CD-recensie

 

© Paul Korenhof, december 2018

 

Joh. Strauss Jr.: Die Fledermaus

Nikolai Schukoff (Gabriel von Eisenstein), Laura Aikin (Rosalinde), Jochen Schmeckenbecher (Frank), Christian Elsner (Alfred), Elisabeth Kulman (Prinz Orlofsky), Annika Gerhards (Adele), Mathias Hausmann (Dr. Falke), Alexander Kaimbacher (Dr. Blind), Alice Waginger  (Ida), Kurt Rydl  (Frosch)
WDR Rundfunkchor Köln
NDR Radiophilharmonie
Dirigent: Lawrence Foster
Pentatone PTC 5186 635 (2 cd's)
Opname: Hamburg, januari 2018

   

De semi-concertante uitvoering van Die Fledermaus die in januari als nieuwjaarsconcert in de grote studio van de NDR werd gegeven, moet een muzikaal feest zijn geweest. De NDR Radiophilharmonie is sowieso al een orkest dat op een grote reputatie kan bogen, maar wie het vooral kent van Bruckner-opnamen onder Günter Wand, hoort het ensemble hier onder Lawrence Foster ook eens van een andere kant. De partituur van Johann Strauss jr flonkert, bruist, knettert en spettert als muzikaal vuurwerk de luidsprekers uit en bij de eerste beluistering heb ik deze uitvoering dan ook lekker het hele huis door laten galmen.

Wel moet mij van het hart dat de klank af en toe iets té ruimtelijk is. Een echte, sfeerverhogende theaterakoestiek is iets droger en daardoor intiemer, wat helemaal past bij een theaterstuk, zeker bij een operette uit de tijd toen fluweel alom aanwezig was, en niet alleen in het theater! Nu klinkt het voor een operette toch iets te groot(s) en dat gevoel werd versterkt doordat tijdens de finale van het tweede bedrijf de stemmen door de ruimte niet tot een eenheid versmolten. Juist het samenzingen maakt 'Brüderlein und Schwesterlein' door meer intimiteit en meer 'Schmelz' tot hoogtepunt van de ironie waarvan het werk doortrokken is. Die Fledermaus is nu eenmaal de schildering van een maatschappij die danst langs het ravijn van een economische en sociale crisis, en de 'broederschap' wordt in dit ensemble beleden door mensen die op hetzelfde moment druk bezig zijn elkaar te beliegen en te bedriegen!

Ook muzikaal is de uitvoering niet echt 'Weens'. De fraseringen en de walsritardandi van Foster komen er dicht bij in de buurt, maar de solisten zijn duidelijk Duits of internationaal georiënteerd. De grote uitzondering daarop is de bas Kurt Rydl, een geboren Wener en hier een opmerkelijk muzikale Frosch die niet alleen laat horen dat hij nog steeds een fenomenale Osmin is, maar die zelfs op het feest van Orlofsky opduikt met Moesorgski's 'Lied van de vlo'.

De toon voor de uitvoering als geheel wordt gezet door de Amerikaanse Laura Aikin, een Rosalinde met een imponerende vocale présence maar eveneens zonder Weens 'Schmelz', iets wat overigens ruimschoots wordt gecompenseerd door haar acteertalent. Bij haar voegen zich in het eerste bedrijf Christian Elsner als een Alfred die een ware staalkaart laat horen van de rollen waarin ik deze Freiburger tenor graag zou willen horen, en de eveneens Duitse Annika Gerhards, een Adele met alle virtuositeit die voor die rol nodig is, maar ook met een soms wat scherp timbre en zonder de schalkse humor die echt grote vertolksters van die rol zo onweerstaanbaar maakt.

Dat on-Weense geldt ook voor de Eisenstein van Nikolai Schukoff. Deze Grazer tenor toont zich hier overigens niet alleen een zanger van klasse, maar is bovendien verantwoordelijk voor de gebruikte dialoogversie, waarin hij van Rosalinde een Amerikaanse erfdochter maakte. Zijn eigen rol vertolkt hij met een helder timbre als 'grote operarol', maar een benadering als meer theatraal opgebouwde karakterrol zou mij iets liever zijn geweest. Mijn voorkeur voor deze als speculant rijk geworden flierefluiter gaat toch uit naar lyrische baritons van het type Hermann Prey en Bernd Weikl, die in dit 'uitstapje naar operetteland' meer humor uitstralen.

Een dijk van een karakterrol horen we daarentegen van de bariton Jochen Schmeckenbecher als een Frank met meer karakter dan vaak het geval is. Iets van zijn vocale overtuigingskracht zou ik zijn collega-bariton Mathias Hausmann toewensen. Diens wat droog getimbreerde Falke komt hier namelijk niet helemaal uit de verf als de poppenspeler die verantwoordelijk is voor veel van de verwikkelingen in deze operette.

Bijzondere aandacht verdient Elisabeth Kulman als decadente Russische prins. Deze jonge Weense begon haar carrière als sopraan (Pamina), maar heeft inmiddels vooral naam gemaakt in rollen voor mezzosopraan en zelfs voor alt, hoewel ik bij dat laatste voorlopig nog een vraagteken zet. Haar Orlofsky is een juweeltje van jeugdig aplomb, waarbij juist haar slanke mezzo in deze komische travestierol meer overtuigt dan een (veel vrouwelijker) alt-timbre gedaan zou hebben.

Eerder signaleerde ik dat de heldere opname misschien iets te ruimtelijk is, maar de ruime akoestiek zorgt wel voor een scherp gedefineerd, breed gespreid stereobeeld met tijdens de dialogen soms een decent lachend of gniffelend publiek, de enige duidelijke indicatie van een live-opname. Van applaus is niets hoorbaar en gezien de totale atmosfeer van de uitvoering moet ik concluderen dat de nodige orkestrale slotmaten later nog eens extra opgenomen werden.

Het door Joost de Boo ontworpen cd-boekje is een voorbeeld van een design-dictatuur die voorbijgaat aan de functie van zo'n boekje. Weer werd het libretto afgedrukt met dunne en minuscule lettertjes - nog kleiner dan elders in het boekje - op bladzijden met héél erg veel wit, dus van noodzaak was geen sprake. Het getuigt van onbegrip voor de functie van zo'n boekje en weinig aandacht voor de koper, die nu een flink heldere bureaulamp nodig heeft als hij de tekst wil meelezen. "Sit back and enjoy" staat achterop het boekje, maar gezellig bij een flakkerend haardvuur mag dat blijkbaar niet. Wel aan je bureau of onder een flinke halogeenlamp!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links