CD-recensie

Verdi's Don Carlos in de Milanese en eerste Parijse versie

 

© Paul Korenhof, november 2005

 

Verdi: Don Carlos (Milanese versie).

Gundula Janowitz (Elisabetta), Shirley Verrett (Eboli), Edita Gruberova (Tebaldo), Judith Blegen (Voce), Franco Corelli (Carlo), Ewald Aichberger (Araldo), Eberhard Waechter (Rodrigo), Tugomir Franc (Frate), Nicolai Ghiaurov (Filippo II), Martti Talvela (Grande Inquisitore), koor en orkest van de Weense Staatsopera o.l.v. Horst Stein.

Orfeo C 649 053 D (3 cd's)


Een legendarische Don Carlos, die reeds lang bekend was uit het 'live-circuit', verscheen onlangs in relatief superieure klankkwaliteit bij Orfeo. Het betreft hier een opname van 25 oktober 1970 uit de Weense Staatsopera met een bezetting zoals we ons die nu niet meer kunnen voorstellen. Natuurlijk, van alle rollen zijn links en rechts wel betere of minstens gelijkwaardige vertolkingen te vinden, maar het totaal dat hier geboden wordt, blijft imposant. En dan te bedenken dat het hier een voor die tijd 'gewone première' betrof! Toegegeven, er wordt links en rechts soms flink 'gewobbeld', vooral door Gundula Janowitz en Eberhard Waechter, maar dat maakt hun bijdragen niet minder waardevol. Janowitz, die heel weinig opnamen in het Italiaanse repertoire gemaakt heeft, blijkt een niet altijd idiomatische maar wel sterk betrokken Elisabetta, terwijl Posa een van Waechters paradepaardjes is geweest. Ik hoorde hem voor het laatst in die rol tijdens de Münchner Festspiele 1975 en zijn portret van de idealistische Maltezer blijft een vertolking om nooit te vergeten. Hier staat zijn vrijheidsliefde tegenover de strenge, altijd imposante Filips II van Ghiaurov en de granieten onbuigzaamheid van Martti Talvela's Grootinquisiteur. Aan de andere kant van het dramatische spectrum vinden we een sensuele Eboli van Shirley Verrett in haar beste jaren, bij die gelegenheid als elektriserende 'zwarte Eboli' een sensatie voor het Weense publiek, maar de grote verrassing blijft Franco Corelli in de titelrol. Dat hij te zwaar en te 'heldisch' klinkt voor de zwaar gefrustreerde infant, kan niemand betwisten, maar zijn glorieuze stemklank blijft een hoofdstuk apart en zowaar, hij doet hier weer eens een paar geslaagde pogingen tot kleuren en nuanceren. Dan horen we weer hoe groot hij eigenlijk geweest is. Wat hem daartoe bracht, is onduidelijk. Misschien de invloed van Horst Stein, een van de meest onderschatte dirigenten van de afgelopen vijftig jaar en zeker geen specialist voor het Italiaanse repertoire, maar wel een man die in alles muzikaliteit en integriteit uitstraalt, en die daarin mogelijk ook zijn stertenor heeft meegesleept. Het bijgevoegde cd-boekje bevat geen libretto, maar wel een uitgebreide toelichting en diverse scènefoto's. Zoals toen gebruikelijk was, volgde de Weense Staatsopera de 'Milanese versie', dus vier bedrijven in de traditionele Italiaanse vertaling. Een extra vermelding verdienen de kleinere rollen met Edita Gruberova als de page Tebaldo en Judith Blegen als 'stem uit de hemel'.

* * * * * * * * * * * * *

Verdi: Don Carlos (eerste Parijse versie).

Iano Tamar (Elisabeth), Nadje Michael (Eboli), Cornelia Salje (Thibaut), Inna Los (Voix), Marcelo Alvárez (Carlos), Bo Skovus (Rodrigue), Alastair Miles (Philippe II), Simon Yung (Grand Inquisiteur), Dan Paul Dumitrescu (Moine), Benedikt Kobel (Lerme), Cosmin Ifrim (Hérault), Johannes Gisser (Coryphée), koor en orkest van de Weense Staatsopera o.l.v. Bertrand de Billy.

