CD-recensie

 

© Paul Korenhof, november 2019

Donizetti: L'Ange de Nisida
Joyce El-Khoury (Sylvia de Linares), David Junghoon Kim (Leone de Casaldi), Laurent Naouri (Don Gaspar), Vito Priante (Don Fernand d'Aragon), Evgeny Stravinsky (Le Supérieur)
Royal Opera House, Covent Garden
Dirigent: Mark Elder
Opera Rara ORC58 (2 cd's)
Opname: Londen, ROH, 18 & 21 juli 2018

   

Onvergetelijk blijft voor mij de herontdekking, nu 35 jaar geleden, van Il viaggio a Reims, een werk dat voordien door iedereen (inclusief ondergetekende) was afgedaan als een fiasco. Niemand had de partituur ooit gezien, maar iedereen praatte elkaar wel na dat Rossini gelukkig zo slim was geweest de beste bladzijden van dit 'mislukte werk' te gebruiken voor Le Comte Ory. De eerste moderne uitvoering leidde tot een totaal andere conclusie: Il viaggio a Reims bleek een van Rossini's beste partituren, en was alleen door de componist teruggetrokken om het werk te beschermen tegen inferieure uitvoeringen

De opname onder Claudio Abbado is een van de juwelen in mijn collectie, maar het blijft een enorme teleurstelling dat Pierre Audi het werk nooit serieus nam. Toen ik hem er na een voorstelling in Londen over aansprak, verklaarde hij dat hij het een slechte opera vond en ondanks het internationale succes ervan heeft hij daarom met een productie gewacht op een regisseur 'die er iets mee kon doen'. Dat hebben we geweten. Toen het werk eindelijk bij DNO op het toneel kwam, gebeurde dat in een voorstelling die niet alleen een loopje nam met het libretto, maar ook met de muziek. Ik begrijp nog altijd niet waarom dirigenten dit soort dingen accepteren, maar waarschijnlijk krijgen zij genoeg betaald om verder hun mond te houden.

La Favorite
Een opera waarover de meningen eveneens verschillen is La Favorite, een werk dat sinds de opheffing van het Haagse Théâtre Français in Nederland alleen nog in een gastvoorstelling te zien is geweest, maar die voor menigeen (inclusief schrijver dezes) tot de beste opera's van Donizetti wordt gerekend. Natuurlijk worden mensen sceptisch als zij lezen dat Donizetti voor zijn muziek bij eerdere werken te rade is gegaan, en inderdaad bevat La Favorite niet zulke evergreens als Lucia di Lammermoor, L'elisir d'amore of Don Pasquale, maar dat wil nog niet zeggen dat het geen goed muziekdrama is.

Zoals een flink deel uit Rossini's Le Comte Ory afkomstig was uit Il viaggio a Reims, zo is een al even flink deel uit La Favorite afkomstig uit L'Ange di Nisida, een opera die zelfs nu nog nooit op het toneel heeft gestaan. Het Théâtre de la Renaissance waarvoor Donizetti het werk in 1839 schreef, ging voortijdig failliet en Donizetti gebruikte een deel van het materiaal voor de grand opéra die hij meteen daarna voor de Parijse Opéra schreef. Naar L'Ange di Nisida keek daarna niemand naar om, ook omdat iedereen ervan uitging dat La Favorite min of meer de herziene versie was van die eerdere partituur.

Dat veranderde toen Opera Rara zich voor de partituur ging interesseren. Twee concertante uitvoeringen in Covent Garden met een live-opname die dit jaar op cd werd uitgebracht, bevestigen die mening: ondanks de muzikale overeenkomsten en een vrijwel parallel lopend verhaal blijkt L'Ange de Nisida zelfs een totaal andere opera dan La Favorite. Een verrassing op het niveau van eertijds de herontdekking van Il viaggio a Reims werd het nog net niet, maar ik aarzel niet om het eveneens tot Donizetti's beste werken te rekenen!

Bij een vergelijking lijkt La Favorite op het eerste gezicht inderdaad gewoon een herziene en wellicht ook gerijpte versie, al was het maar door de parallellen in het libretto. Beide werken gaan over een jonge ridder die verliefd is op een onbekende schone die de maîtresse van de koning blijkt te zijn, en in beide versies trekt de jongeman zich terug in het klooster waar hij later door zijn stervende geliefde teruggevonden wordt. Alleen speelt de latere opera zich af in Spanje, terwijl het eiland Nisida in de golf van Napels ligt - en dat maakte meteen dat Donizetti zijn opera niet zonder meer kon laten opvoeren in Italië, waar een koning van Napels met een maîtresse in zijn kielzog onacceptabel zou zijn voor de censuur.

Opera semiseria
Belangrijker is het karakterverschil tussen beide opera's. La Favorite is duidelijk opgezet als een grand opéra, terwijl L'Ange de Nisida in alles een 'opera semiseria' is met luchtiger momenten en zelfs een komische rol. De Don Gaspar in deze versie is bepaald niet de intrigerende hoveling die in het Sevillaanse Alcázar rondwandelt, maar een komische basbariton die we bij zijn opkomst al horen in een meerdelige buffo-aria die niet zo'n klein beetje vooruitloopt op Don Pasquale, een opera waaruit dus ook muziek uit dit vergeten werk is terechtgekomen.

