CD-recensie Twee maal Verdi's Gustavo III
© Paul Korenhof, november 2022 |
De problemen rond het ontstaan van Un ballo in maschera zijn bekend. In 1857, kort na de première van Simon Boccanegra , kreeg Verdi van het Teatro San Carlo in Napels een uitnodiging voor het schrijven van een opera, die daar in januari 1858 in première zou moeten gaan. Dat had King Lear moeten worden, maar problemen rond zowel het libretto als de bezetting maakten dat de componist dit project weer voor zich uit schoof. Het grootste probleem was het feit dat Verdi als uitgangspunt had gekozen voor Gustave III ou Le bal masqué, een libretto dat Eugène Scribe in 1833 had geschreven voor een opera van Auber. Het onderwerp was de moord op de Zweedse koning Gustavus III in 1792 en dus kreeg librettist Antonio Somma de opdracht dit gegeven tot een voor Verdi geschikt libretto om te werken. In het toenmalige Napels, hoofdstad van het Koninkrijk van de Beide Siciliën, was het ten tonele voeren van een koningsmoord op zich echter al ongewenst en toen op 14 januari 1858 in Parijs een aanslag werd gepleegd op Napoleon III, stak de censuur definitief een spaak in het wiel. Het verhaal moest dus elders gesitueerd worden (wat niet bepaald probleemloos verliep), maar omdat iedereen wist wat het eigenlijke onderwerp was, ging de censor nu op alle slakken zout leggen. Er kwam een streep onder ieder woord dat misschien niet helemaal overeenstemde met de burgerlijke moraal en volgens een brief van 7 februari 1858 van Verdi aan Somma werd hem onder meer het volgende gevraagd: Al met al liep de situatie zo hoog op dat de getergde componist uit Napels vertrok met medeneming van zijn opera. Van de weeromstuit leidde dat weer tot een conflict met het Teatro San Carlo en een schadeclaim die zelfs de toen al goed verdienende Verdi een paar slapeloze nachten bezorgde. Intensieve juridische onderhandelingen waren het gevolg, maar deze zaak liep met een sisser af toen Verdi beloofde een jaar later persoonlijk naar Napels te komen om daar Simon Boccanegra te presenteren. Inmiddels hadden componist en partituur een warmer onthaal gevonden in Rome, waar het Apollo Theater Verdi's opera maar al te graag ten tonele wilde brengen. Natuurlijk had de pauselijke censuur ook enkele bezwaren, maar die waren van een geheel andere aard en betroffen bijvoorbeeld een zin waarin Somma Amelia vergeleek met een 'verliefde engel', een metafoor die de vrome pauselijke censor niet erg kon waarderen. In vergelijking met de Napolitaanse bezwaren viel het echter allemaal wel mee en zo kon Gusvao III op 17 februari 1859 eindelijk in première gaan, zij het als Un ballo in maschera en verplaatst naar een Engelse kolonie in het Noord-Amerikaanse Boston. Drie versies a. De definitieve 'Amerikaanse' versie die in 1859 in Rome in première ging, maar die af en toe ook als 'Zweedse versie' werd uitgevoerd (aan de Met al vanaf 2 december 1940 met de Zweedse tenor Jussi Björling als Gustavo III). Afgezien van de namen, het woordje 'sire' in plaats van 'conte' en een frase als 'della patria' in plaats van 'Inghilterra' waren tekst en muziek van deze twee 'versies' namelijk volledig gelijk, zodat er technisch niet eens van verschillende versies gesproken zou mogen worden. b. De versie waarmee Verdi in Rome aan het werk ging en waarin hij muzikaal nog maar weinig zou wijzigen. Die versie bevatte nog wel het oorspronkelijke libretto, spelend aan het Zweedse hof, en was nog vrij van alle 'kosmetische correcties' die de pauselijke censor verlangde. Die gingen namelijk verder dan alleen maar de wijziging van een naam of een woord. Zij leidden zelfs tot het herschrijven van hele en halve zinnen waardoor ook de dramatische kleur van een scène en/of de psychologie van de personages in een ander licht kwam te staan. (Soms had dit ook kleine wijzigingen in de vocale lijn tot gevolg, maar evenals bij vertalingen zijn die dermate miniem dat wij eraan voorbij kunnen gaan.) c. Maar er is nog een derde, of beter een 'eerste versie': het nog niet geïnstrumenteerde 'skelet' waarmee Verdi in Napels arriveerde, nog onwetend van het feit dat de censor het libretto al had afgekeurd. Die versie bevat niet alleen het originele libretto van Somma, maar ook een versie van de partituur die wezenlijk verschilt van de definitieve versie. In veel gevallen betreft het ondergeschikte elementen (voor de kenner overigens duidelijk hoorbaar) in de overgangen tussen 'nummers' en scènes, of (het ontbreken van) herhalingen. Er zijn echter ook substantiële verschillen, bijvoorbeeld in het recitatief vóór de aria van Amelia op het galgeveld, en in het derde bedrijf in de aria's van Gustavo en Renato (vooral in die van de laatste die ten dele een andere tekst heeft en die ons pas in de slotsectie bekend in de oren klinkt). Het probleem met die 'oerversie' is echter dat de delen die door Verdi niet in de definitieve partituur werden opgenomen (en waarvan ook wel iets in de prullenbak terechtgekomen zal zijn), niet verder door hem zijn uitgewerkt en geïnstrumenteerd. Aan de hand van de bewaard gebleven schetsen wisten