CD-recensie
© Paul Korenhof, februari 2023 |
Er zijn opera's die enorm intrigeren en die muzikaal heel sterk overkomen, maar die als drama gewoon niet overtuigen, niet in het theater en ook niet voor de luisteraar thuis met het tekstboek in de hand. Zo\n werk is The Midsummer Marriage van Michael Tippett, een opera die al omstreden was vóór de première in 1955, en die nog steeds gemengde reacties oproept. En als iemand zich daarvan bewust is, is het Edward Gardner, die het werk in september 2021 concertant uitvoerde bij zijn aantreden als chefditigent van het London Philharmonic Orchestra. In zijn toelichting adviseert adviseert hij dan ook heel eerlijk: Voor mij bleek het een goede raad. Vanaf de eerste kennismaking via de nog altijd fascinerende Philips-opname onder Colin Davis uit 1968 intrigeerde Tippett's opera mij mateloos. Noch het herhaaldelijk beluisteren van die opname, noch de videproductie onder David Atheton, noch de productie van Graham Vick in Covent Garden in 1996, met grote toewijding gedirigeerd door Bernard Haitink, konden mij als muziekdrama overtuigen. Muzikaal was ik iedere keer onder de indruk en de thematiek boeide mij zonder meer, maar het door de componist zelf geschreven, met symboliek en gekunstelde aandoende psychologie overladen libretto bleek steeds weer een grote hindernis. Niet onneembaar, maar wel zo pretentieus, overheersend en gespeend van zeggingskracht, dat het zicht op de personages erdoor verduisterd werd. Het gevolg was dat de muziek erdoor naar de achtergrond werd gedrongen, en dat terwijl het werk in feite gewoon bedoeld is als moderne variant op Die Zauberflöte, waarbij twee liefdesparen op twee uiteenlopende manieren de toekomst tegemoet gaan. Waar Mozart en Schikaneder gebruik maakten van een mix van Oosterse en Egyptische elementen en die overgoten met (nog meer) verwijzingen naar de vrijmetselarij, elementen die in hun tijd bij brede lagen van de bevolking in de mode waren, nam Tippett echter zijn toevlucht tot Griekse en Keltische elementen die minder beelden opriepen, en die bovendien werden overgoten met een stevige, sterk intellectualistische saus uit de psychoanalytische keuken van Carl Jung. En dat bleek - en blijkt nog steeds - niet echt bevorderlijk voor de theatrale spijsvertering. De filosoof Bernard Williams vatte in het programmaboek van The Royal Opera het uitgangspunt aldus samen: "The Midsummer Marriage is set in the modern world, has a priest and a priestess in a Greek temple, and its Celtic hero and heroine undergo a Hindu transfiguration in the third act." Daaraan voegt Tippett, zelf auteur van een boek met de veelzeggende titel Moving into Aquarius, een spiritueel element toe. Bovendien laat hij zich daarbij thematisch en literair sterk beïnvloeden door The Waste Land van T.S. Eliot, waaraan hij onder meer de figuur van Madame Sosostris ontleende. (Het was trouwens Tippett's wens dat Eliot het libretto zou schrijven en pas toen dat niet ging lukken, besloot de componist het zelf te doen.) Het verhaal zelf komt in het kort hierop neer: alvorens elkaar het ja-woord te geven, gaan Mark en Jenifer op zoek naar de diepere betekenis van het bestaan en hun eigen 'ik' (Jung's Ego). Tegenover zich vinden zij Jenifer's vader, de onverzettelijke King Fisher, die zijn eigen 'waarheid' boven alles stelt en daarbij vergeefs de hulp inroept van de waarzegster Sosostris. Ook zijn secretaresse Bella en haar vriend Jack willen trouwen, maar zij aanvaarden probleemloos het leven zoals het is. Mark en Jenifer vinden elkaar uiteindelijk als 'kind van de aarde' (Mark) en 'van de sterrenhemel' (Jenifer), zodat de opera kan eindigen met hun 'midzomerhuwelijk'. (Dat de dood van King Fisher daarbij voor het bruidspaar geen reden vormt tot uitstel, hangt natuurlijk samen met het feit dat het verhaal zich afspeelt in een symbolische wereld.) Het cd-boekje bij de nieuwe uitgave bevat een uitgebreide synopsis