Bellini: I Capuleti
e i Montecchi
Tiziano Bracci (Capellio),
Anna Netrebko
(Giulietta), Elina Garanca (Romeo), Joseph Calleja
(Tebaldo), Robert Gleadow
(Lorenzo), Wiener Singakademie,
Wiener Symphoniker o.l.v. Fabio Luisi.
DG 477 8031 (2 cd's - opn. april 2008)
* * *
Bel canto
Donizetti: Lucrezia Borgia Il segreto per esser felici - L'assedio
di Calais Al mio core
Roberto Devereux All'afflitto
e dolce il pianto Sara - Dom Sébastien, Roi
de Portugal Sol adoré de la patrie - Maria Stuarda Si,
vuol di Francia il Rege Elisabetta... Ah! quando all'ara scorgemi...
Ah! dal ciel discenda un raggio - L'assedio
di Calais Io l'udia chiarmarmi
a nome... La speme un dolce palpito.
Rossini: Tancredi O
patria!... Di tanti palpiti - Maometto II In questi estremi istanti
Bellini: Adelson e Salvini
Dopo l'oscuro nembo - I Capuleti e i Montecchi Lieto del dolce incarco... Se Romeo t'uccise un figlio.
Elina Garanca
(mezzosopraan), Ekaterina Siurina (sopraan), Matthew Polanzani (tenor),
Adrian Sampetrian (bariton), Ildebrando d'Arcangelo (bas), Koor
en orkest van het Teatro Communale di Bologna o.l.v. Roberto Abbado.
DG 477 7469 (opname november 2008)
Van Birgit Nilsson kreeg Elina Garanca ooit te horen dat zij een
dramatische Wagner-sopraan had, maar voorlopig concentreert zij zich
nog op het traditionele belcanto-repertoire voor mezzosopranen, omdat
zij zich daarbij zo prettig voelt. Ondertussen heeft zij ook al de titelrol
in Carmen gezongen en het ziet ernaar uit dat die rol haar voorlopig
zal blijven begeleiden, ondanks het feit dat een zangeres als Teresa
Berganza ooit verklaard edat je daarna nooit meer zo licht en loepzuiver
coloraturen zou kunnen zingen. Wat is waarheid?
Toen ik zelf enkele jaren een gesprek met haar had, opperde ik dat
zij mogelijk een zuivere 'mezzo'-sopraan zou zijn, een zangeres die
zich in timbre en omvang bevond op de grens van beide hoofdstemsoorten
(door Mozart vaak aangeduid als 'tweede sopraan) . Dat zou haar op één
lijn plaatsen met Frederica von Stade, Célestine Galli-Marié
(de creatrice van Carmen) en niemand minder dan Maria Malibran, die
de afgelopen jaren met zoveel poeha door Bartoli naar zich toe getrokken
is. Het betekent ook dat Garanca
een goede Carmen zou kunnen zijn (wat zij inmiddels bewezen heeft),
'maar ook dat zij bij mezzopartijen in de laagte soms iets sneller aan
haar grens zit (wat inderdaad blijkt uit sommige frases in deze uitgave,
o.a. de cabaletta van de Romeo-aria, opvallend genoeg meer op haar recital-cd
dan in de complete opname), maar dat zij haar repertoire moeiteloos
kan uitbreiden met rollen als Desdemona in Rossini's Otello,
Amina in La sonnambula en Elvira in de Malibran-versie van I
Puritani.
Volmaakte stijl
Welke kant dat op gaat, moeten we afwachten, maar wat we
hier horen, benam mij bij de eerste keer luisteren letterlijk de adem.
De afgelopen weken heb ik tijdens lezingen geklaagd over het feit dat
moderne solisten wel een redelijk goede techniek hebben voor het bel
canto, maar dat het stijlgevoel weer verloren schijnt te gaan, vooral
door gebrek aan capabele coaches en dirigenten. Elina Garanca bewijst
dat het ook anders kan. Zij staat niet alleen technisch boven de materie,
maar haar stijlgevoel steekt ver uit boven al het 'belcantismo' dat
we de afgelopen jaren hebben moeten ondergaan.
Waar een Cecilia Bartoli zich kroelend en vibrerend door La sonnambula
heen beweegt, zet Garanca
haar Romeo in I Capuleti e i Montecchi met strakke tonen met
precies de juiste hoeveelheid vibrato en met een expressie die helemaal
vervat is in kleuren en nuanceringen. Dit is bel canto! Haar eerste
inzet 'Lieto del dolce incarco' zet de toon voor haar hele vertolking
en stilistisch schaart zij zich met glans op één lijn
met grootheden als Maria Callas, Renata Scotto, Joan Sutherland en Alfredo
Kraus in hun Bellini-vertolkingen. Voeg daarbij dat zij absoluut een
van de mooiste, best getrainde en in timbre meest evenwichtige stemmen
heeft van dit moment, en mijn conclusie is duidelijk. Toen ik haar voor
het eerst hoorde (als Dorabella in Così fan tutte) koesterde
ik meteen grote hoop voor de toekomst, haar Romeo bewijst dat zij zich
definitief aan de top heeft genesteld - en heel typerend: wie het begeleidende
boekje goed bekijkt, krijgt de indruk dat DG haar uiteindelijk zelfs
meer 'pr' gunt dan haar tegenspeelster, de mediaster Anna Netrebko.
