CD-recensie

Een zilveren roos met een goud randje

 

© Paul Korenhof, december 2010

 

 

R. Strauss: Der Rosenkavalier

Anna Tomowa-Sintow (Prinzessin von Werdenberg), Kurt Moll (Baron Ochs auf Lerchenau), Ann Murray (Octavian), Alan Opie (Herr von Faninal), Barbara Bonney (Sophie), Jennifer Rhys-Davies (Jungfer Marianne Leitmetzerin), Paul Crook (Valzacchi), Leah-Marian Jones (Annina), Eric Garrett (Ein Polizeikommissar), John Dobson (Der Haushofmeister bei der Feldmarschallin), John Marsden (Der Haushofmeister bei Faninal), Gordon Sandison (Ein Notar), Jeffrey Lawton (Ein Wirt), Bonaventura Bottone (Ein Sänger), Alison Rayner, Beth Michael, Andrea Hazell (Drei adelige Waisen), Glenys Groves (Eine Modistin), Neil Griffiths (Ein Tierhändler), Malcolm Campbell, John Winfield, Paschal Allen, Donaldson Bell (Vier Lakaien), Royal Opera House Covent Garden o.l.v. Andrew Davis

Opus Arte OA CD9006 D (3 cd's)

Opname: 3 maart 1995


Pure nostalgie? Voor een deel zeker! Maar dan nostalgie vermengd met persoonlijke herinneringen en laten we eerlijk zijn: dit is toch een voorstelling uit de tijd toen in het gemiddelde operatheater de muzikale kant van een voorstelling iets belangrijker was dan het visuele aspect. Gelukkig maar. Naar de opname van vijftien jaar geleden kan ik eindeloos luisteren, terwijl ik de toneelbeelden al ongeveer vergeten had, ondanks het feit dat ik ook daarvan een registratie in huis heb. Die draai ik dus nooit meer, wel de geluidsband met Kiri Te Kanawa, Anne Howells, Barbara Bonney en Aage Haugland, gedirigeerd door niemand minder dan Georg Solti, maar niet het beeld.
De productie van Der Rosenkavalier die John Schlesinger in 1984 in Londen presenteerde in decors van William Dudley en met kostuums van Maria Björnson, heeft mij nooit kunnen bekoren. Ondanks een niet altijd even sterke personenregie hadden de eerste en tweede akte zeker mooie momenten, maar het derde bedrijf, dat zich afspeelde in een soort voerkante doos midden op het toneel, sloeg de plank volledig mis. Dat neemt niet weg dat ik in de loop der jaren menige voorstelling heb meegemaakt, onder verschillende dirigenten en met bezettingen om mijn vingers nu nog bij af te likken.

Mijn eerste kennismaking met deze productie vond plaats op 21 februari 1985, een week na de tv-opname, toen de premièrebezetting onder Georg Solti nog op het toneel stond. Het werd een schitterende avond, vooral dankzij Solti en de drie dames, want de bas Aage Haugland klonk als Ochs toch te stug en soms pijnlijk 'on-Weens'. Ook later hoorde ik hem weer in die rol, onder meer op 11 februari 1995, toe ik vooral naar het theater was gegaan vanwege de bezetting van het damestrio met Felicity Lott (voor mij die avond uitgegroeid tot de beste Marschallin die ik ooit gehoord heb), Anne Sofie von Otter en natuurlijk weer Barbara Bonney. Helaas moest Von Otter die avond verstek laten gaan en in haar plaats hoorde ik een capabele maar niet bijster opvallende Yvonne Wiedstruck. Wel was ik onder de indruk van dirigent Andrew Davis en toen ik hoorde dat hij twee weken later een gedeeltelijk andere bezetting zou dirigeren met Anna Tomowa-Sintow, Ann Murray en niemand minder dan Kurt Moll, besloot ik nog een keer te gaan. Dat was op 3 maart 1995, de uitvoering die nu door Opus Arte op cd is uitgebracht, en ondanks de nog verse herinnering aan Felicity Lott werd het een onvergetelijke voorstelling.

Wat die avond precies de vonk deed overspringen, weet ik niet. Misschien was het de losheid en de Weense sfeer die Moll in de productie bracht, misschien was het gewoon een toevallige samenloop van omstandigheden, maar het werd een avond met een gouden randje. Nu ik die voorstelling via de cd terughoor, komt alles bovendien weer in alle frisheid en levendigheid bij mij terug. Kurt Moll was en is daarbij onbetaalbaar als de beste Ochs na Otto Edelmann, een zanger die de bonhommie en de gemoedelijkheid weet te combineren met het juiste tikje verwaandheid, een enorme charme en toch ook - wellicht het moeilijkste van alles - een suggestie van jeugdigheid.
De Feldmarschallin was waarschijnlijk de beste rol van Anna Tomowa-Sintow, die een tiental jaren eerder samen met Moll ook al had meegewerkt aan de laatste Salzburger voorstellingen van dat werk onder Herbert von Karajan. Felicity Lott bleef mijn voorkeur houden door iets meer relativerende humor en een jeugdiger uitstraling, maar Tomowa-Sintow deed mij haar wel even vergeten.
Verder blijft Barbara Bonney de ideale Sophie en ik prijs me gelukkig dat ik haar zo dikwijls in die rol heb kunnen horen, maar de grote ontdekking van die avond was toch Ann Murray. Tot die avond had ik haar vooral gehoord en bewonderd in Mozart, Händel en Brits repertoire, maar ik had nooit verwacht dat zij zo'n Octavian zou neerzetten. Prachtig gezongen - dat geloofde ik bij voorbaat wel - maar ook heerlijk Weens en ontwapenend jongensachtig. Deze Octavian is niet alleen volkomen geloofwaardig in haar scènes met de Marschallin en Sophie, maar ook als tegenspeler van een Ochs van het formaat van Kurt Moll, en dat is minstens zo opmerkelijk!

Onder de bezielende leiding van Andrew Davis kwam een in alle opzichten meeslepende voorstelling tot stand met een orkest dat er duidelijk zin in heeft, en met een solistenteam dat humor, muzikaliteit en een hechte ensemblesfeer uitstraalt. Laat deze voorstelling dan niet tot in de kleinste details 'Weens' klinken, zelden heb ik van een opname van Der Rosenkavalier zo genoten. Dat is dan mede te danken aan de warme, heldere opname met een ideale balans tussen stemmen en orkest en een bijna tastbare theatersfeer.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links