CD-recensie

Nieuwe ster aan het firmament

 

© Paul Korenhof, februari 2013

 

 

Puccini: Suor Angelica - Preludio sinfonico op. 1

Kristine Opolais (Suor Angelica), Lioba Braun (La zia Principessa), Mojca Erdmann (Suor Genovieffa), Nadeshda Serdyuk (La suora zelatrice), Beata Borchert (La maestra delle novizie), Beate Koepp (La Badessa), Carola Günther (Suor Dolcina, Converesa 2), Claudia Nüsse (La suora infermiera), Dong-Hi Yi (Cercatrice 1), Christiane Rost (Suor Osmina, Cercatrice 2),
Benita Borbonus (Conversa 2), Sabine Kallhammer (Una novizia), Kinderchor Theaters Bonn
WDR Rundfunkchor, WDR Sinfonieorchester Köln o.l.v. Andris Nelsons

Orfeo C 848 121 A

Opname: 12-17 mei & 12-15 oktober 2011


Een nieuwe ster aan het firmament is de in 1979 geboren Letse sopraan Kristine Opolais, die evenals haar drie jaar oudere landgenote Elina Garanca een deel van haar training te danken heeft aan de Amsterdamse pedagoge Margreet Honing. Nog onlangs konden we haar op de radio horen in haar Met-debuut als Magda in La rondine nadat zij in 2010 in een uitzending uit München al te beluisteren was geweest als Rusalka. Deze cd brengt ons weer bij Puccini met een opname die de WDR in mei 2011 maakte in de Keulse Philharmonie en waarbij de vertolking van Opolais waarschijnlijk de voornaamste reden voor deze uitgave.

Een losse uitgave van Suor Angelica komen we zelden tegen buiten de context van Il trittico, de drie eenakters die hij schreef tussen La rondine en zijn zwanezang Turandot. Hoe fraai de muziek ook is, het verhaal blijft een sentimenteel en op het toneel altijd moeilijk te realiseren geheel. De slotscène, met een visioen van een gestorven kind dat zijn moeder de hemel in wenkt, levert in concertvorm minder problemen op en het laatste gevaar van sentimentaliteit wordt kundig vermeden door de eveneens uit Letland afkomstige Andris Nelsons. Zijn hang naar precisie en strakke lijnen vormt een garantie dat de opera niet verzandt in een berg van fondant en slagroom, maar geven wel het volle pond aan de befaamde 'piccole cose' die in een opera van Puccini zo sfeerbepalend zijn.
Wat nog ontbreekt is een idiomatisch-Italiaanse omgang met de hierbij noodzakelijke ritardandi, maar in deze partituur zijn die ook gevaarlijk omdat zij het sentiment weer net iets te veel ruimte kunnen geven, en dan heb ik liever iets et weinig dan iets te veel. Met muziek is het als met acteren: sentimenten moet beheerst worden om ze goed te laten overkomen. Ik zal nooit vergeten dat ik in een filmfragment de Duitse regisseur Josef von Sternberg eens tegen een Amerikaanse actrice hoorde zeggen: "Madam, if you weep, the audience will never cry!"

Dat Kristine Opolais een Puccini-sopraan bij uitstek is, bleek al uit een Butterfly in Londen en haar vertolking in La rondine uit de Met. Haar 'Prega per noi' tijdens de openingsscène van Suor Angelica zet de toon voor een vertolking vol warme lyriek in een geserreerde benadering, maar ook horen we hier dat deze stem iedere Puccini-climax moeiteloos de baas kan. Puccini's muziek lijkt zo 'lyrisch', maar rollen als Madama Butterfly en Suor Angelica en ook tenorrollen als Rodolfo en Cavaradossi vragen veel meer stem(kracht) dan men op het eerste gehoor zou verwachten. Opolais' zang in haar eerste korte 'aria' ('I desideri sono i fiori dei vivi', begin track 3) spreekt op dit punt boekdelen en tijdens de slotscène lijkt zij moeiteloos boven koor en orkest uit te stijgen, terwijl de dirigent zich op dat moment echt niet inhoudt.
Belangrijker is dat haar zang de perfecte illustratie vormt van wat Sternberg wilde zeggen: emoties moet je als toeschouwer niet horen of zien, maar je moet ze voelen. Dat was ooit de essentie van 'bel canto' en het is nog steeds het grote verschil tussen beheerst, met intensiteit gezongen verisme en effectwerk vol snikken en andere goedkope effecten. De jonge, in Bellini en Donizetti geschoolde Renata Scotto met haar unieke kleurenpalet was op dit punt onovertroffen, maar Opolais komt dicht bij haar in de buurt. Zij zingt deze muziek bovendien schijnbaar moeiteloos met een breed palet aan kleuren en dynamische schakeringen, maar zonder een spoor van sentimentaliteit.
Jammer is wel dat ook hier weer de standaardpartituur klinkt, zonder de extra 'bloemenaria' die het slottafereel meer spankracht geeft. Na de wereldpremière in de Met (14 december 1918) schrapte Puccini die paar minuten op verzoek van de Scala-directie voor de Italiaanse première en daardoor zijn zij niet in de toen gedrukte officiële partituur opgenomen. Die scène, die ik tot nu toe alleen heb gehoord bij een uitvoering onder Chailly in Bologna, geeft muzikaal en dramatisch meer diepte aan de slotscène en zeker met een zangeres als Opolais in de titelrol is hier sprake van een gemiste kans.

Niet helemaal op hetzelfde niveau staat de Principessa van Lioba Braun, een ietwat scherpe mezzosopraan met weinig alt-timbre. Bovendien wil zij kennelijk haar expressie 'hoorbaar' maken, terwijl de hardvochtige Principessa toch vóór alles een 'grande dame' is wier stem beschaving, niveau en allure moet uitstralen. Haar gebrek aan mededogen moet vooral tot uiting komen in een strakke, kille en afstandelijke voordracht die juist geen 'opgelegde' emoties uitstraalt, ook geen negatieve. Alleen zo ontstaat een maximaal contrast met de baaierd aan opgekropte gevoelens waaronder Suor Angelica gebukt gaat.
Voor een niet-Italiaans ensemble, met onder andere Mojca Erdmann als een luxueus bezette Suor Genovieffa, komt de overwegend Duitse bezetting tot een idiomatische uitvoering waarin alleen de licht kelige Suora zelatrice van Nadeshda Serdyuk en het te fluwelige kinderkoor minder goed passen (Italianen spreken niet voor niets over 'voci bianchi'). De opname klinkt prachtig vol en helder, de Preludio sinfonico vormt een goede toegift op de anders misschien wat lege cd en het boekje bevat het libretto met een Engelse vertaling. Alleen had typografisch iets meer contrast zichtbaar mogen zijn tussen de zangteksten en de talloze, soms heel uitgebreide toneelaanwijzingen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links