CD-recensie
© Paul Korenhof, oktober 2022 |
Ondanks de groeiende interesse in de werken van Meyerbeer blijkt deze niet altijd ideale opname na een kwart eeuw nog altijd een belangrijke aanvulling van de catalogus. Hulde aan Naxos, allereerst vanwege de oorspronkelijke uitgave op het label Marco Polo en nu vanwege de heruitgave nadat het werk lange tijd onvindbaar was geweest. Want hoe vreemd het ook moge klinken: Meyerbeer's eerste opéra-comique, die in 1854 in Parijs in première ging toen de componist reeds lang de ongekroonde koning van de grand-opéra was, geniet nog steeds niet de belangstelling die toekomt aan een werk dat het in het eerste jaar na de première alleen al in de Opéra Comique bracht tot honderd voorstellingen. Het Parijse succes van L'Étoile du nord, zou overigens nog lang voortduren en in iets meer dan drie decennia zou de meter oplopen tot ruim vierhonderd voorstellingen, meer dan zijn tweede opéra-comique Le Pardon de Ploërmel (1859), beter bekend als Dinorah. Buiten Frankrijk lagen de zaken anders. Daar boekte Dinorah beduidend meer succes, al werd het nergens een repertoirewerk. Waar het Meyerbeer betrof, bleef dat laatste voorbehouden aan Les Huguenots, maar ook dat werk zakte in de eerste helft van de vorige eeuw weg in vergetelheid, mede onder invloed van het feit dat de muziek van Meyerbeer na de opkomst van het nationaal-socialisme in steeds meer landen verboden werd. Een feit is overigens dat L'Étoile du nord beslist geen sterke opera is en dat het libretto, afkomstig uit de werkplaats van de veelschrijver Eugène Scribe, in een volkomen onzinnig verhaaltje zo ongeveer alle clichés samengebrengt die in de toenmalige wereld van de opéra-comique te vinden waren. Het begint al met de kern van het verhaal: een soort naar Wyborg aan de Finse Golf verplaatst Zar und Zimmermann waarin Peter de Grote geen timmerman is geworden om met de opgedane kennis zijn land vooruit te helpen, maar om in de buurt te zijn van Catherine, een dorpsmeisje op wie hij verliefd is geworden. Het meisje ziet hem aanvankelijk wel zitten, maar de problemen ontstaan als haar aandacht opeens wordt opgeëist door de problemen van haar broer George. Deze heeft een oproep voor het leger gekregen en ziet daardoor zijn voorgenomen huwelijk met de mooie Prascovia in gevaar komen. Om haar broer te helpen neemt Catherine als man verkleed onder zijn naam dienst in het leger van de tsaar die haar daar dus weer ontmoet, al heeft hij dat niet in de gaten. Zowel de mentaliteit in het leger, waar tsaar Peter zorgeloos flirt met marketensters, als de discipline maakt dat Catherine deserteert, maar niet nadat zij de vorst in een brief heeft gewaarschuwd voor een tegen hem gesmeed complot. Door de ontberingen tijdens haar vlucht en haar verdriet over de vermeende ontrouw van haar geliefde wordt Catherine echter waanzinnig, maar alles komt natuurlijk op zijn pootjes terecht. En cruciaal daarbij is de 'liefdesmelodie' van Peter en Catherine die we de tsaar zelf op de fluit horen spelen tijdens de waanzinscène (leve Donizetti!). Zo'n verhaal kon natuurlijk alleen Eugène Scribe verzinnen, maar Meyerbeer lag niet wakker van de onzin en de onjuistheden, en het Parijse publiek evenmin. Het leverde een opéra-comique op van drie volle uren (de opname uit Wexford duurt ondanks enkele coupures al 175') en dat zijn niet altijd uren op hoog cultureel niveau. Theater is ook amusement, een gezellig avondje uit. In Nederland wordt dat sommigen graag ontkend en het liefst zouden zij dat voor het gesubsidieerde theater zelfs verbieden, maar in echte theaterlanden is dat element van ontspanning essentieel. Kortom, een verhaaltje van niks en bovendien door Scribe met een eindeloze reeks stoplappen aan elkaar genaaid. De muziek van Meyerbeer is in zijn totaliteit evenmin opwindend, maar diverse bladzijden staan zonder meer op het niveau dat we van die componist verwachten en het geheel bezit ook zeker charme. Drie uur achter elkaar is in de huiskamer misschien te veel van het goede, maar met precies één bedrijf per cd is gespreide beluistering een aangename tijdspassering. Ondanks de afstandelijke, ruimtelijke opname horen we hier alleszins aangenaam spel van het Nationaal Symfonieorkest van Ierland onder leiding van de toen pas 24 jaar oude maar duidelijk getalenteerde Vladimir Jurowski. De zangers, die in de ruimte duidelijk achter het orkest staan, komen iets minder goed door, zeker als zij zich achterop het toneel bevinden. Interessant daarbij is wel dat we hier in het betrekkelijk kleine rolletje van de broer van Catherine de 23 jaar oude Juan Diego Flórez horen, slechts een paar maanden nadat hij in Pesaro op sensationele wijze in Matilde di Shabran was ingesprongen voor de geïndisponeerde Bruce Ford. De opvallendste vertolking komt echter van de Amerikaanse Elizabeth Futral als Catherine, de 'ster van het noorden' uit de titel. Samen met de directie van Jurowski tillen haar heldere sopraan, haar sprankelende coloraturen en het raffinement van een voordracht waarin humor, sentiment en ironie elkaar afwisselen, de uitvoering regelmatig op een hoger niveau. Haar tegenspeler, de Russische bas Vladimir Ognev, heeft enkele mooie momenten, maar als geheel blijft zijn vertolking te vlak en de Franse opéra-comique is ook duidelijk niet zijn wereld. Een kenmerkende karakterrol in dit genre is die van Danilowitz, de Russische patissier die vriendschap heeft gesloten met de 'timmerman' Peter en die tevens de broer is van de geliefde van George. Het maakt hem in het verhaal de vaak humoristische schakel tussen de wereld van Peter en die van Catherine, en dus heeft hij een uitgebreide scène aan het begin die het publiek voorziet van alle informatie die nodig is om het verhaal te kunnen volgen. Het blijkt een kolfje naar de hand van de uit Wales afkomstige karaktertenor Aled Hall. De presentatie is sober met een uiterst klein beletterd cd-boekje waarin merkwaardig genoeg geen foto werd afgedrukt bij de korte biografie van Elizabeth Futral, terwijl Vladimir Ognev er een kreeg die drie keer zo groot is als die van alle anderen. Bij de originele uitgave zat het complete libretto in het Frans en het Engels, maar helaas heeft Naxos niet de moeite genomen dat voor deze heruitgave op de site te zetten. index |
|