Zoals Roger Parker in zijn toelichting uiteenzet, houdt Donizetti dat semiseria-karakter tot het einde toe consequent vol. Een uiting daarvan is het beperkte gebruik van de 'solita forma', de vierdelige vorm die van Rossini tot Verdi's Aida in allerlei variaties in het Italiaanse melodramma is terug te vinden. In La Favorite vinden we de vorm duidelijk terug in onder meer de aria's van Léonore en Alphonse, maar in L'Ange de Nisida blijft die beperkt tot de in opbouw Rossiniaanse buffo-scène van Gaspar en de aria van Sylvia in het derde bedrijf.

Dat laatste tekent de weloverwogen manier waarop de veelschrijver Donizetti zijn latere opera's concipieerde. Veel belangrijker dan het hergebruiken van muziek (en in L'Ange de Nisida vinden we ook weer muziek terug uit Maria Padilla) is de manier waarop hij te werk gaat. Pagina's uit voorgaande werken worden niet zonder meer ingevoegd, maar ze worden tot in de details aangepast aan de nieuwe situatie, en de manier waarop de componist deze opera muziekdramatisch vorm heeft gegeven, verdient alleen maar onze bewondering.

Niet alleen is L'Ange de Nisida een homogeen werk vol schitterende muziek, maar in deze partituur wordt ook een grote plaats ingeruimd voor wat Verdi de 'scena' zou noemen: recitatiefachtige delen die niet simpelweg bedoeld zijn als aanloopjes naar aria's en duetten, maar die als dramatische scène een eigen functie krijgen. De rol van de Napolitaanse koning Fernand d'Aragon bestaat zelfs voor het leeuwendeel uit zulke scènes.

Daarnaast blijkt L'Ange de Nisida een opera van duetten en ensembles die alleen soms onderbroken worden door een aria, een lange voor Sylvia en drie voor Leone. Onderbroken is trouwens niet altijd het juiste woord, want in het eerste bedrijf zijn zowel de aria van Leone als de buffo-scène van Gaspar geplaatst vóór het drama zelf op gang komt. Ik denk alleen dat Donizetti, als het werk inderdaad in première zou zijn gegaan, het eerste bedrijf van een iets krachtiger slot zou hebben voorzien.

Sir Mark Elder
Dat ik me drie volle dagen aan deze opname gelaafd heb, is overigens niet alleen te danken aan die muziek zelf. De uitvoering sprak een belangrijk woordje mee en de grootste lof valt toe aan Sir Mark Elder, die hier wederom zijn fenomenale operatalent bewijst. De Britse dirigent blijkt ook Donizetti's muziek feilloos aan te voelen, waardoor zijn tempi, zijn dynamische nuanceringen, de opbouw van de aktes met een perfecte plaatsing van pauzes even meeslepende pluspunten vormen als het voortreffelijke aandeel van het door hem geleide ensemble van de Royal Opera.

De grootste verrassing van deze fraaie live-opname vormt het aandeel van de solisten. Dat Laurent Naouri zich in de rol van Don Gaspar als een vis in het water zou voelen en er een kapitale creatie van zou maken, verbaasde mij niet zo, en evenmin het markante aandeel van de bariton Vito Priante, al had ik de Napolitaanse koning misschien toch liever gehoord van een bariton met een iets kruidiger timbre, maar het meeste plezier heb ik beleefd aan de zang van Joyce El-Khoury en David Junghoon Kim als het ongelukkige liefdespaar.

De Libanees-Canadese El-Khoury kwam op mij altijd over als een sopraan die in stemklank en techniek misschien niet tot de eredivisie behoorde, maar die dat compenseerde door een opvallend sympathieke uitstraling. Dat laatste hoor ik hier meer dan ooit, vermoedelijk mede dankzij de coaching door Mark Elder die leidde tot een doorleefd en ontroerend omgaan met worden en noten. Haar Sylvia hiel mij aan de luidsprekers gekluisterd, maar dat gold eveneens voor de Leone van David Junghoon Kim, een sensationeel gedisciplineerde lyrische tenor met een helder en klankrijk timbre, een fraaie hoogte en een kennelijk aangeboren tekstgevoel.

Echt bel canto - ik blijf het herhalen - is meer dan 'mooi zingen'. Het is een mentaliteit die maakt dat zangers emotie in klank kunnen omzetten door hun zang betekenis te geven. Dat doen Joyce El-Khoury en David Junghoon Kim op onnavolgbare wijze, maar ik denk dat onze grote dank moet uitgaan naar Mark Elder. Hij weet van een belcanto-opera een driedimensionaal muziekdrama te maken waarin ieder woord en iedere noot overdacht is en dat toch genoeg spontaneïteit en bezieling meekrijgt om de toehoorder meer dan alleen maar esthetisch te raken. In de als altijd schitterend verzorgde uitgave van Opera Rara met een fraai verzorgd cd-boekje van 124 stevige bladzijden is dit een must voor iedere operaliefhebber die de muziek van Donizetti een warm hart toedraagt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links