CD & DVD-recensie Il ritorno di Poppea in Salisburgo
© Paul Korenhof, september 2019 |
Nog altijd wekken moderne critici de indruk dat Pierre Audi de opera's van Monteverdi in Nederland op de kaart heeft gezet. Lang voor diens komst naar Nederland waren voorstellingen van L'incoronazione di Poppea en La favola d'Orfeo echter al hoogtepunten in de programmering van Hans de Roo en ook de muzikale basis voor Audi's regiedebuut met een spectaculaire Il ritorno d 'Ulisse in patria was al in die periode gelegd. De door Alan Curtis, Gustav Leonhardt en Filippo Sanjust verzorgde L'incoronazione di Poppea die ik in 1971 in de Koninklijke Schouwburg zag, sloeg zelfs in als een bom. Een buitenlandse recensent schreef dat het publiek na afloop jubelde alsof Verdi's Il trovatore was uitgevoerd met de vier beste zangers die op dat moment te vinden waren. Die voorstelling staat ook nog altijd op mijn netvlies en delen kan ik zelfs nog in mijn gehoor terugroepen. Dat geldt in het bijzonder voor de dood van Seneca met de bas Pieter van der Berg in misschien wel zijn allermooiste vertolking, voor de onvergetelijke Arnalta van Michel Sénéchal en voor de bijdragen van Marco Bakker en Philip Langridge in enkele ondersteunende rollen. (Kennelijk maakten de vrouwen toen op mij minder indruk . . .) Harnoncourt Natuurlijk is een tenor-Nero door zowel zijn klank als de transpositie verder verwijderd van een castraat dan een mezzosopraan of countertenor, maar de fenomenale creatie van Langridge was wel een hoofdstuk apart. Zijn Nero was huiveringwekkend sluw, immoreel en karakterloos, en daarbij sterk erotisch geobsedeerd. De combinatie van dat alles met de betoverende Poppea van Sylvia McNair (als toeschouwer moest je Nero op dit punt onwillekeurig gelijk geven) en de suggestieve regie van Jürgen Flimm leverde een voorstelling met een ongekende sensuele spankracht op. Die Salzburger Poppea met verder o.a. Marjana Lipovsek, Jochen Kowalski en Kurt Moll, was meer dan alleen maar een van de fascinerendste voorstellingen die ik ooit meemaakte. Die avond werd ik mij er ook van bewust dat Monteverdi's Poppea behoort tot de beste opera's die ons zijn overgeleverd. Of moet ik zeggen 'de' Poppea van Monteverdi en Cavalli'? Ik heb het idee dat niet alleen het libretto van Busenello maakt dat ik dit werk prefereer boven Orfeo en Ulisse, maar ook de (vermoedelijke) finishing touch van Cavalli, wat met 'Pur ti mira' misschien zelfs letterlijk kan worden opgevat. (Regelmatig bekruipt mij daarnaast het gevoel dat met name Drusilla essentiële passages aan hem te danken heeft.) Jubileumuitgave Daarbij valt op dat het een andere registratie betreft dan vorig jaar op medici.tv te zien was. De verschillen in cameravoering, tempo, de bewegingen van de personages en de hoeveelheid zichtbaar bloot zijn klein maar onmiskenbaar. Een duidelijker verschil is zichtbaar in het spel van Poppea en voor mij komt haar personage in de registratie voor medici.tv zelfs sterker over. De productie zelf verschilt aanzienlijk van die uit 1993. Om te beginnen maakt het Haus für Mozart een andere muzikale benadering wenselijk dan het Großes Festspielhaus en dat beantwoordde Christie met een kleiner 'orkestje' maar een relatief groot continuo. Het resultaat houdt het midden tussen de bredere, theatraal gerichte aanpak van Harnoncourt en het precieus-ielige klankspectrum van Rousset in Amsterdam. De levendigheid en de instrumentale kleurenrijkdom maken de voorstelling echter muzikaal en dramatisch minstens zo effectief als die van Harnoncourt, toen precies een kwart eeuw eerder. Voor de bezetting van de hoofdrollen bleef Christie dichter bij de intenties van Monteverdi door de mezzosopraan Kate Lindsey, een zangeres met een licht en helder timbre, te casten als een Nero die op de eerste plaats een jonge minnaar is. Waarom de regie haar in kostumering (elegante broekpakken en lang sluik haar) zo vrouwelijk maakte, soms eerder een verleidelijke Poppea dan een verleide Nero, is mij een raadsel. Of behoort regisseur Jan Lauwers tot de mensen voor wie een broek per definitie mannelijk is? Sonya Yoncheva zingt en speelt een mooi vrouwelijke Poppea, maar is minder de geraffineerde verleidster dan Sylvia McNair (nog steeds te horen in de opname onder Gardiner) of een latere vertolkster als Danielle De Niese. Een absoluut winstpunt is daarentegen de nobele Ottavia van Stéphanie d'Oustrac en als ik Nero was geweest, was de voorstelling misschien anders geëindigd! Opmerkelijke vertolkingen komen eveneens van de bas Renato Dolcini als een jonge maar welluidende Seneca, van de tenor Marcel Beekman als een subtiele Nutrice en van de sopraan Ana Quintans als een Drusilla die in stem en spel dicht in de buurt van een mooie Poppea komt. Opmerkelijk is Lea Desandre als een leuk gekarakteriseerde Amore, mooi contrasterend met de bijna te realistische Valletto van dezelfde sopraan. Arnalta is een kolfje naar de hand van countertenor Dominique Visse en als zijn laatste solo geen maximaal effect bereikt, is dat wellicht te wijten aan het feit dat het regie-gedoe eromheen hem verleidt tot enig chargeren. Hopelijk nooit weer In een interview schijnt de Belgische regisseur Jan Lauwers te hebben verklaard dat L'incoronazione di Poppea de enige opera is die hij zou willen regisseren. Daar kan ik alleen maar blij om zijn. Waar het de zingende personages betreft zet hij nog wel een boeiende voorstelling neer, maar hij verzint er zoveel omheen dat je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Dansers dansen en figuranten figureren dat het een lieve lust is - en kennelijk ook met de nodige lust. Kleding en ontkleding wisselen elkaar af in diverse stadia waarbij er ook nog regelmatig wordt gecopuleerd, gemoord en nog zo het een en ander. Gelukkig zoemt de camera voortdurend in op de handelende personen (zeker in de officiële dvd-versie), hoewel we nog steeds veel overbodig gedans, gewriemel en ge-weet-ik-wat-allemaal te zien krijgen. Irritant dieptepunt is een constant ronddraaiende figuur midden op het toneel die niets met de handeling te maken heeft. Die menselijke draaitol wordt wel regelmatig vervangen - en begrijpelijk: ik word al tureluurs als ik ernaar kijk, laat staan dat je zelf steeds moet staan ronddraaien! Het lijkt me dat het publiek in Salzburg gek geworden moet zijn van al dat gedoe, waarvan gelukkig op de meegeleverde dvd minder te zien is dan tijdens de uitzending van medici.tv. Een ander nadeel is dat de wel duidelijk overdachte personenregie vooral individueel is met weinig helderheid in de interactie, ook al doordat de personages zich regelmatig rechtstreeks tot het publiek richten. Het toneelbeeld, een nu eens kleurige, dan weer gevlekte toneelvloer met soms onbegrijpelijke videobeelden, verleent aan het drama evenmin veel kader. Kwaliteitsverschil index |
|