CD-recensie Kurzak verrast wederom
© Paul Korenhof, december 2021 |
Tijdens de Operalia 2001 behoorde de Poolse Aleksandra Kurzak niet tot de prijswinnaars, maar zij werd er wel ontdekt door de artistiek leider van Covent Garden. In de decennia daarop, maakte zij een carrière zonder grote mediasuccessen, maar wel met een gestage en alleszins opmerkelijke groei. Aanvankelijk gold zij daarbij als een uitstekende lyrische coloratuursopraan met glansrollen als de Koningin van de Nacht, Adina (L'elisir d'amore), Gilda (Rigoletto) en Olympia (Les Contes d'Hofmann), maar sinds haar huwelijk met Roberto Alagna in 2014 beweegt zij zich met groeiend succes in het grotere en meer dramatische repertoire. Dat zij tot de werkelijk groten kon gaan behoren, realiseerde ik mij in 2018 in Parijs tijdens een voorstelling van La traviata. Ik ging erheen met het idee 'een leuke coloratuursopraan is ook niet weg', maar ik kwam ervandaan met het gevoel dat ik een van de meest doorleefde Violetta's van mijn leven had meegemaakt. Niet alleen toonde zij een onverwacht palet aan dramatische kleuren, maar vooral was ik onder de indruk van haar vertolking. Geen enkele zangeres had mij in het theater zo ontroerend een Violetta getoond die in ieder tafereel zwakker en zieker is, maar die zich desondanks met al haar kracht aan het leven blijft vastklampen. Toch kwam deze Mozart-cd die afgelopen jaar in Wenen werd opgenomen, nog als een verrassing, en niet alleen door de verdere groei die Kurzak had doorgemaakt. Opmerkelijk is ook de samenstelling die mij zelfs doet aarzelen of ik dit een recital of gewoon een 'Mozart-cd' moet noemen. In feite maakt dat natuurlijk niets uit. Het blijft een bijzondere cd met drie kwartier zang op een uitzonderlijk niveau, gevolgd een heerlijk dansante Sinfonia Concertante die daarna bepaald niet als opvulling klinkt. Het meest verrassende aan de samenstelling is, dat we hier een boeiend vocaal recital horen dat op instrumentale gronden is samengesteld. Als we de aria van de Koningin van de Nacht voor het gemak als spectaculaire ouverture beschouwen, valt namelijk op dat alle andere titels gekozen lijken op grond van instrumentale soli of obligaatpartijen. Bij de Sinfonia Concertante spreekt dat voor zich, maar ook de vijf aria's daarvoor bevatten prominente instrumentale solopartijen, vooral voor hoorns, bassethoorn, hobo en fagot. Natuurlijk bestaat het gevaar dat bij zo'n opzet de soliste een bijrol vervult bij een poging om vooral het Morphing Chamber Orchestra (sinds kort omgedoopt tot Vienna Morphing Orchestra) te laten schitteren. Reeds na de eerste maten van 'Der Hölle Rache' liet ik die gedachte echter varen, want met alle respect voor die musici is dit toch op de eerste plaats de cd van Kurzak geworden. Drie kwartier lang zingt zij met een muzikaliteit en vooral met een autoriteit waar je gewoon niet omheen kunt. In haar beginjaren deed Kurzak mij meer dan eens denken aan de jonge Deutekom en die klank zit er nog steeds in, zeker bij een aris als 'Der Hölle Rache', maar haar timbre is een stuk voller geworden zonder meteen donker over te komen. Daarbij zijn de helderheid en de kern gebleven, en wat dat betreft doet haar ontwikkeling denken aan zangers als Caruso en Pavarotti, die ook toen zij de grote Verdi-rollen op hun repertoire hadden, nog altijd overtuigden in de pure lyriek van L'elisir d'amore. Echt 'dramatisch' klinkt de stem van Kurzak nog niet, maar het meisjesachtige heeft wel steeds meer plaats gemaakt voor de suggestie van een volwassen vrouw. Zoals ik al constateerde bij haar Violetta, is haar ontwikkeling als vertolkster daarmee hand in hand gegaan, terwijl zij zich ook technisch verder ontwikkeld heeft. Voor veel zangeressen van nu blijkt een echte triller een onmogelijke opgave, maar Kurzak weet zelfs een miniem trillertje tot een subtiel oplichtend sterretje te maken. Op een vocaal trefzekere Koningin van de Nacht, meer een vorstin die het gevecht aangaat dan louter een furieuze moeder, volgt een superieur 'Lungi da te' uit Mitridate waarbij Kurzak's sopraan en de melancholisch geblazen hoornsolo een sfeer oproepen waardoor je je verbaasd afvraag hoe deze volwassen muzikale tekening kon vloeien uit de pen van een dertienjarige. Na de relatieve rust van een gracieus 'Ruhe sanft' uit Zaide (met hobo en fagot) tonen Kurzak en het harmonieus begeleidende Morphing Orchestra ons twee van Mozart's mooiste vrouwenportretten: Fiordiligi's 'Per pietà' uit Così fan tutte en Konstanze's 'Traurigkeit ' uit de Entführung. Niet minder geboeid werd ik door Fiordiligi's 'Per pietà', een van Mozart's geniale portret van een vrouw die verscheurd wordt door de liefde voor twee mannen en het enorme schuldgevoel dat dit bij haar opwekt. In een overborrelend recitatief vol tegenstrijdige gevoelens lijkt zij de weg in de doolhof van haar gevoelens volledig kwijt te raken en bij Kurzak leidt dat tot een breed palet van vaak minieme dynamische schakeringen waarbij ieder woord een eigen kleuring krijgt. Wel had ik soms het gevoel dat een dirigerende concertmeester toch niet altijd hetzelfde is als een echte dirigent. Met een extra accentje hier of daar, een iets anders gedoseerde pauze of een kleine nuancering van het tempo had Fiordiligi's 'Per pietà' (maar deze aria niet alleen) vermoedelijk met nóg meer spanning uit de luidsprekers kunnen komen. De opname had misschien een fractie minder ruimtelijk mogen klinken, maar aan de andere kant is het een genoegen om de stem van Kurzak zo vol resonerend door de kamer te laten cirkelen. Het was bovendien een uitmuntend idee om het vocale deel tot drie kwartier te beperken. Meer zang op dit niveau kan ook te veel van het goede worden en de Sinfonia Concertante, met zowel de oprichter als de concertmeester van het Morphing Chamber Orchestra als de solisten, vormt een waardige afsluiting. index |
|