CD-recensie
© Paul Korenhof, oktober 2019 |
Na mijn recente bezoek aan Parijs begon ik meteen aan drie artikelen over de 'nieuwe operageneraties' die ik daar gehoord had. Deze spectaculair mooi opgenomen Boris Godoenov uit Stockholm, onder leiding van Kent Nagano uitgevoerd in de originele, korte versie, kan onder dezelfde noemer worden ondergebracht. Acht tot tien van de solisten die we hier in belangrijke rollen horen, begonnen hun carrière pas in deze eeuw en stuk voor stuk bezitten zij stemmen om jaloers op te zijn, terwijl zij als vertolkers eveneens hun mannetje (m/v) staan. De bas Alexander Tsymbalyuk bevestigt als Boris de indruk die hij maakte in Amsterdam, waar hij tijdens een Zaterdag Matinee in dezelfde rol te horen is geweest. Hij beschikt over een prachtige, slanke basstem met een gepolijst timbre, zonder het graniet van Boris Christoff of Nikolai Ghiaurov en met een voordracht waarmee hij mij eerder doet denken aan Cesare Siepi en soms Ezio Pinza. Zangtechnisch komt hij tot een vertolking in prachtig doorgetrokken lijnen zonder een greintje 'overacting'. Ik denk alleen - wat ik in Amsterdam ook al veronderstelde - dat hij nog verder in de rol kan groeien, waardoor vooral de kamerscène en de sterfscène meer reliëf en vooral meer diepte gaan krijgen. De jonge Finse bas Mika Kares heeft eenzelfde stemkarakter, misschien een fractie lichter van timbre, maar blijft daarbij wel monumentaal in de laagte en lijkt een meester in het kleuren van een tekst. Zijn opvallend geschakeerde Pimen-monoloog behoort tot de boeiendste die ik ken en doet verlangen naar de monoloog van Filips II uit Don Carlos. Uitstekend gecast als derde in het trio bassen is Alexey Tikhomirov als een niet minder markante Varlaam, lichtvoetig zonder een moment te chargeren en een fractie lichter dan zijn beide vakgenoten. Toevallig draaide ik nog niet zo lang geleden de complete opname uit 1952 onder Issay Dobrowen met de nog redelijk jonge Boris Christoff in alle drie de basrollen, en dat beviel mij toch minder, al is Christoff groots in alle drie. Hij wist op 33-jarige leeftijd de titelrol zelfs al een diepte en een levenservaring te geven waar de meeste andere bassen nooit aan toekomen, en zijn latere vertolking onder André Cluytens prefereer ik zelfs boven die van Chaliapine. In die opname zet hij ook Pimen en Varlaam nog sterker neer, maar ik kan er alleen niet aan wennen dat de drie rollen in één uitvoering met dezelfde stem gezongen worden. Zij moeten verschillen, niet in artistiek niveau maar wel in stemklank, en dat is precies wat we hier onder Nagano horen. Wat de bassen betreft, zijn we er daarmee overigens niet, want de bijrollen zijn eveneens de aandacht waard. Daar horen we bijvoorbeeld de bas Oleg Budaratskiy als officier, een rolletje dat hij eveneens in het Concertgebouw gezongen heeft. En als we dan nog even in de herberg blijven: die wordt in een luxe-bezetting gedreven door de mezzosopraan Okka von der Damerau die we binnenkort bij DNO kunnen horen als Fricka in Die Walküre. In diezelfde scène horen we bovendien de nog heel jonge tenor Boris Stepanov die momenteel een repertoire opbouwt dat doet herinneren aan de legendarische Ivan Kozlovski, met in het centrum rollen als Almaviva en Nemorino. Zijn Missail is al opmerkelijk, maar de Joerodivi die we twee scènes later van hem horen, is een vocaal pareltje. Het heel bijzondere fluweel in het timbre van Kozlovski bezit Stepanov niet, maar ik hoor hem graag heel snel in een grotere rol, Italiaans, Russisch of Frans, dat doet er niet toe. Hoewel ik een groot liefhebber ben van Moesorgski's eerste versie, zou ik toch ook niet zonder de Poolse akte kunnen, al dan niet in de bewerking van Rimski-Korsakov, die we beslist niet mogen onderwaarderen. Als er één reden is, waarom ik die akte hier mis, in welke versie dan ook, is het de Grigori van Sergej Skorokhodov, een jonge Russische tenor die zijn - nu wel erg korte - rol met veel flair neerzet en daarbij in zijn timbre kleuren en nuances laat horen die naar meer doen verlangen. Ook bij de overige personages horen we niet één vertolking beneden 'hoog niveau' en dat past bij een uitvoering waaraan hoorbaar op alle punten enorme zorg is besteed. In het centrum daarvan staat dirigent Kent Nagano wiens directie ondanks een bepaald niet langzaam tempo rust en aandacht voor details uitstraalt. Dat begint al met de bijna pastorale atmosfeer van de openingsmaten waarna langzaam de spanning wordt opgevoerd, alsof je in het ochtendgloren het plein bij het klooster van Novodevitsji langzaam ziet volstromen, De eerste inzet van het vrouwenkoor neemt die sfeer perfect over en eigenlijk laat Nagano vanaf dat moment het koor en orkest uit Göteborg de feitelijke hoofdrollen spelen. Het is lang geleden dat een nieuwe opname van BIS mijn kant uit is gekomen, maar tot mijn vreugde is het technische niveau van dit Zweedse label nog altijd uitzonderlijk. In een mooi sober doosje zit behalve een cd-boekje waaraan menig label een voorbeeld kan nemen, een tweetal cd's met een opname van werkelijk uitzonderlijke kwaliteit. In een volkomen natuurlijke balans klinken koor, orkest en solisten met een helderheid en gedetailleerdheid die als ideaal overkomt. Dat het grotendeels een live-opname betreft, is niet of nauwelijks te merken, en dan waarschijnlijk nog vooral aan de sfeer. Een schitterende uitvoering in een al even schitterende opname! index |
|