en de Philips-opname poogde indertijd het werk te verduidelijken met een nog uitgebreidere weergave van de inhoud. Inmiddels ben ik zover dat ik besloten heb om bij wijze van uitzondering het advies van Gardner te volgen en mij zo min mogelijk te bekommeren om een libretto dat zich onoverkomelijk tussen mijzelf en de muziek plaatst. Voor het programmaboek van de Royal Opera schreef de componist echter een aanmerkelijk kortere samenvatting en die laat ik op deze bespreking volgen, zodat belangstellenden de muziek aan de hand daarvan toch enigszins kunnen duiden. Inmiddels zal duidelijk zijn dat ik mij nog steeds tot dit werk aangetrokken voel, maar niet vanwege het dramatische aspect. Wat mij aanspreekt is de combinatie van muziek en thematiek, en deze nieuwe opname houdt daarvoor een bijzonder sterk pleidooi. Wie daarvan iets wil proeven, zou alleen al de 'Ritual Dances' moeten beluisteren, eerst de drie instrumentale dansen in het tweede bedrijf, gewijd aan de herfst, de winter en de lente, en vervolgens de 'zomerdans' die voorafgaat aan de slotscène van het derde bedrijf. Het effect van de gezamenlijke koren van ENO en BBC is daar zelfs van dien aard, dat ik alleen daarom al deze uitvoering in de Royal Festival Hall graag zou hebben meegemaakt! Voor de solisten blijft mijn voorkeur uitgaan naar de opname onder Davis, om te beginnen omdat Alberto Remedios en Joan Carlyle meer persoonlijkheid meebrachten voor Mark en Jenifer dan Robert Murray en Rachel Nicholls, hoewel de stem van de laatste, inmiddels een ervaren Brünnhilde en Isolde, wel duidelijk dramatiek uitstraalt. Ook brachten Stuart Burrows en Elizabeth Harwood daar als het 'eenvoudige' liefdespaartje net iets meer charme mee dan Toby Spence en Jennifer France. Een ander pluspunt op Philips was de alt Helen Watts als een Erda-achtige en meer 'onaardse' Madame Sosostris dan de nog jonge mezzopraan Calire Barnett-Jones. Een keuze tussen de basbaritons Raimund Herincx en Ashley Riches is moelijker, maar ondanks uitstekende vertolkingen moeten beiden het afleggen tegen mijn herinnering aan de onbuigzame King Fisher van John Tomlinson onder Haitink. De tamelijk ondankbare rollen van She-Ancient en He-Ancient, meer zingende symbolen dan echte personages, zijn hier echter in uitstekende handen bij de mezzosopraan Susan Bickley en de bas Joshua Bloom, maar de vocale erepalm gaat toch naar de beide koren. Gelukkig heeft Tippett later de vier Ritual Dances samengebracht in een suite voor de concertzaal, maar voorafgegaan door onder meer enkele koorscènes zou ook een uitgebreidere concertversie het in de concertzaal zeker niet slecht doen! In het theater zal Tippett's opera immers zelden te zien zijn, misschien zelfs wel nooit meer. De thematiek zal waarschijnlijk verouderen en puur muzikaal zijn sommige delen misschien ook te lang, zelfs in deze tot 160 minuten ingekorte 'theaterversie'. Het pleidooi van Gardner en het London Philharmonic Orchestra is echter onweerstaanbaar en zal hopelijk ook andere dirigenten inspireren om ooit iets met deze partituur te doen. De muziek verdient het! ________________________ THE MIDSUMMER MARRIAGE Midsummer day ACT I - Morning ACT II - Afiernoon ACT III - Evening and night daughter Jenifer. The chorus return. King Fisher consuls Sosostris, who with reluctance undertakes the burden of her clairvoyance. Eventually she describes the ancient ritual of the 'Divine Marriage'. King Fisher loses patience and commands Jack co unveil her. After a considerable exchange Jack makes choice of his own destiny and he and Bella go off together. King Fisher himself unveils Sosostris, but he cannot sustain what he then sees. From the death of King Fisher springs the fourth of the Ritual Dances: 'Fire in Summer' (the voluntary human sacrifice). As dawn comes again Mark and Jenifer, their quarrel over, meet at last for their midsummer wedding. MICHAEL TIPPETT (1955) index |
|