CD-recensie

 

© Paul Korenhof, juni 2024

Rossini: Armida

Moisés Marin (Goffredo), Michele Angelini (Rinaldo), Jusung Gabriel Park (Idraote), Ruth Iniesta (Armida), Patrick Kabongo (Gernando), Manuel Amati (Eustazio), César Arrieta (Ubaldo), Chuan Wang (Carlo), Shi Zong Astarotte)
Philharmonisch Koor & Orkest Krakau
Dirigent: José Miguel Pérez-Sierra
Naxos 8.660554-5 (2 cd's)
Opname: Wildbad, 15 & 20 juli 2022

 

Een van de saaiste opera-avonden van mijn leven was een voorstelling van Rossini's Armida in Aix met in de titelrol een June Anderson die weinig meer deed dan mooi zingen, en bleek afstak bij het belcanto-vuur van Callas in de live-opname van 1952 uit Florence. De bijdragen van de zes tenoren hadden nog minder om het lijf; niet dat de partners van Callas echte Rossini-specialisten waren, zeker niet Francesco Albanese in de centrale rol van Rinaldo, maar enkelen bezaten in ieder geval wel stem en persoonlijkheid.

Iets beter was het gesteld met de opname uit Pesaro uit 1993 met Renée Fleming, al waren de tenoren in die opname eveneens meer goede zangers dan grote virtuozen. Virtuozer bel canto was te horen in de dvd-versie van Fleming uit de Met (2010), gedirigeerd door Riccardo Frizza met Lawrence Brownlee als Rinaldo, maar de eerste opname na die van Callas die mij echt overtuigde, zij het niet helemaal van de dramatische kracht, was een cd-versie onder Claudio Scimone met Cecilia Gasdia, Chris Merritt, Bruce Ford en William Matteuzzi.

Tot mijn grote verbazing blijkt deze opname uit Wildbad, ondanks enkele kleine handicaps, als geheel veruit de meest 'rossiniaanse' en daarmee de meest bevredigende die ik ooit van dit werk gehoord heb. Het Rossini Festival van Bad Wildbad heeft meer verrassingen opgeleverd, maar het artistieke niveau was meestal meer sympathiek dan zo adembenemend als echt bel canto hoort te zijn. Geheel anders ligt het in dit geval. De opname klinkt een beetje metalig en ruimtelijk en de musici uit Krakau begeleiden meer goed dan uitzonderlijk, maar wat hier in vocaal opzicht gebeurt, is zonder meer opwindend!

De titelrol, de eerste grote rol die Rossini aan het begin van hun relatie tijdens een gezamenlijk verblijf op Ischia (en min of meer onder haar supervisie, schreef voor zijn bijna acht jaar oudere muze Isabella Colbran, is in feite de 'Callas-rol' bij uitstek, maar zou ook Deutekom als een handschoenen hebben gepast. De rol is puur bel canto, combineert virtuoze roulades en een sterke hoogte met een breed middenregister, en vraagt tegelijk om een groot gevoel voor in de zang geïntegreerde dramatiek en vooral om vocale persoonlijkheid. En alle hierboven genoemde zangeressen na Callas lieten het op minstens één van die punten afweten, vooral op het laatste.

Geheel in het kader van eerdere opnamen uit Bad Wildbad verwachtte ik van de jonge, nog vrijwel onbekende Ruth Iniesta eigenlijk niet veel meer dan een sympathieke en veelbelovende vertolking. Dat bleek een vergissing! Een stem met karakter, kruidig van timbre, stevig in het middenregister met een klank vol dramatiek, een solide techniek, coloraturen met lading en een sterke hoogte. Hopelijk is deze jonge Spaanse geen eendagsvlieg en in dat geval kunnen we nog heel wat van haar verwachten! (In de weken nadat ik deze recensie geschreven heb, zingt zij overigens enkele malen in Brussel Liù in Turandot en in de komende seizoenen zal zij regelmatig te horen zijn bij de Deutsche Opera Berlin.)

Een zo mogelijk nog grotere verrassing boden de zes tenoren, aangevoerd door de Amerikaanse tenor Michele Angelini, die internationaal (onder meer in Pesaro) reeds een grote faam heeft opgebouwd als Rossini-specialist. Zijn enorme virtuositeit met een superbe hoogte in combinatie met een kernachtig timbre, een sterk gevoel voor drama en een heldere dictie zijn precies wat deze rol nodig heeft en als ik eerlijk moet zijn: ik hoor zo'n helder timbre toch liever dan een 'baritenor'.

De Spaanse tenor Moisés Marin blijft als Goffredo nauwelijks bij Angelini achter en de moeiteloos gerealiseerde hoge C's en hoge D's vliegen dan ook de luidsprekers uit. De inmiddels welbekende Patrick Kabongo doet daarvoor als een capabele Goffredo niet veel onder en dankzij de medewerking van de mij nog onbekende César Arrieta en de dito Chuan Wang wordt het befaamde terzet voor drie tenoren (Rinaldo, Carlo en Ubaldo) in het derde bedrijf een van de hoogtepunten in deze uitvoering.

Dirigent José Miguel Pérez-Sierra heeft het geheel prima in de hand en de uitvoering van ruim twee uur en drie kwartier werd uitgebracht op twee cd's van circa 84 minuten. Zij gaan vergezeld van een simpel boekje waarin de spreekwoordelijk kleine Naxos-letters weer bijna van de bladzijden vallen. De toelichting is echter het lezen waard, terwijl het libretto (alleen in het Italiaans) hier te vinden is. Vreemd is alleen het regelmatig opklinkende applaus dat suggereert dat er maar een handjevol publiek aanwezig was bij de concerten in de Wildbader Trinkhalle.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links