der Schreiber), Martin Snell (Reinmar von Zweter), Nina Stemme (Elisabeth), Marina Prudenskaya (Venus), Bianca Reim (Ein junger Hirt) e.a., Rundfunkchor Berlin, Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin o.l.v. Marek Janowski Pentatone PTC 5186 405 (3 sacd's) Opname: Berlijn, 5 mei 2012 Mijn eerste Tannhäuser was de live-opname die Philips in 1962 in Bayreuth maakte van een uitvoering onder Wolfgang Sawallisch met Anja Silja, Grace Bumbry, Wolfgang Windgassen en Eberhard Waechter. Muzikaal was dit misschien niet de subtielste uitvoering, dat werd mij al snel duidelijk toe ik kort daarna de uit Oost-Berlijn afkomstige studio-opname onder Franz Konwitschny leerde kennen met de Elisabeth van Elisabeth Grümmer en de Wolfram van Dietrich Fischer-Dieskau. Die uitvoering wordt altijd bekritiseerd vanwege de grove titelrol van Hans Hopf - begrijpelijk den heel jammer. Hopf was ideaal voor de rol, maar had drie, vier dagen lang zijn best gedaan op Wagner's zwaarste tenorpartij en toen op de laatste opnamedag de dirigent eindelijk in staat was tot een prestatie die vastgelegd kon worden, was de arme tenor aan het einde van zijn krachten. Later volgde diverse andere opnamen die op sommige punten nog beter waren, onder andere die onder Georg Solti met Helga Dernesch, Christa Ludwig en René Kollo, en die onder Giuseppe Sinopoli met Cheryl Studer, Agnes Baltsa en Plácido Domingo, maar alle misten zij toch het geëxalteerde van Sawallisch, Silja en Windgassen. Laten we eerlijk zijn: in een wereld die hoofse kuisheid en katholieke onthouding sublimeert (en ik gebruik dat werkwoord hier heel bewust vanwege de freudiaanse implicatie) is Tannhäuser zo bezeten van lichamelijke liefde dat hij in staat is alle normen en grenzen te doorbreken, terwijl Elisabeth uit liefde voor hem eveneens haar goede naam op het spel durft te zetten. Als je in die tijd een 'ketter' verdedigde, kon je immers zelf ook op de brandstapel belanden! Liefde versus erotiek Op enkele detailpunten valt de Dresdner versie echter te prefereren en Wagner zelf zorgde in 1870 voor een uitstekend compromis met zijn zogenaamde 'Weense versie' uit 1875, die overigens niet als een echte 'versie' beschouwd mag worden omdat de componist zich daarin geheel baseerde op reeds bestaande muziek. Vreemd genoeg gaat bij uitvoeringen de discussie echter altijd over 'Dresden of Parijs', waarbij tegen beide versies kan worden ingebracht dat zij ten dele door de omstandigheden bepaald waren. De 'Weense versie' en feitelijk het laatste woord van de componist zelf, in 2007 door Hartmut Haenchen met voor verdedigd bij zijn uitvoeringen in Amsterdam, komt veel minder aan bod, zeker in deze tijd met zijn fascinatie voor 'originele versies', ook als die later door de maker zelf bewust verworpen zijn. Dresdner versie Marina Prudenskaya Christian Gerhaher Het minst gecharmeerd was ik van de bariton Christian Gerhaher, wiens optreden in het eerste bedrijf, uitmondend in de brede melodiek van 'O kehr zurück', ver verwijderd blijft van de prachtige legatolijnen van Heinrich Schlusnus, Dietrich Fischer-Dieskau en Hermann Prey, en die met Janowski in de Sängerkrieg opteert voor een opvallend getrokken 'Blick ich umher' zonder dat dit leidt tot merkbare verdieping. Pas in het derde bedrijf laat hij ten volle horen wat hem ook als liedvertolker zo groot maakt. Vooral het lange inleidende recitatief ('Wohl wusst ich hier sie im Gebet zu finden') is een exceptioneel staaltje van tekstnuancering. Hij trekt dat door naar 'Wie Todesahnung', maar in zijn 'lied aan de avondster' zou net iets meer doorwerking van het door Wagner bewonderde Italiaanse bel canto zeker ook op haar plaats zijn geweest. Over de technische afwerking en de presentatie van dit zesde deel in deze Wagner-cyclus van PentaTone kan ik kort zijn. Klanktechnisch verdient de opvallend 'stille' live-opname een schoonheidsprijs, zowel in surround als in stereo, waarbij ik overigens moet aantekenen dat ik het grootste deel van de uitvoering uitsluitend in stereo heb beluisterd. Het fraaie boekje waarin de cd's verpakt zijn, bevat wederom een uitgebreide toelichting in drie talen, plus de waardebon die na de verschijning van Siegfried bij inlevering van de hele serie recht geeft op een Götterdämmerung voor de halve prijs (of een cassette om de hele reeks in ten toon te stellen). index |