CD-recensie
© Paul Korenhof, november 2022 |
Door allerlei omstandigheden kon ik de cd's pas beluisteren nadat ik de voorstelling bij DNO gezien had en achteraf ben ik daar blij om. Blue is een volbloed theaterwerk dat in de zaal het beste tot zijn recht komt, en dan heeft de kennismaking met het onbekende vaak een sterker effect op de toeschouwer dan wanneer hij het werk vooraf al beluisterd heeft. De totaliteit van het 'erbij zijn' en de directheid van het theater zorgen nu eenmaal voor een sterkere impact dan een puur auditieve kennismaking die ook nooit dezelfde concentratie kan oproepen. Daaraan moet ik meteen toevoegen dat mijn waardering voor deze opera bij het beluisteren van de cd's alleen maar gegroeid is. Waar de muziek van Jeanine Tesori in het theater vooral indringend en met een effectieve theatrale kracht op mij overkwam, werd ik nu meer getroffen door een vaak veristisch aandoende golfstroom en een kleurrijke instrumentatie die ook puur esthetisch genoten kon worden. Simpel gezegd: 'mooie muziek' zonder het brokkelige effect dat ik in de zaal soms voelde. Maar - een groot compliment voor Tesori - het drama bleef altijd voorop staan en nergens werd de tekst zomaar 'mooie zang' of ondergeschikt aan de muziek. Drie elementen kunnen hierbij hebben meegespeeld: de fraaie, schitterend uitgebalanceerde opname, de akoestiek van het Amsterdamse theater die nu eenmaal het orkest sterk op de voorgrond plaatst, en de dirigent. Bij DNO was dat Kwamé Ryan die zorgde voor een bijzonder levendige maar soms iets te sterk geaccentueerde weergave van de partituur, waarbij dat laatste mogelijk versterkt werd door zijn onbekendheid met de zaal. In de studio-opname uit Washington toont Roderick Cox daarentegen meer aandacht voor vloeiende lijnen die iedere scène lijken te vangen in één lange, verbindende golfbeweging. De vertolkingen van de solisten houden elkaar in evenwicht. In beide uitvoeringen treft de bas Kenneth Kellogg als een doorleefde vader, maar in het theater kwam ik toch iets meer onder de indruk, terwijl zijn stem op de cd soms ontsierd wordt door licht geflakker. Aan de andere kant spreekt de moeder van de mezzosopraan Briana Hunter mij door haar genuanceerder tekstweergave meer aan dan de vertolking van Aundi Marie Moore bij DNO, maar daar zette de tenor Darius Gillard wel een jongensachtiger zoon neer dan ik hoor in de krachtiger, soms bijna 'heldische' zang van Aaron Crouch. Ook de Amsterdamse 'reverend' van Will Liverman overtuigde mij uiteindelijk meer dan die van de wat bleke bariton Gordon Hawkins, maar geen van die verschillen is echt doorslaggevend. Behalve van de betere balans en de daardoor toch fraaiere orkestklank profiteert de opname van Pentatone ook duidelijk van meer sfeer en helderheid. Dat speelt vooral in de auditief beter gestructureerde voorlaatste scène (de begrafenis) waar het ensemble van 'reverend' en 'congregants' geplaatst wordt tegenover de rouwende ouders met een nog steeds opstandige vader. Al met al een bijzondere uitgave. (Overigens: het cd-boekje is door Pentatone wederom vastgeplakt aan het plastic uitklapgedoe met de cd's, maar ditmaal ging het uitscheuren iets makkelijker en zonder desastreuze verminking.) index |
|