CD-recensie Een uitzonderlijke Saint-Saëns
© Paul Korenhof, februari 2021 |
"(...) dit werk, toen een opéra-comique met gesproken dialogen, leek desondanks revolutionair en bijzonder vooruitstrevend. In die dagen (1864) waren opera's niet verdeeld in scènes, maar in 'nummers' die vrijwel alle waren gegoten in eenzelfde vorm die de musici zich moeiteloos eigen maakten." "Voeg daarbij de belangrijke rol die was toebedeeld aan het orkest, de karakteristieke motieven die door het werk criculeerden als bloed door de aderen en daarbij veranderden naargelang de omstandigheden, en u zult niet verbaasd zijn dat de componist beschouwd werd als gevaarlijk en zelfs 'wagneriaans', wat op dat moment bijna gold als een belediging." Dat laatste is niet verwonderlijk voor een opera waarvan tien verschillende versies ontstonden over een periode van een halve eeuw waarin het muziektheater een grote ontwikkeling doormaakte. Centraal daarin stond de invloed van Wagner, in Parijs nog vrijwel onbekend toen de 28-jarige Saint-Saëns aan zijn eerste opera begon, daarna eerst verguisd en verfoeid, vervolgens aanbeden, nagevolgd en zodanig overschat dat zich een chauvinistische tegenstroming ontwikkelde. 1) Een ander punt is de invloed van de Parijse theatersituatie op het ontstaan van het werk en diverse latere versies. Voor de Opéra Comique, waar Le Timbre d'argent in 1864 ten doop zou worden gehouden, waren gesproken dialogen verplicht, terwijl die juist verboden waren in de Opéra, waar later de première zou plaatsvinden. Een laatste punt is de componist zelf, die van meet af aan overtuigd was van de kwaliteiten van zijn theatrale eersteling. Dat bracht hem er niet alleen toe om voortdurend naar uitvoeringen te streven, maar bij iedere nieuwe kans nam hij ook ijverig de pen ter hand om naast gevraagde wijzigingen ook verbeteringen naar eigen inzicht aan te brengen. Die instelling bracht hem er ook toe om bij een nieuwe kans in de Opéra Comique niet klakkeloos een eerdere versie voor dat theater op tafel te leggen, maar ook mogelijke 'verbeteringen' uit tussenliggende versies erin te verwerken. De hele geschiedenis van Le Timbre d'argent wordt in extenso uit de doeken gedaan in het ruim 160 pagina's tellende Frans-Engelse boekwerk waarmee BruZane de cd-première begeleidt. Hier zij nog vermeld dat we een studio-opname horen van de versie die in 2017 in de Opéra Comique werd uitgevoerd, en die op één coupure na identiek is aan de versie die Saint-Saëns in 1914 in Brussel in première liet gaan. Evenals het libretto van Faust en Les Contes d'Hoffmann is dat van Le Timbre d'argent gebaseerd op een eigen toneeltekst van Jules Barbier en Michel Carré, bekend als librettisten van onder meer Mignon, Faust, Roméo et Juliette en Les Contes d'Hoffmann, en dat verklaart waarschijnlijk enkele opmerkelijke inhoudelijke parallellen. In hun gezamenlijke theaterwerk tonen beiden namelijk een onmiskenbare voorkeur voor metamorfosen, in Faust en Hoffmann toegespitst op de confrontatie van een man die zoekt naar de zin van zijn leven met een diabolische manipulator. De hoofdpersoon in deze opera, de schilder Conrad is gefascineerd door een onbereikbare danseres die hij als Circe heeft uitgebeeld. Zijn geliefde Hélène, zijn vriend Bénédict en zijn dokter Spiridion lukt het niet hem met zijn leven te verzoenen en hij zakt weg in een droomwereld waarin hij wordt geconfronteerd wordt met een duivelse incarnatie van Spiridion. Deze geeft hem een zilveren bel die zijn wensen in vervulling zal laten gaan, maar wel iedere keer ten koste van een