CD-recensie

Verlate Donizetti-première

 

© Paul Korenhof, november 2013

 

Donizetti: Caterina Cornaro

Carmen Giannattasio (Caterina Cornaro), Graeme Broadbent (Andrea Cornaro), Colin Lee (Gerardo), Troy Cook (Lusignano), Vuyani Mlinde (Mocenigo), Loïc Félix (Strozzi, Un cavaliere), Sophie Bevan (Matilde), BBC Singers, BBC Symphony Orchestra o.l.v. David Parry

Opera Rara ORC48 (2 cd's)

Opname: Londen, november/december 2010

Ook als download beschikbaar via 
www.opera-rara.com

 

Het blijft jammer dat een van Donizetti's rijpste partituren - de laatste ook waarvan hij zelf de première mocht beleven (zij het dat zijn ziekte hem verhinderde er zelf bij aanwezig te zijn) - zo te lijden heeft gehad onder de omstandigheden, het zwakke libretto en het ingrijpen van de censuur. Navrant is bovendien dat Donizetti's laatste opera voor een Italiaans theater zijn ontstaan te danken had aan dezelfde Bartolomeo Merelli die in hetzelfde jaar de jonge Giuseppe Verdi met Nabucco aan zijn eerste grote succes zou helpen.
Caterina Cornaro was echter niet bestemd voor de Scala, maar voor het Wiener Hoftheater, waar Merelli eveneens de scepter zwaaide en waar Donizetti kort daarvoor groot succes had geboekt met Linda di Chamounix. Als gevolg daarvan werd hem een voor die tijd exorbitant honorarium geboden, maar het liep allemaal niet zoals voorzien was. De gewenste librettist, Salvatore Cammarano, had te veel andere opdrachten en moest worden vervangen door de weinig ervaren Giacomo Sacchèro, en tot overmaat van ramp bleek dat de Duitse componist Franz Lachner een jaar eerder voor München een opera op hetzelfde gegeven geschreven had, die in november 1842 in Wenen zou worden opgevoerd.

Twee opera's over hetzelfde onderwerp zo kort na elkaar was onwenselijk en dus schreef Donizetti voor Wenen Maria di Rohan op een reeds bestaand libretto dat Cammarano eigenlijk voor Bellini bestemd had. Caterina Cornaro verhuisde na enig onderhandelen naar Napels, waar op 18 januari 1844 de première zou plaatsvinden, maar wel na de nodige problemen en tegenslagen, voor een deel als gevolg van het feit dat Donizetti door zijn ziekte niet in staat was zelf de eerste voorstelling voor te bereiden. Niet alleen was de librettist niet van het juiste niveau, maar hij bleek ook niet in staat (of was gewoon niet van plan) aan de wensen van een ervaren componist tegemoet te komen, de censuur keurde cruciale punten in het gegeven af en ging zelfs zover om - door Cammarano! - stoplappen te laten schrijven om dat op te vangen. Hoewel Donizetti er vanuit Parijs in geslaagd was in ieder geval de ergste misbezetting te voorkomen, kon - of wilde - het Teatro San Carlo bovendien geen solistenteam op de been brengen dat het werk zo gunstig mogelijk zou laten uitkomen.

De première werd al met al een fiasco en reeds na een paar voorstellingen verdween het werk van het toneel om alleen nog een jaar later in Parma te worden uitgevoerd. Daarna duurde het tot 1972 eer het werk wederom in Napels op het toneel kwam met in de titelrol de Turkse sopraan Leyla Gencer, die het een jaar later ook concertant in de Carnegie Hall vertolkte. De huidige faam van het werk is echter vooral te danken aan Montserrat Caballé, die zich er bij maar liefst vier verschillende gelegenheden voor inzette en in het circuit van live-opnamen is Caterina Cornaro sindsdien niet meer weg te denken.
Voor bewonderaars van Donizetti geldt deze opera inmiddels tot de meest miskende werken van de componist, die zelf eveneens van menig was dat Caterina Cornaro weliswaar geen meesterwerk was, maar zeker niet zo slecht als de ontvangst in Napels suggereerde. Bij nadere beschouwing blijken de problemen vooral te liggen in het libretto en de structuur, maar biedt de muziek menig verrassend moment, zowel in de vorm van donizettiaans bel canto als op het punt van harmonieën, instrumentatie en muzikale wendingen.

Het beste kunnen we dit werk benaderen zoals we dat doen met menige 18de-eeuwse opera: niet als een doorlopend drama maar als een reeks op zichzelf staande sfeerbeelden - of als een selectie 'hoogtepunten' waarbij we de tussenliggende dramatische brugpassages er zelf maar bij moeten verzinnen. In ieder geval is deze eerste officiële opname een waardevolle aanvulling op de catalogus, en niet alleen omdat nu een lacune gedicht is. In feite vervult Caterina Cornaro in het oeuvre van Donizetti eenzelfde functie als I puritani in dat van Bellini: vooral in de orkestpartij horen we hier welke wegen de componist mogelijk ingeslagen zou zijn, als hij langer te leven had gehad, en wie zich echt in de materie wil verdiepen, verwijs ik naar het voortreffelijke artikel van Jeremy Commons in het cd-boekje.

Ondertussen mag de door Opera Rara verzorgde uitvoering beslist gehoord worden, al was het maar vanwege de titelrol van de sopraan Carmen Giannattasio. Haar vertolking klinkt minder romig dan die van Caballé, maar benadert die van Gencer in zeggingskracht en klinkt evenwichtiger dan die van Miricioiù in Amsterdam, al wint de Roemeense diva het op het punt van expressiviteit vinden.
Het enige wat men kan aanvoeren tegen de omringende solisten is, dat zij niet altijd even Italiaans klinken, maar om eerlijk te zijn: ik zou geen Italiaanse tenor weten die Gerardo kan zingen met de trefzekerheid van Colin Lee. Soms lijkt zijn stem even onder druk te staan, maar wat mij betreft zou hij met zo'n timbre ook in I puritani uitstekend op zijn plaats zijn (als zijn hoogte daarvoor toereikend is). Heel fraai, zelfs bijna Bruson-achtig, is de Lusignano van de bariton Troy Cook en eens te meer valt te betreuren dat de librettist niet inging op Donizetti's wens diens partij uit te breiden met een sopraan-baritonduet. Een ware verrassing is de jonge Zuid-Afrikaanse zanger Vuyani Mlinde, een slanke, kernachtige bas met een heldere articulatie en duidelijk gevoel voor frasering, die zich bij een goede begeleiding weleens verrassend zou kunnen ontwikkelen. In zijn aria in het eerste bedrijf hoorde ik in ieder geval mogelijkheden voor zowel Don Giovanni als Silva (Ernani). Ik ben benieuwd!

Onder leiding van de in dit repertoire doorknede David Parry, die in dit repertoire zijn sporen ruimschoots verdiend heeft, werd deze uitvoering een nieuwe parel aan het indrukwekkende snoer opera's van Donizetti dat Opera Rara in de afgelopen decennia op de markt heeft gebracht. Het hoge niveau is mede te danken aan de samenwerking met de BBC die zorgde voor uitstekende bijdragen van de BBC Singers en het bijzonder fraai opgenomen BBC Symphony Orchestra. Ook visueel is deze uitgave trouwens eer een juweeltje met zoals altijd een stevig en omvangrijk cd-boekje (14 pagina's) dat op zich al de moeite waard is. En waar mogelijk zorgt Opera Rara natuurlijk ook voor een curiositeit, in dit geval de alterenatieve finale die Donizetti componeerde voor de uitvoeringen in Parma in 1845.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links