Alleen één punt van kritiek: meer Italiaanse begeleiding
door een taalcoach zou voor net een beetje meer 'italianità'
hebben gezorgd, niet alleen bij Garanca,
maar ook bij de beide andere protagonisten.
De hype rond Anna Netrebko heeft mij de afgelopen jaren aanleiding
gegeven tot enkele kritische opmerkingen - overigens niet over Netrebko
zelf: haar integriteit en haar relativerinsgvermogen staan voor mij
als een paal boven water! Ik zou trouwens weleens willen weten hoe
zij zich achter gesloten deuren uit over de soms bijna gênante
manier manier waarop zij door Universal wordt uitgemolken en 'in de
markt gezet'! Haarzelf kan ik hooguit aanrekenen dat zij sommige rollen
te vroeg zong, of met onvoldoende coaching. Heel positief was ik echter
al over een dvd van I Puritani uit de Met, misschien nog iets
te vroeg opgenomen, maar vocaal en stilistisch wel wat het zijn moest.
Inmiddels zijn we een paar jaar verder en past Giulietta haar perfect,
met broze lyriek en betoverende cantilenen, waaraan alleen iets meer
'morbidezza' nog meer zeggingskracht had kunnen geven (Renata Scotto
blijft op dat punt ideaal). Haar vertolking als geheel is echter de
beste die ik tot nu toe van haar gehoord heb en haar liefdesduet met
Garanca
verdient een gouden lijstje!
Fabio Luisi
De Maltese tenor Joseph Calleja sluit zich daarbij met glans
aan. Hij heeft het moeilijk. Mijn eerste Capuleti hoorde ik in
Den Haag met de jonge Luciano Pavarotti tegenover Giacomo Aragall als
de beide rivalen. Die klank moet ik vergeten, althans als ik naar anderen
luister, maar voor zover mij dat lukt, hoor ik van Calleja een Tebaldo
die vrijwel naadloos aansluit op de prestaties van de beide dames. Misschien
dat we bij hem toch nog een hint van 'belcantismo' horen, maar lang
niet zo erg als in de Amina van Bartoli! Dat is waarschijnlijk vooral
te danken aan dirigent Fabio Luisi, die een groot gevoel voor de cantilenen
van Bellini ten toon spreidt en die weet hoe hij diens orkestratie glans
moet verlenen (en Bellini kon echt wel orkestreren: let vooral in deze
opera maar eens op de blazers!).
Een van Luisi's verdiensten is dat hij niet in alle Rossini-valkuilen
trapt, zoals indertijd Alberto Zedda tijdens de VARA-matinee. Hij demonstreert
heel overtuigend en daarbij ook heel opwindend met de cabaletta 'Se
ogni speme', die de eerste akte besluit. Hij drijft daar het ritme zo
sterk op als de vocale lijn het toelaat, maar door minimale rubati blijft
het ondergeschikt aan de doorgetrokken melodische golfbeweging. Dit
is belliniaanse dramatiek op zijn allerbest. En laat iemand dan nog
eens beweren dat Bellini geen 'drama' kon schrijven!
In de ondergeschikte rollen van Capellio en Lorenzo horen we fraaie
bijdragen van Tiziano Bracci en Robert Gleadow, terwijl de bijdragenvan
de Wiener Singakademie en de Wiener Symphoniker beslist niet doen verlangen
naar een Italiaans ensemble. Daarbij komt een mooi volle en bijzonder
heldere live-opname uit het Wiener Konzerthaus, zij het met de nodige
cosmetische ingrepen, want van publiek is weinig te merken en van applaus
helemaal niets. Een fraai verzorgde uitgave bovendien!
Bel Canto
Over het recital van Elina Garanca,
dat een half jaar later in Bologna werd opgenomen, hoef ik hierna nog
maar weinig te zeggen. Als de zangeres in deze losse scènes (waaronder
zelfs een terzet) een fractie achterblijft bij haar vertolking in de
complete Capuleti, moet dat worden toegeschreven aan de sfeer in Wenen
en het verschil in dirigent. Met alle respect: Roberto Abbado is geen
Fabio Luisi en al helemaal geen Claudio Abbado, die ooit de Capuleti
in Nederland dirigeerde. Zoals Zedda zich een typische 'Rossini-dirigent'
betoonde, zo wekt Roberto Abbado de indruk van een 'Donizetti-dirigent'.
Hij toont veel aandacht voor sfeer en italianità, maar zoekt
het toch meer in uiterlijk vertoon dan Luisi. Dat werkt prima in de
delen uit opera's van Rossini en Bellini, maar de beide Bellini-scènes
blijven daarbij ietwat achter en dan valt ook op dat Garanca
in haar 'ma su voi' haar vocale ondergrens nadert.
Zonder die vergelijking is er echter niets aan de hand en dit recital,
geheel samengesteld door Elina Garanca
zelf en terecht gesierd met de naam 'Bel Canto', is een must voor de
liefhebber. Het biedt een prachtig palet met merendeels minder bekende
muziek (inclusief een deel van het 'terzettone' uit Maometto II van
Rossini - Garanca
is duidelijk geen egocentrische 'Einzelgänger) en een grote hoop
op veel meer moois in de toekomst.