![]() CD-recensie
© Paul Korenhof, april 2013
|
Volgens het opgeklopte tekstje achterop deze uitgave (bijna tien bijvoeglijke bepalingen in een zinnetje van 27 woorden) legt Andrea Bocelli 'zijn uniek hartstochtelijke benadering' in 'weer een van de grootste operapartituren'. Nu zal zelfs een fervent bewonderaars van Gounod drie keer nadenken eer hij Roméo et Juliette betitelt als een van de 'grootste operapartituren', maar helaas is van een 'uniek hartstochtelijke benadering' nog veel minder te merken. Mijn indruk van Bocelli's aandeel komt niet verder dan 'saai en kleurloos', en de uitgave als geheel is zonder meer overbodig. De enige gefundeerde reden voor een complete uitgave is dat het de enige mogelijkheid biedt de stem van Andrea Bocelli gedurende de hele opera ook echt te hóren. Zonder versterking komt zijn dunne timbre in een theater niet ver, zeker niet in samenzang of als het orkest zich een beetje roert. Aan de andere kant is het pijnlijk hoe weinig kleur zijn zang via de cd ten toon spreidt. Als dit hartstocht is, is het de hartstocht van de misdienaar die ervan droomt priester te worden, niet de hartstocht van een puber bij wie de hormonen door zijn lichaam gieren en die dan opeens de mooiste nacht van zijn leven beleeft. Bij zo'n Romeo valt iedere Julia bij voorbaat al in slaap! Iedere operaliefhebber trouwens ook. Het enige positieve punt is dat alle noten er zijn - wat niet wil zeggen dat zij ook altijd een genoegen zijn om naar te luisteren. Van dynamiek is bovendien nauwelijks sprake, van bezieling nog minder, terwijl zijn schoolse Frans niet de indruk wekt dat hij ook begrijpt wat hij zingt. Het grootste manco is hier echter Bocelli's gebrek aan gevoel voor ensemblekunst. In een opera die voor de helft bestaat uit liefdesduetten, klinkt hij de eerste bedrijven constant alsof hij alleen op het toneel staat, totaal ongehinderd door een sopraan met wie hij moet 'samenklinken', laat staan dat hij erin slaagt zijn stem naar haar toe te kleuren. Pas in de laatste akte gebeurt er iets, maar dan wel op de verkeerde manier: tijdens het slotduet ontaardt zijn stijl van zingen in een larmoyant verisme dat niet met de Franse opera te maken heeft. Onder leiding van Fabio Luisi, toen chef-dirigent in Genua, komt de gehele uitvoering bijzonder verzorgd over, maar toch komt het orkest ietwat onderkoeld over. De klank is er wel, maar het geheel komt onvoldoende tot leven, zeker in de diverse duetten. Uit het cd-boekje blijkt echter dat Bocelli's zijn eigen 'recording engineer' had meegenomen en het lijkt alsof die de taak had ervoor te zorgen dat de stem van zijn protegé (werkgever?) nooit echt in de verdrukking zou komen. index |
|