Orfeo C 648 054 L (4 cd's)


Geloof het of niet, maar dit is echt de allereerste complete opname van een van Verdi's interessantste, belangrijkste en meest bediscussieerde partituren. Sterker: de uitvoering van de Weense Staatsopera die ons hier gepresenteerd wordt, is zelfs niets meer of minder dan de absolute WERELDPREMIÈRE van deze partituur, waaruit Verdi al vóór de première op 11 maart 1867 het nodige geschrapt had.

Al in 1866 had hij het duet van Elisabeth en Eboli in IV laten vallen omdat de beide dames zo slecht met elkaar overweg konden, dat het niet verantwoord leek hen tien minuten samen - en zonder anderen eromheen - op het toneel te laten staan, en zowel vóór als na de generale waren andere coupures aangebracht omdat de Parijzenaars anders niet meer met het openbaar vervoer naar huis konden. Daarna volgde een aantal jaren waarin de ene revisie op de andere volgde, tot uiteindelijk op 10 januari 1884 de 'Milanese versie' in première ging: een bewerking op nog maar vier bedrijven, die een kleurrijke grand opéra had veranderd in een veredelde Trovatore. Het was kortom een heel ander werk geworden, al moet ik daar meteen aan toevoegen dat de scènes die Verdi inmiddels grondig gereviseerd had (in het bijzonder het duet Philippe II-Rodrigue), in de nieuwe versie wel sterker waren geworden, zowel muzikaal als dramatisch. Ik blijf echter ook benadrukken dat Verdi tot het laatste moment Don Carlos was blijven schrijven op een Franse tekst en dat hij de (soms ietwat stuntelige) Italiaanse vertaling alleen maar accepteerde, omdat in die tijd nu eenmaal alle opera's in vrijwel alle theaters werden uitgevoerd in de taal van het publiek. Een Don Carlos in het Italiaans staat op één lijn met Carmen in het Duits, een Così fan tutte in het Engels of Der Rosenkavalier in het Nederlands! (Overigens zijn er een paar maten in het duet Philippe II-Rodrigue die Verdi voor een voorstelling in Napels noodgedwongen op een Italiaanse tekst geschreven heeft.)

Van alle opnamen die tot nu toe verschenen zijn, komt alleen die onder Pappano (EMI) in aanmerking voor vergelijking. Ook Abbado (DG) liet zijn zangers in het Frans zingen, maar ten eerste koos hij voor laatste versie met diverse toevoegingen uit eerdere versies en bovendien kan ik die uitvoering met de beste wil van de wereld niet 'Frans' noemen. Er wordt gebruik gemaakt van de Franse tekst, dat wel, maar uitspraak en klank zijn beslist niet altijd 'Frans' en de stijl van zingen nog minder. Een uitvoering in 1996 in het Parijse Théâtre Châtelet was veel idiomatischer en profiteerde van de medewerking van Karita Mattila, Francesco Alagna, Thomas Hampson en José van Dam, maar helaas durfde Antonio Pappano het niet aan een echt complete versie te dirigeren. Bertrand de Billy deed dat in Wenen wel (zijn versie duurt bijna veertig minuten langer!) en daaraan danken we nu een primeur die gelukkig ook het aanhoren zeker waard is.

Om te beginnen dankzij de door velen nog altijd onderschatte De Billy, een operaman in hart en nieren, een dirigent die uitstekend met zangers weet te werken en bovendien een dirigent die weet hoe Franse muziek moet klinken en wat de stilistische kenmerken zijn van de Franse zangkunst. Niet dat alle solisten opeens een perfecte uitspraak hebben, maar stilistisch komen zij een heel eind, wat wil zeggen dat er gezongen wordt met het accent op tekst en (tekst)kleuring en niet op z'n Italiaans, als een 'feest van grote stemmen'. Kortom: deze Don Carlos ligt dichter bij Les Huguenots dan bij Il trovatore - en zo hoort het ook!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links