mensenleven. Dramatisch is het werk niet altijd even sterk, vooral bij de niet al te sterke ontknoping in het laatste bedrijf. Met een vrouwelijke hoofdrol voor een danseres, een dansscène in en onder water (sic!) en diverse scènewisselingen tijdens de bedrijven maakten de librettisten de productie behoorlijk gecompliceerd en het wekt geen verbazing dat de geplande première in de Opéra Comique in 1864 op grote praktische problemen stuitte. (Dat nog afgezien van het feit dat de rol van Hélène niet het formaat had waarin directeur Léon Carvalho zijn vrouw kon laten schitteren!) In een kleurrijke partituur biedt het werk echter muzikaal de ene verrassing na de andere, vanaf de twaalf minuten durende ouverture tot de korte slotscène. Psychologisch uitgewerkte solistische partijen worden omlijst door sfeerbepalende instrumentale delen en dramatisch opmerkelijke koorscènes. Zo vond een criticus dat het carnavalskoor in het eerste bedrijf niet echt uitgelaten klonk, waar Saint-Saëns tegenin bracht dat hij niet het koor zelf wilde laten horen, maar de manier waarop die scène overkwam in de getroebleerde geest van de hoofdpersoon. Het eerste wat mij tijdens het luisteren opviel bij de solisten, was dat letterlijk ieder woord verstaanbaar was, iets wat essentieel is bij een Franse opera, van Lully tot Poulenc. De tenor van Edgaras Montvidas had misschien iets smeuïger mogen klinken, maar deze Litouwse zanger is in stijl en tekstbehandeling inmiddels zo geïntegreerd in het Franse repertoire, dat hij hier helemaal op zijn plaats is. Hetzelfde kan gezegd worden van de jonge Chinese tenor Yu Shao, die als Conrad's vriend Bénédict een opmerkelijk idiomatische frasering laat horen. De Frans-Canadese Hélène Guilmette speelt in dit werk een hartveroverende thuiswedstrijd met als hoogtepunt haar scène met viool-obligaat in het tweede bedrijf. Zij doet mij - met Madame Carvalho - betreuren dat haar rol niet groter is en dat laatste geldt eveneens voor de Belgische Jodie Devos in het rolletje van Hélène's zuster Rosa. De vocale ster is echter de Griekse bariton Tassis Christoyannis, wiens timbre, persoonlijkheid en volmaakt 'Franse' frasering Spiridion bijna tot het centrale personage maken. Zijn scène met koor tijdens de Florentijnse banketscène in het tweede bedrijf (slot eerste cd) is een wervelend hoogtepunt. Maar de erepalm gaat bij deze uitgave toch naar François-Xavier Roth en het ensemble Les Siècles die de partituur van deze door pech achtervolgde opera een onverwachte glans en sprankeling verlenen. Wie een opera verwacht in de stijl van Samson et Dalila, een mengeling van grand-opéra en bijbels oratorium, staat een grote verrassing te wachten. Keer op keer horen wij hier een ons nog onbekende Saint-Saëns die met twee benen verankerd is in een tintelende Franse operacultuur die we zo goed kennen van Auber, Thomas en Offenbach. In hoeverre deze versie van Le Timbre d'argent nog de sfeer ademt van de opéra-comique uit 1864, is zonder inzicht in de diverse uitgaven van Choudens moeilijk te zeggen. De diverse toelichtingen in het weer bijzonder fraai uitgegeven Frans-Engelse boekwerk waarmee BruZane de cd's begeleidt, laten zich echter lezen als een roman. Het grootste compliment dat wij Saint-Saëns na beluistering van Le Timbre d'argent kunnen maken, is dat hij ondanks vijftig jaar sleutelen in een tijd waarin de muziekwereld een gigantische ontwikkeling doormaakte, toch zo'n homogeen werk heeft kunnen afleveren. Een partituur bovendien die sprankelt van jeugdigheid, vitaliteit en 'Franse esprit'. index |
|