CD-recensie

 

© Paul Korenhof, oktober 2018

 

Salieri: Les Horaces
Judith Van Wanroij (Camille), Cyrille Dubois (Curiace), Julien Dran (Le jeune Horace), Jean-Sébastien Bou (Le vieil Horace), Philippe-Nicolas Martin (L'Oracle, Un Albain, Valère, Un Romain), Andrew Foster-Williams (Le Grand-Prêtre, Le Grand-Sacrificateur), Eugénie Lefebvre (Une suivante de Camille)
Les Chantres du Centre de musique baroque de Versailles
Les Talens Lyriques
Dirigent: Christophe Rousset
Aparté AP 185 (2 cd's)
Opname: Versailles, 15 oktober 2016

   

In 1786, het jaar van Mozart's Le nozze di Figaro, schreef Salieri voor Parijs de tragédie lyrique Les Horaces op een tekst van Nicolas-François Guillard naar Horace (1640) van Corneille. De kracht van diens stuk over de drie Horatii die de oorlog tussen Rome en Alba Longa beslechten in een gevecht met de drie Curatii, ligt in het feit dat hij naast eer en nationalisme ook menselijke emoties een kans gaf. Die vinden wij onder meer in de liefde van Camille, zuster van de Horatii, voor Curiace, een van de Curatii en broer van haar schoonzuster Sabine, die als echtgenote van een Romein eveneens in gewetensnood geraakt. Wel laat Corneille echter de opstandige Camilla aan het slot door haar broer doden als zij weigert de uitslag van de strijd als 'eervolle overwinning' te aanvaarden. In het classicistische Parijs wogen nationalistische principes zwaarder dan menselijke emoties.

Ook in 1786 heerste die mentaliteit nog bij de Franse adel, zeker als het ging om een klassiek drama. Het feit dat Guillard de tekst van Corneille grondig had bewerkt, was de belangrijkste reden voor de lachlust van het conservatieve premièrepubliek en al na drie voorstellingen werd Les Horaces van het repertoire genomen. Niet alleen bleken de esthetisch verantwoorde alexandrijnen vervangen door kortere verzen, maar ook waren de vaderlandslievende Horatii uit het centrum van de handeling verdrongen door de opstandige Camille. Zelfs had Guillard de rol van Sabine geschrapt om zijn hoofdpersoon ook enkele van haar teksten en argumenten in de mond te kunnen leggen. En om dat alles te accentueren liet hij Camille aan het slot zelfmoord plegen en niet gedood worden door een broer die daarmee de nationale eer verdedigde. (Het valt alleen te betreuren dat hij - wellicht om het niet op de spits te drijven - die zelfmoord achter het toneel liet plaatsvinden, waardoor de slotscène toch iets krijgt van een gecoupeerd staartje.)

Dat dit gegeven nog in de eerste helft van de 19de eeuw een componist als Merdadante kon inspireren, is mede te danken aan Guillard. Een feit is trouwens dat in die tijd ook in Parijs de waardering toenam, zowel voor het libretto als voor Salieri's partituur, die ten onrechte vaak in een directe vergelijking met Mozart's muziek wordt geplaatst. Zijn muziek blijkt hier meer Frans dan Weens of Italiaans, en toont ons de componist als overgangsfiguur tussen de Franse opera's van andere 'buitenlanders' als Gluck en Cherubini. Zo horen we weinig lyrische uitweidingen en weinig echte aria's in een muziekdrama waarin felle emoties elkaar snel opvolgen. Het maakt dat het belangrijke aandeel van de blazers al vanaf de eerste maten enigszins martiaal overkomt, maar ook dat past bij de Parijse sfeer van rond 1800. Salieri was misschien geen genie, maar op basis van deze partituur kunnen wij hem bepaald niet verwijten dat hij niet met zijn tijd meeging.

In de rol van Camille, hier op afstand het centrale personage, overheerst eveneens de dramatiek, terwijl een enkele bespiegelende aria haar karakter waarschijnlijk meer diepte had gegeven. Aan de andere kant weet de sopraan Judith van Wanroij haar rol zoveel allure en nuances te verlenen, dat alleen al die vocaal sterk gedifferentieerde, emotioneel warmbloedige vertolking deze opname rechtvaardigt. Jammer dat DNO onlangs met haar niet verder kwam dan een eerste dame in Die Zauberflöte. Een sopraan die in Frankrijk geldt als een van de vocale sterren van dit moment, verdient waarlijk een belangrijker plaats op het Nederlandse operatoneel - en liefst in Frans repertoire!

Als extra compliment voor Van Wanroij geldt dat zij hier op de voorgrond treedt als primus inter pares in een uitmuntende, vrijwel geheel Franse bezetting. Naast haar horen we onder meer de bas Jean-Sébastian Bou als een krachtige 'oude Horace' en de tenor Cyril Dubois als een liefhebbende maar ook plichtsgetrouwe Curiace, wiens 'Victime de l'amour, victime de l'honeur' tot de sterkere karakterstukjes in de partituur behoren. De iets lichter getimbreerde tenor Julien Dran klinkt bijna te sympathiek voor de 'jonge Horace' die eerst door een weinig verheffende list het gevecht in zijn voordeel beslist en vervolgens de menselijke reactie van zijn door smart verscheurde zuster als eerloos bestempelt.

Tot mijn eeuwige frustraties behoort dat ik al sinds de Parijse dagen van Georg Solti vergeefs zoek naar een gelegenheid een voorstelling in het theatertje van Versailles mee te maken. Ook deze opname werd daar gemaakt, tijdens een concertante uitvoering overigens, maar akoestisch lijkt het een feest. Les Talens Lyriques spelen daarbij dat het een lieve lust is en Christophe Rousset bereikt met zijn ensemble een kleurenrijkdom waarvan Salieri zou genieten. De presentatie van de beide cd's in een fraai vormgegeven boekje is een genot op zich.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links