CD-recensie
© Paul Korenhof, januari 2023 |
Een debuut-cd van een jonge zangeres met ruim vijf kwartier veeleisende vocale muziek van Händel waaronder een solocantate van bijna twintig minuten. Ik moet eerlijk bekennen dat ik die cd maar even heb laten liggen en zelfs tijdens de eerste aria, Poppea's 'Bel piacere' uit Agrippina, had ik nog aarzelingen. Héloïse Mas heeft een mooi warme mezzosopraan die zij ook uitstekend gebruikt, voorslagen en minimale coloraturen worden perfect gerealiseerd, en fraseren is de jonge Française ook toevertrouwd, maar ik hoopte toch op iets meer leven de in de brouwerij. Dat leven komt er ook in 'Un pensiero nemico' uit Il Trionfo del Tempo e del Disinganno, geopend met een vuurwerk van kleine nootjes, prachtig verbonden tot aaneengesloten snoeren. In het introverte middendeel bloeit haar timbre op en het da capo overtreft in virtuositeit het eerste deel. Puur feest! Alleen mag haar articulatie (van het Italiaans, niet van de nootjes) wat helderder zijn, zowel in de klinkers als in de aanzet van de medeklinkers, maar bij operasolisten lijkt dat euvel tegenwoordig onvermijdelijk. Als dirigenten en regisseurs zich steeds minder bekommeren om de tekst en de verstaanbaarheid daarvan, waarom zouden zangers zich dan wel die moeite getroosten? In de aria's die erop volgen, leidt die zwakke articulatie soms tot complete onverstaanbaarheid en op een gegeven moment moest ik zelfs even het cd-boekje erbij pakken om te zien in welke taal Mas op dat moment zong. Extra vervelend is dat dit primaat van de klank na enige tijd de eentonigheid in de hand werkt, en dat wordt hier versterkt door een lichte neiging om bij aangehouden tonen in de hogere regionen het volume iets op te voeren. Jammer, want dat wekt de schijn van maniërisme en roept soms zelfs de associatie met een stoomfluit op. Het klinkt denigrerend, maar een ander woord kan ik er niet voor vinden. Het roer gaat gelukkig om bij de cantate La Lucrezia, die in een reeks recitatieven en korte aria's de pijn, de woede en de wraaklust weergeeft van de Romeinse edeldame Lucretia nadat zij door Sextus Tarquinius overweldigd is. In deze mini-opera ontplooit Héloïse Mas opeens een gevoel voor drama dat in de losse aria's minder op de voorgrond treedt. Het leidt ook, waarschijnlijk door haar verlangen de emoties zo intens mogelijk op de luisteraar over te dragen, tot grotere aandacht voor de tekst en tilt daarmee de hele cd op een hoger plan. Al met al een recital dat gebaat zou zijn met enige variatie, maar ook met een dirigent die meer had gedaan dan alleen maar zorgen voor een muzikaal fraai resultaat. Dat zou bovendien meer reliëf hebben gegeven aan de opzet van dit recital als staalkaart van het feminisme-avant-la-lettre in het oeuvre van Händel. De zang van Héloïse Mas staat technisch op hoog niveau en haar stem heeft alles in zich voor een mooie carrière, maar de scène van Lucretia doet vermoeden dat ook sommige opera-aria's sterker hadden kunnen overkomen. index |
|