CD-recensie

 

© Paul Korenhof, januari 2021

Janáček : Príhody lisky Bystrousky (Het sluwe vosje) - Sinfonietta op. 60

Gerald Finley (boswachter), Lucy Crowe (het vosje), Sophia Burgos (vos, hen), Peter Hoare (onderwijzer, kok, mug), Jan Martinik (pastoor, das), Hanno Muller-Brachmann (stroper), Paulina Malefane (boswachtersvrouw, uil, specht), Anna Lapkovskaja (waardin, hond), Jonah Halton (waard), Irene Hoogveld (Vlaamse gaai) e.a.
London Symphony Chorus
LSO Discovery Voices
London Symphony Orchestra
Dirigent: Simon Rattle
LSO Live LSO0850 (2 sacd's)
Opname: London, 27 & 29 juni 2019, 18 & 19 september 2018

   

In 1990 verscheen op basis van een verrukkelijke voorstelling in Covent Garden een in het Engels gezongen Vosje onder Simon Rattle met hoofdrollen van Thomas Allen en Lillian Watson. Bijna dertig jaar later dirigeerde Rattle in het Londense Barbican een door Peter Sellars geregisseerde 'semi-staged' uitvoering in het Tsjechisch die daarna door het LSO op cd werd uitgebracht. Is dat Tsjechisch een voordeel? Muzikaal zeker, aangezien de muziek van Janáček nauw met ritme en klank van die taal verbonden is. Maar dramatisch? Daarover koester ik enige twijfels.

Om te beginnen hebben we te maken met solisten die met uitzondering van de bas Jan Martinik het Tsjechisch niet als moedertaal hebben en waarschijnlijk ook niet spreken. Wel zal aan de uitspraak de nodige zorg zijn besteed, maar dat neemt niet weg dat het Vosje een conversatieopera is, waarbij het niet alleen voor de sfeer noodzakelijk is dat de solisten naast de betekenis ook de sub-betekenis(sen) van de woorden kennen, of beter: aanvoelen. Anders hebben zeker scènes als die in de herberg (II.2 en III.2) beslist niet de uitstraling die geboren Tsjechen eraan kunnen geven.

Een ander punt, meestal over het hoofd gezien maar misschien nog belangrijker, is de relatie van de muziek tot de luisteraar. Juist omdat bij Janáček de muziek nauw samenhangt met de tekst, ontgaat een essentiële betekenislaag daarvan aan de luisteraar die wel de muziek hoort, maar voor wie de zang een geheel van onbegrijpelijke klanken blijft. Zeker als die luisteraar thuis zit, zonder toneelbeeld, en als hij ook niet de moeite neemt het libretto mee te lezen.

Opera is 'drama', maar het gevaar is groot dat een taal die we niet verstaan en waarmee wij weinig verwantschap voelen, de partituur reduceert tot muziek die puur esthetisch en vanwege de muzikale kwaliteiten geconsumeerd wordt.
Sinds opera's nog maar zelden in vertaling worden uitgevoerd, is dat gevaar steeds groter geworden, ook in het theater, en dat geldt helemaal bij het luisteren naar een cd-uitgave. De muzikale winst bij een uitvoering in de originele taal is onloochenbaar, maar we moeten ons afvragen of zowel het werk als de intentie van de componist - en uiteindelijk ook de luisteraar - niet meer gediend zou zijn met een verstaanbare vertaling.

In een heel persoonlijk voorwoord verdedigt Rattle de keuze van het Tsjechisch op basis van vooral de ritmische relatie met de muziek en natuurlijk heeft hij daarin gelijk. Uit datzelfde voorwoord blijkt echter ook dat hij het werk eerst door en door heeft leren kennen in een Engelse vertaling, tijdens zijn studietijd en later in Covent Garden. Bovendien leren we daaruit dat hij door zijn huwelijk met de mezzosopraan Magdalena Kozena niet alleen vertrouwd is geraakt met het Tsjechisch, maar ook met het landschap waarin het vosje Bystrouska het levenslicht zag.

Zelf maakte ik ruim een halve eeuw geleden met het Vosje kennis middels twee smoezelige lp's van Supraphon met een flodderig tekstboekje, alles in het Tsjechisch, met als enige hulp de Nederlandse synopsis van Leo Riemens. Mij deed het werk toen niets, vooral omdat ik er heel weinig van begreep. Mijn enige interesse was inderdaad puur muzikaal: de ietwat weemoedige sfeer van de openingsscène die aan het einde terugkwam, wat de indruk wekte van een eeuwig voortgaande cyclus - achteraf bezien overigens de essentie van het werk.

Die lichte weemoed met ruimte voor pasteltinten, die we ook horen in de schitterende opname die Charles Mackerras nu alweer veertig jaar geleden in Wenen maakte, treedt minder op de voorgrond in latere, niet-Tsjechische uitvoeringen. De moderne benadering lijkt meer gericht op orkestrale helderheid en het uitlichten van instrumentale kleuren. Daardoor ontstaat ook meer aandacht voor details, en in Janáček 's schildering van een natuur vol nagebootste diergeluiden zijn dat er nogal wat!

Dat laatste is hier al in de orkestrale introductie evident. De geringste solo die als dier- of natuurgeluid opgevat kan worden, lijkt door de microfoon uitgelicht. Op dat punt verschilt de opname toch van die uit 1990, waarin alle effecten meer deel uitmaken van Janáček 's 'Waldweben'. Tegelijk moet ik stellen dat de nieuwe opname niet alleen bijzonder helder is, maar dat al die instrumentale details in een fraaie orkestrale balans worden geïntegreerd en met de schitterende klank van het LSO is het resultaat dan wel om voor te knielen!

Als boswachter geeft Gerald Finley een vocaal sterke vertolking, maar voor mij is hij iets te veel een man van actie en dynamiek. Het is natuurlijk een keuze, mogelijk van regisseur Peter Sellars, maar ik prefereer de filosofische, ietwat melancholieke natuurmens die zich met een glimlach bij de natuurlijke gang van zaken neerlegt. Dat past ook beter bij een benadering van de opera als schildering van de natuur, met een eeuwige cyclus waarvan ook de mens maar een onderdeeltje vormt.

Het levendige vosje van Lucy Crowe had soms iets speelser mogen klinken, maar contrasteert mooi met de slank getimbreerde en met niet minder humor getekende vos van Sophia Burgos. Geen mezzo als mannetjesvos, maar een sopraan met een klankkleur die ideaal lijkt voor de 'menselijke travestie' van Octavian in Der Rosenkavalier!

Opvallend binnen het solistenteam zijn verder vooral de bijdragen van de tenor Peter Hoare en de bas Jan Martinik, maar een vocaal minpuntje is het wat brave en homogene kinderkoor. Een groepje brutale en individueel te onderscheiden timbres was in deze opera beter op zijn plaats geweest.

Vulde Rattle zijn vorige Vosje aan met Taras Bulba, ditmaal koos hij voor Janáček 's Sinfonietta in een uitbundige uitvoering die hij een jaar eerder met het LSO had vastgelegd. Aantrekkelijk is ook de presentatie met kartonnen hoesjes en een verzorgd cd-boekje in een stevig doosje.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links