CD-recensie

 

© Paul Korenhof, januari 2020

Libertà! - Mozart & The Opera

Sabine Devieilhe, Siobhan Stagg (sopraan), Serena Malfi (mezzosopraan), Linard Vrielink (tenor), John Chest (bariton), Nahuel di Pierro (bas)
Pygmalion
Dirigent: Raphaël Pichon
Harmonia Mundi HMM 902638.39
Opname: Parijs, oktober 2018

   

De opera-pastiche lijkt terug van weggeweest. Tot in het begin van de 19de eeuw was het normaal om een opera samen te stellen uit operafragmenten van verschillende componisten en soms ook uit fragmenten uit werken van één enkele toondichter (Rossini bijvoorbeeld), maar in de vorige eeuw werd op zoiets toch een beetje neergekeken. Toen de barokopera in de mode kwam, werd de opera seria echter een nieuwe inspiratiebron en zo bracht de Metropolitan Opera op oudejaarsavond 2011 in een topbezetting The Enchanted Island, een nieuwe 'Shakespeare-opera' met muziek van onder anderen Händel, Vivaldi en Rameau.

In Frankrijk is de pastiche echter nooit helemaal verdwenen, zeker niet in het lichtere genre. Een recent voorbeeld is het project Libertà! - Mozart et l'opéra' van Raphaël Pichon en het ensemble Pygmalion. Aan het normale uitgangspunt, het creëren van theatraal amusement, werd hierbij een tweede laag toegevoegd, namelijk de zoektocht van Mozart naar mogelijkheden om theatraal amusement te creëren.

Zowel uit zijn brieven als uit zijn composities blijkt dat het Salzburger genie in de jaren voorafgaand aan zijn Da Ponte-opera's talloze wegen heeft bewandeld op zoek naar een geschikt libretto voor half of geheel komische opera. Da Ponte had het echter steeds te druk en het werk van andere librettisten bood onvoldoende mogelijkheden. Het waren de jaren waarin Mozart's experimenten leidden tot enkele fragmentarische werken (Der Schauspieldirektor, Lo sposo deluso, L'oca del Caïro, Thamos, König in Ägypten) en tot diverse concert-aria's die in feite losstaande operascènes zijn.

Door de combinatie van delen uit deze vier composities met een paar losse aria's heeft Pichon een 'Dramma giocoso imaginaire en trois scènes' samengesteld, waarvan de delen - drie eenaktertjes van circa veertig minuten - overeenkomen met de hoofdthema's uit Mozart's Da Ponte-opera's: La folle giornata ('De dolle dag'), Il dissoluto punito ('De gestrafte losbol') en La scuola degli amanti ('De school voor verliefden'). Dat leidde tot een uiterst onderhoudende 'nieuwe' opera, al moest de tekst en/of de muziek daarvoor soms wel een beetje worden aangepast. Om het geheel meer substantie te verlenen werden bovendien delen ingevoegd uit thematisch verwante werken van Paisiello (Il barbiere di Siviglia), Martin y Soler (Una cosa rara ) en Salieri (La scuola de' gelosi).

Dat het resultaat in alle opzichten de moeite waard is, danken we allereerst aan de kwaliteit van Mozart's eigen composities. Geven die mij bij deze fragmentarisch gebleven werken in de originele setting soms een gevoel van 'mooie muziek maar wat moet ik ermee?', hier worden zij ingebed in een context die tekst en muziek aanmerkelijk meer zin en inhoud verleent.

De combinatie met muziek van andere componisten blijkt daarbij in twee richtingen effectief. Zo lijkt bijvoorbeeld Almaviva's cavatine 'Saper bramate' uit Paisiello's Barbiere , evenals Rossini's 'Se il mio nome' gezongen onder het raam van Rosina, in de plaatsing tussen twee aria's van Mozart opeens meer dramatische kleuren te krijgen dan in de originele context. De lyriek van de jonge Nederlandse tenor Linard Vrielink, een zanger die voorbestemd schijnt voor vocale muziek van Bach, Mozart en Rossini (en sommige rollen van Donizetti!) draagt daartoe trouwens niet weinig bij.