Phillip Gosset en Ilaria Narici echter een partituur samen te stellen die waarschijnlijk redelijk dicht in de buurt van die 'oerversie' komt, en die in 2002 onder leiding van Maurizio Barbacini in Gothenburg ten doop werd gehouden. Als grote bijzonderheid van het Verdi Festival 2021 in Parma werd de 'eerste uitvoering van Gustavo III ' gepresenteerd, en de opname daarvan werd onlangs ook onder die vlag door Dynamic op cd, dvd en bluray-disc uitgebracht. Terecht. Met voorbijgaan aan alle opnamen van de 'hybride' definitieve versie met alleen maar Gustavo in plaats van Riccardo, 'sire' in plaats van 'conte' en 'patria' in plaats van 'Inghilterra', kunnen we inderdaad concluderen dat we hier voor het eerst Verdi's partituur horen in combinatie met ieder woord waarvoor die muziek geschreven werd. Wie alleen naar de muziek luistert, zal dit laatste misschien een zorg zijn, maar als we uitgaan van het standpunt dat in een goede opera iedere maat en zelfs iedere noot in relatie staat met het libretto, horen we hier dus voor de eerste keer Verdi's muziek volledig zoals de componist die bedoeld heeft. Merkwaardig genoeg 'vergat' Dynamic echter te vermelden dat hetzelfde label een aantal jaren geleden ook de uitvoering uit Gothenburg heeft uitgebracht. En dat terwijl in het begeleidende artikel wel aan die uitvoering gerefereerd wordt. Merkwaardig! Voor de echte verdiaan zijn beide opnamen een must, maar muzikaal is die uit Gothenurg de interessantste, terwijl de uitvoeringen elkaar ongeveer in evenwicht houden. In de dagen waarin ik met deze opnamen bezig was, beluisterde ik echter in de auto - puur toeval - een live-opname uit de Met onder Francesco Molinari-Pradelli met Carlo Bergonzi, Leontyne Price en Robert Merrill, en dat was toch wel even een verschil! Om in voetbaltermen te speken: in beide opnamen van Gustavo III horen we heel verdienstelijke spelers uit de eerste en tweede divisie, maar eredivisie wordt het nergens. Dat hoeft ook niet. ook in de eerste en tweede divisie kan goed gevoetbald worden, maar de reden voor aanschaf moet hier toch vooral de bijzondere versie zijn. Wel is bij de opname uit Parma vooral in de sfeer en de ensembles duidelijk dat de cast vrijwel geheel Italiaans is, met als uitschieter de Amelia van Anna Pirozzi. Met haar krachtige sopraanstem (wij hoorden haar hier als Abigaille) is zij vocaal uitstekend op haar plaats, maar in haar scènes met Gustavo mis ik het gepassioneerde en alleen bij haar 'Morrò' in het derde bedrijf ging ik echt in haar vertolking geloven. Haar tegenspeler Piero Pritti heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een van de belangrijkste Italiaanse tenoren van dit moment, maar nog steeds vind ik zijn slanke timbre meer op zijn plaats in opera's als Rigoletto en La traviata, dan in rollen die vragen om een echte Verdi-tenor met een scala aan kleuren in het middenregister. Een verrassing is de Mongoolse bariton Amartuvshin Enkhbat met een mooi egaal en breed getimbreerd timbre, niet een van die halve tenoren waarvan er tegenwoordig zoveel als 'bariton' rondlopen. Zijn voordracht neigt hier nog naar het monotone, maar van een zanger die tijdens de opname pas 35 was, mogen we verwachten dat hij zich als zanger en interpreet nog flink kan ontwikkelen. Ook over de overige solisten in Parma kan ik alleen maar positief zijn en Roberto Abbado houdt dat alles keurig bij elkaar. Naar mijn smaak misschien zelfs te keurig. Iets meer passie en dramatiek kan in deze partituur geen kwaad, en dat horen wel wel bij Maurizio Barbacini in Gothenburg, die daarmee de 'Noordse' cast bezielt tot een behoorlijke portie mediterrane warmte. Het beste komt dat tot uiting bij de tenor Tomas Lind als een licht getimbreerde maar overtuigende Gustavo, en meer nog bij de sopraan Hillevi Martinpelto die ik vooral kende als Mozart-sopraan, en die hier een mooi lyrische Amelia neerzet. Het oorspronkelijke recitatief vóór 'Ma dall'arido stelo' lijkt haar op het lijf geschreven en haar ingehouden vertolking van de aria zelf, introverter dan we gewend zijn, sluit daar prachtig bij aan. De Anckarstrom van de bariton Krister St. Hill heeft minder individualiteit (en soms ook moeite met ofwel de dirigent ofwel de maatstrepen), maar gelukkig weet hij wel te boeien in zijn 'alternatieve' aria in het derde bedrijf. De live-opname uit Gothenburg klinkt iets afstandelijker en met meer toneeleffecten (ook in de bewegingen van de solisten) dan die uit Parma, maar die laatste heeft weer iedere akte netjes op een afzonderlijke cd staan, wat ik bij deze opera erg prettig vind. Overigens vinden we in de rolverdeling bij beide uitgaven verschillende spellingen voor de moordenaar van Gustavo en daarom heb ik hier de officiële Zweedse versie maar aangehouden, zij het zonder de voor het Italiaans vreemde Umlaut. Merkwaardig is echter vooral dat de opname uit Gothenburg vergezeld gaat van een libretto, maar niet die uit Parma die juist om dat libretto draait! Een absolute misser! (De oplossing: beide versie aanschaffen - of zou het Dynamic daarom ook te doen zijn geweest?) index |
|