CD-recensie
© Paul Korenhof, december 2024 |
Bij mijn weten is dit pas de derde opname van Moesorgski's dorpskomedie, die hij baseerde op het gelijknamige openingsverhaal uit Avonden op een hoeve nabij Dikanka van Gogol. Geen wonder natuurlijk, want toen de componist het werk onvoltooid achterliet, had hij niet het geluk dat het onderwerp - en dus ook de opera - zijn vrienden van het 'Machtige Hoopje' echt interesseerde. Pas nadat César Cui zich over de nagelaten muziek gebogen had (1918) kreeg het werk enige belangstelling en in de decennia daarna poogden nog diverse anderen de partituur uitvoerbaar te maken. Vooral de door Vissarion Sjebalin verzorgde versie die het werk als een min of meer een afgeronde opera in drie bedrijven presenteerde, genoot enige belangstelling. Een door Philips in de jaren vijftig uitgebrachte opname uit Ljubljana en een bij Eurodisc verschenen opname van de Russische radio van rond 1970 volgden dan ook beide die versie. Voor een uitvoering die hij realiseerde voor de SWR beperkte de Franse componist en dirigent Fabrice Bollon (*1965) zich echter tot de delen die Moesorgski min of meer uitvoerbaar had achtergelaten, zodat op de eerste cd samenhangende versies staan van de eerste twee bedrijven. Op de tweede cd vinden we een derde akte die niet veel meer is dan vijf losse fragmenten met een totale tijdsduur van nog geen twaalf minuten. Als aanvulling horen we een door Bollon samengestelde suite op basis van de muziek die Moesorgski schreef voor Salammbô, een opera die het zelfs nooit verder heeft gebracht dan de schetsen voor enkele delen. Naar aanleiding van de voltooiing van Lulu door Friedrich Cerha (wat een veel te lange en overvolle derde akte opleverde die het in zeggingskracht niet haalt bij het torso dat Alban Berg zelf heeft nagelaten) zei de dirigent Christoph von Dohnányi mij ooit: "Het is niet zonder reden dat de lieve God wilde dat sommige werken onvoltooid bleven." Ik heb daaraan vaak moeten terugdenken, en niet alleen vanwege Lulu. Zo is Schoenberg's Moses und Aron in zijn onvoltooide vorm voor mij volmaakt en voor het pretentieuze gepruts van Luciano Berio aan Puccini's Turandot kan ik begrip noch waardering opbrengen. Iets dergelijks, zij het in mindere mate, voel ik ook bij De jaarmarkt van Sorotsjinsi. De 'voltooiing' door Sjebalin is zelfs geen echte voltooiing van bestaand materiaal, maar alleen een poging die opera met onder meer enkele aanvullingen een derde akte te bezorgen die in het theater uitvoerbaar wordt. En als dat ook het gewenste resultaat had gehad, zou ik mij er nog wel bij neerleggen, maar verder dan enkele experimentele voorstellingen is het in feite nooit gekomen. Begrijpelijk. Meer dan een muziekdrama is het een gedramatiseerde vertelling zoals we die ook kennen van sommige opera's van Rimski-Korsakov die evenmin in het westen veel belangstelling kregen. Als bewonderaar van Moesorgski en liefhebber van Gogol kan ik mij echter prima met een concertante uitvoering en dus ook met een opname van De jaarmarkt van Sorotsjinsi als muziekdramatisch torso vermaken. Zowel de sfeer van het Oekraïense dorpsleven in de 19de eeuw als het bijna absurdistische verhaal zijn door de componist uitmuntend getroffen en worden door een kamermuzikale orkestratie met de nodige ironie ondersteund. Hoeveel Bollon zelf aan de muziek heeft gedaan kan ik zonder partituur moeilijk beoordelen, maar met het dertien man tellende The Lily's Project laat hij een onverwacht lichtvoetige Moesorgski horen. Dat laatste geldt ook voor de door hem samengestelde suite op basis van de fragmentarisch overgeleverde muziek voor Salammbô. Wel is het jammer dat een libretto van De jaarmarkt van Sorotsjinsi niet of heel moeilijk te vinden is en dat ik het moest stellen met de synopsis bij deze uitgave, de uitgebreidere versie die Leo Riemens schreef voor Philips en de wel bijzonder gedetailleerde synopsis, bijna een vertelling op zich, bij de lp's van Eurodisc. Grote zang horen we in deze opname niet, maar de Jaarmarkt vraagt daar ook niet om. Wel om leuke karakterrollen en gevoel voor muzikale komedie, en daaraan is in deze uitvoering geen gebrek. Voorop daarbij gaan de bas Tair Tazhi als een goedmoedige Tsjerevik, de sopraan Carina Schmieger als zijn dochter Parasje en de mezzosopraan Greta Bagiyan als zijn naar overspel hunkerende echtgenote Hivria. Wel verwijst Naxos naar een online te vinden libretto, maar dat blijkt een dermate klunzig opgebouwde pdf (in een bijzonder vervelend lettertype) dat ik die niemand kan aanraden. index |
|