CD-recensie

Verdi's Requiem in goed gedoseerde operastijl

 

© Paul Korenhof, oktober 2009

 

 

Verdi: Messa da requiem.

Anja Harteros (sopraan), Sonia Ganassi (alt), Rolando Villazón (tenor), René Pape (bas), koor en orkest van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia te Rome o.l.v. Antonio Pappano.

EMI 6989362 (2 cd's)

Opname: januari 2009

 

 


Om de zoveel tijd komt er weer een nieuwe opname van Verdi's Requiem op de markt en het beluisteren levert maar zelden een echte teleurstelling op. Of beter: het wordt vrijwel alleen een tegenvaller als de uitgave duidelijk gericht is op ijdele dirigenten of solisten met grote namen. Een al wat oudere CBS-uitgave onder de overmatig decibels forcerende Carlos Paita en een recentere Philips-opname onder Valery Gergjev met het blatende schaap Bocelli vormden beruchte dieptepunten, maar dat zijn volgens mij ook de enige opnamen die ik ken, die ik echt nooit meer hoef te horen - althans niet in complete vorm, want zo'n 'Libera me' met Fleming en Gergjev is toch wel weer iets bijzonders.
Toen mij de mededeling bereikte dat Pappano voor EMI een nieuwe opname zou maken, was ik even bang dat daarvoor weer Angela Gheorghiu ingezet zou worden. Haar opname met Abbado is weliswaar heel fraai en zij beschikt over voldoende stem en persoonlijkheid om te blijven boeien, maar zij kan zich moeilijk ondergeschikt maken aan het totaal - hier toch een eerste vereiste - en zij blijft er net iets te veel 'opera' van maken. Mijn vrees bleek echtere ongegrond en in haar plaats horen we hier de Grieks-Duitse Anja Harteros, een zangeres wier carrière ik al enkele jaren met buitengewone belangstelling volg.

Na Harteros' succes in Cardiff in 1999 werd ik voor het eerst weer op haar geattendeerd door een Haydn-Mozart-recital op RCA, kort daarop gevolgd door een Händel-opera uit München, maar het was me al heel snel duidelijk dat in haar stem veel meer mogelijkheden scholen, in het bijzonder Strauss, Verdi en de lyrische Wagner-partijen. Zij stelt hier niet teleur. Integendeel! Haar fraai klinkende en met intensiteit gefraseerde aandeel is de ensembles in van een grote integriteit, misschien zelfs iets te groot, want op sommige momenten (o.a. in de climax van het 'Libera me') zou je bijna vergeten dat dit werk toch op de grens van de opera ligt.
Dat laatste is overigens vreemd, want Pappano gaat het opera-effect bepaald niet uit de weg, niet in zijn dynamiek (soms wel héél zachte pianissimo's) en niet in zijn melodische lijnen, die soms een net iets te lang aangehouden ritardando doorbroken worden. Aan de andere kant vormt het ensemble van de Accademia di Santa Cecilia te Rome misschien wel het ideale instrument voor deze partituur. Het koor is misschien wel het beste van Italië en het orkest munt uit door precisie, wat in de openingssectie van het 'Dies irae' vooral opvalt in het felle, scherp geciseleerde koper.
De vaak ondergewaardeerde Sonia Ganassi is al even opmerkelijk in de altpartij en de combinatie van de beide dames in het 'Agnus Dei' werd voor mij een hoogtepunt, ondanks het feit dat Harteros daar bij haar inzetten in volume en in tijd steeds een fractie bij Ganassi lijkt achter te blijven. Rolando Villazón, hier opgenomen vóór zijn volgende vocale inzinking, zorgt in een opmerkelijk gezond weergegeven tenorpartij voor een meeslepende, 'Italiaanse' vertolking, maar moet zeker in zijn nuancering en legatolijnen zijn meerdere erkennen in de op dat punt superieure René Pape.
Het enige minpuntje is de opname die niet altijd helemaal in balans lijkt, noch waar het de koorpartijen betreft, noch in de verhouding tussen solisten en orkest. En misschien is dat ook de oorzaak van mijn kleine bedenking tegen Harteros in het 'Libera me'.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links