In hoeverre Pichon's Libertà! in het theater zou werken, is moeilijk te zeggen, maar muzikaal werd het een boeiend geheel dat het op een festival heel goed zou doen, zeker in semi-geënsceneerde vorm (of in een moderne 'mise en space'). Pichon en zijn ensemble musiceren met vuur en overtuigingskracht, al krijg ik soms de indruk dat zij iets te veel willen overtuigen. De muziek zelf is sterk genoeg om ook met minder ritmische kracht en een fractie meer speelsheid en beschouwende lyriek de luisteraar mee te nemen.

Van dat laatste zouden ongetwijfeld ook de solisten geprofiteerd hebben, of laat ik zeggen: nog meer geprofiteerd, want niet alleen het aandeel van de fluwelig getimbreerde en fraai fraserende Vrielink is een verrassing. Aan de mannelijke kant presenteert de 35-jarige Argentijn Nahuel di Pierro zich als een veelbelovende jonge buffobas, terwijl de één jaar jongere Amerikaanse bariton John Chest kan uitgroeien tot een lyrische bariton van formaat, zeker als hij iets meer tekstgevoel ontwikkelt.

Bij de dames valt weer het zilveren timbre op van Sabine Devieilhe, een jonge Franse sopraan met een uitmuntende coloratuurtechniek die tot in de hoogste regionen een warme lyriek blijft uitstralen. Haar prachtig gerealiseerde 'Ridente la calma' in de eerste scène lijkt echter een fractie directer opgenomen dan de fragmenten waarmee daarvóór de Australische Siobhan Stagg zich presenteert. Zij klinkt hier trouwens ook voller dan bij haar eigen aandeel in de eveneens ruimtelijker vastgelegde canon 'Caro bell'idol mio' waarin we de drie dames samen horen.

Muzikaal overtuigt Stagg mij hier overigens meer dan twee jaar geleden bij DNO als Blonde in Mozart's Entführung. Nog afgezien van het feit dat Blondchen een technisch verdraaid lastige rol is, lijkt Stagg voorbestemd voor rollen die meer lyriek en frasering dan pure virtuositeit vragen. Haar stem klinkt ook een fractie voller dan die van Devieilhe, maar beide zangeressen scharen zich in de kopgroep van 'jonge zangeressen om in de gaten te houden'. Om een karakterverschil aan te geven: terwijl ik beide zangeressen graag zou horen als Octavian in Der Rosenkavalier, zou ik Devielhe ook als Sophie in diezelfde opera willen horen, terwijl Stagg zou kunnen uitgroeien tot een mooie Marschallin.

Met enige spanning keek ik uit naar de aria 'Vado, ma dove?', de enige solo in dit geheel van Serena Malfi. Bij deze jonge (34) Italiaanse mezzosopraan, ideaal voor Rossini's Cenerentola en Bellini's Romeo, maar licht genoeg voor Mozart's Zerlina, werd vier jaar geleden schildklierkanker geconstateerd en toen zij in mei 2016 in Pisa geopereerd werd, was het de vraag of zij ooit haar carrière zou kunnen vervolgen. Het liep allemaal goed af en gelukkig lijkt haar zang weer helemaal op het niveau dat ik mij herinner van vóór haar ingreep, zowel in klank en techniek als in expressiviteit. Alleen over de grootte van haar stem valt bij een opname natuurlijk weinig te zeggen, maar daar hoop ik het beste van.

Alles bij elkaar derhalve een boeiende uitgave die gepresenteerd wordt als een fraai, informatief en uitmuntend leesbaar boekje op cd-formaat met leuke sfeerfoto's van de opnamesessies. Het enige punt van kritiek blijft de soms wisselende klankbalans in de opname, alsof de microfoons tussendoor een beetje verhangen werden.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links