CD-recensie
© Paul Korenhof, mei 2025 |
Rameau's lyrische komedie Platée heeft een lange en succesrijke weg afgelegd sinds we tijdens het Holland Festival 1968 met het werk kennismaakten in een grootschalige productie in Carré met het Kunstmaandorkest onder leiding van Bruno Maderna en in de regie van Ton Lutz. Wat we toen hoorden, zou nu muzikaal ondenkbaar zijn, afgezien wellicht van enkele solistische bijdragen, want de onvergetelijke titelrol van Michel Sénéchal en de betoverende Folie van Eliane Manchet zijn mij heel lang bijgebleven. Het gekwaak van de eerste klinkt mij zelfs nu nog in de oren en is voor mij door geen latere vertolker geëvenaard (hoewel Jean-Paul Fouchécourt er bij een voorstelling in Parijs heel dicht bij in de buurt kwam). Op plaat en cd heeft Platée het eveneens goed gedaan en het was in 1956 ook de eerste opera van Rameau die compleet werd vastgelegd, toen in een productie van het Festival van Aix-en-Provence, gedirigeerd door Hans Rosbaud en eveneens met Sénéchal in de titelrol. (Een twee jaar oudere opname van Hippolyte et Aricie onder Roger Désormière op L'Oiseau Lyre bevatte behalve de volledige vierde akte slechts enkele fragmenten, en was verre van compleet.) Ook op dvd liet de van haar aantrekkelijkheid overtuigde waternymf zich niet onbetuigd en onder de verschillende opnamen bevindt zich ook een voorstelling van de Nationale Reisopera uit 2002, gedirigeerd door Jan Willem de Vriend met Harry Nicoll in de titelrol. De nieuwe registratie van deze 'comédie-ballet' (officieel: 'opéra-ballet bouffon en un prologue et trois actes') vult dus geen leemte op, maar desondanks ben ik er bijzonder blij mee. Dat laatste komt vooral op het conto van de nu 29 jaar oude viola da gamba-speler en dirigent Valentin Tournet. Zowel hij als het in 2017 (hij was toen nog student aan het Parijse conservatorium) door hem geformeerde ensemble La Chapelle Harmonique was mij nog onbekend, maar dat ligt blijkbaar toch aan mijzelf. Het blijkt dat hun samenwerking enkele jaren geleden al resulteerde in een opname van Les Indes galantes die ik gemist heb. Een echte misser dus! Wat Tournet en zijn ensemble hier laten horen, vormt in ieder geval een verrassing van de eerste orde. Dat begint al tijdens de ouverture met een verrukkelijke helderheid van klank die de precisie van de uitvoering het volle pond geeft. Dat het technische team van Château de Versailles daarvoor medeverantwoordelijk is, spreekt voor zich, maar het genoegen is toch vooral muzikaal. Zodra de opera zelf op gang komt, manifesteert zich in het musiceren een speelsheid die er geen twijfel over laat bestaan dat we hier gaan luisteren naar een sprankelende komedie. De proloog draagt hier niet alleen de titel 'De geboorte van de komedie', maar straalt ook meteen die sfeer uit, zonder de geringste sterk aangezette accentuering. Je hoort gewoon dat musici er zelf zin in hebben en zich behoorlijk met de partituur van Rameau amuseren. Dat gebeurt overigens wel 'tongue in cheek', maar die lichte terughoudendheid versterkt de muzikale humor. Nog belangrijker is dat de speelstijl de spot zodanig binnen de grenzen van het aanvaardbare houdt, dat je als toehoorder bijna medelijden krijgt met de arme en bedrogen Platée, en misschien zelfs sympathie voor haar opvat. Voor een deel is dat te danken aan de solisten met voorop Mathias Vidal, afgaande op de bijna tachtig opnamen op zijn website momenteel misschien de meest gevraagde tenor in de muziekwereld. Niet verwonderlijk, gezien het feit dat hij zich behalve met barokmuziek ook bezig houdt met minder bekend repertoire, zoals blijkt uit zijn medewerking aan meerdere uitgaven in de operareeks van Bru Zane. Voor Rameau's ijdele kikkerkoningin is zijn zang in ieder geval perfect, minder karikaturaal en lyrischer dan die van Sénéchal, terwijl zijn slanke timbre tevens lichter en minder uitgesproken van klank is dan dat van zijn voorganger. Het maakt zijn portrettering menselijker waardoor de toehoorder zich beter met de verlangens en de deceptie van de bedrogen nymf kan identificeren. Daarbij houdt hij zich ver van ieder chargeren en zijn sterkste 'veristische' effect is een huilerig 'uh-uh-uh' aan het slot van een frase in het laatste bedrijf. Ook de verdere bezetting werkt mee om de uitvoering tot een leuke komedie met een levendige theatersfeer te maken, maar een lichte bedenking heb ik ten aanzien van de wat vlakke, muzikaal niet echt scherp articulerende Folie van Marie Lys. De presentatie staat op het van Château de Versailles bekende niveau en de opname, gemaakt in de operazaal van het paleis, is een juweeltje van klank en balans. Leuk is de achterzijde van het cd-boekje met een fragment van een van de fonteinen in de tuinen van Versailles: een vergulde, door in lood uitgevoerde sculptuur van een boer die zich in een kikker verandert. Als ik er weer eens ben, zal ik daar toch met andere ogen naar kijken! index |
|