CD-recensie
© Paul Korenhof, januari 2023 |
Een sprankelende Clemenza met in de hoofdrollen twee zangeressen die ik graag in het theater zou horen, maar dan misschien liever als Fiordiligi en Dorabella. Simona Saturova is een lyrische sopraan met zoveel vocale charme dat je je afvraagt waarom Tito haar niet ziet zitten als echtgenote, en de jeugdige Sesto van Anna Stéphany, meer een 'tweede sopraan' dan een mezzo, klinkt gewoon veel te sympathiek om tot een moordaanslag in staat te zijn. Eerder dan in een door passies geregeerd machtsspel van het oude Rome hoor ik beide zangeressen als verliefde zusjes in een villa aan de zonnige baai van Napels. Zowel de mezzosopraan Antoinette Dennefeld, een al even sympathieke Annio, als de sopraan Chiara Skerath, hier een heldere, meisjesachtige Servilia, zou ik mij daarbij kunnen voorstellen als een ideale Despina, terwijl de licht getimbreerde basbariton van David Steffens prima op zijn plaats zou zijn als Guglielmo of misschien ook Don Alfonso. Alleen over de tenor Nicky Spence heb ik mijn twijfels. In deze Clemenza mist hij het vocale overwicht voor de titelrol, zeker voor Tito's 'Se all'impero' in het tweede bedrijf, maar ik krijg ook de indruk dat zowel de muziek van Mozart als de ligging van deze partij niet helemaal bij zijn stem passen. Aan de andere kant heb ik Mozart's laatste opera seria misschien wel nooit eerder zo fris en levendig horen spelen als onder leiding van Ben Glassberg. Deze jonge Britse dirigent, nu al muzikaal leider van de Opéra de Rouen en pas 26 jaar oud toen de opname werd gemaakt, is onbetwist een grote muzikale belofte voor de toekomst. Dat blijkt hier uit iedere maat, beginnend met de verrassend vitale en bijzonder licht aangezette ouverture waarmee deze uitvoering wordt geopend. Zou Glassberg zo'n Così fan tutte dirigeren als ik hierboven uit de losse hand heb samengesteld, dan zou ik daarvoor meteen in de trein naar Rouen stappen! Gelukkig realiseerden de technici zich deze muzikale kwaliteiten ook bij de opname. In een warm en helder klankbeeld neemt het orkest een centrale plaats is zonder dat de solisten erdoor overvleugeld worden. De tutti liggen mooi kamerbreed (maar niet meer dan dat) tussen de luidsprekers in, terwijl de obligaatpartijen en andere solopassages in een aangename dialoogrelatie staan tot de solisten. Onhandig is wel het aan de uiterste flap van de uitklaphoes vastgeplakte cd-boekje. index |
|