|
CD-recensie
Onverwacht sterke muziek
© Paul Korenhof, november 2013
|
Donizetti: Belisario
Alastair Miles (Giustiniano), Nicola Alaimo (Belisario), Joyce El-Khoury (Antonina), Camilla Roberts (Irene), Russell Thomas (Alamiro), Julia Sporsén (Eudora), Peter Hoare (Eutropio), Edward Price (Eusebio), Michael Bundy (Ottario), Darren Jeffrey (Centurio), BBC Singers & BBC Symphony Orchestra o.l.v. Mark Elder
Opera Rara ORC 40 (2 cd's)
Opname: Londen, oktober 2012
(Ook als download beschikbaar via
www.opera-rara.com) |
|
 |
De eerste opera die Donizetti schreef na het succes van Lucia di Lammermoor was Belisario, waarvan de première plaatsvond op 4 februari 1836 in het Teatro La Fenice in Venetië. Het werk vond een gunstig onthaal en reisde gedurende een aantal jaren heel Europa door, alvorens weg te zakken in de vergetelheid die zoveel opera's van Donizetti ten deel viel. Zelf leerde ik het werk kennen in 1980 dankzij een voorstelling door de Rotterdamse Opera (de eerste in Nederland sinds 1844), waarvoor ongeveer de halve Donizetti Society uit Engeland was overgekomen.
Van die voorstelling zelf herinner ik me nog maar weinig, hooguit dat de tenor Wouter Goedhart als Alamiro die avond het meeste succes had, maar wel weet ik nog dat het werk toen meer indruk op mij maakte dan ik verwacht had. Live-opnamen bevestigden later die indruk en tot mijn vreugde is er nu eindelijk een geheel professionele opname van Opera Rara. Belisario is muzikaal namelijk een verrassend sterk werk, zeker in de tweede en derde akte waarin we Donizetti op zijn best horen. Ook ben ik ervan overtuigd dat Verdi de partituur gekend en bestudeerd moet hebben, zeker de tweede akte met het uitgebreide duet van Belisario met zijn dochter Irene, een van de beste delen van dit werk. Niet alleen vinden we een vergelijkbare situatie terug in de dertien jaar jongere Luisa Miller, in de scène van Miller en Luisa in het laatste bedrijf, maar ook Donizetti's muziek werkt daar door en wordt zelfs bijna letterlijk geciteerd in de sectie 'Andrem, raminghi e poveri'.
Het verhaal zelf is een typisch romantisch melodrama met de bekende combinatie van historie, exotisme, vaderlandsliefde, haat en wraak, overgoten met een niet altijd gelukte poging tot psychologisering. Plaats van handeling is het Byzantijnse rijk in de zesde eeuw waar een triomferende veldheer door zijn vrouw en haar minnaar valselijk beschuldigd wordt en als blinde balling met zijn dochter aan het zwerven slaat tot uiteindelijk - maar te laat - zijn onschuld blijkt. Het libretto van Salvatore Cammarano blijft echter aan de oppervlakte, is vooral in het eerste bedrijf wat rommelig en vertoont ook grote gaten. Zo wordt in het eerste bedrijf een belangrijke rol gespeeld door Eutropio, de doortrapte minnaar van Belisario's vrouw Antonina, In het tweede bedrijf wordt echter alleen nog maar even ove rhem gesproken en daarna horen we niets meer van hem.
Een ander probleem (hoewel voor de opera niet echt relevant) is de bron voor dit gegeven. De toelichting van Jeremy Commons in het cd-boekje noemt Belisarius, een toneelstuk van Eduard von Schenk dat in 1820 in München in première ging en de Donizetti-biografie van Weinstock vermeldt Bélisaire, een drama uit 1767 van Jean-François Marmontel. In de uitgave van de complete Donizetti-libretti vinden we echter een korte inleiding van Cammarano zelf, die daarin zegt dat hij zich heeft gebaseerd "op een tragedie van Holbein" (Franz Ignaz von Holbein, 1779-1855) in een bewerking voor het Italiaanse toneel van Luigi Marchionni. Algemeen wordt aangenomen dat Cammarano zich in de naam vergiste, wat de stand brengt op 2-1 in het voordeel van Schenk.
De opname die Opera Rara vorig jaar in samenwerking met de BBC maakte, wordt gedragen door warme, romantische benadering van Mark Elder met het uitstekend reagerende BBC Symphony Orchestra. Een overtuigender pleidooi kon het werk zich nauwelijks wensen, hoewel - misschien door de associatie met de kleurenrijkdom van de Byzantijnse kunst - ik mij af en toe probeerde voor te stellen hoe dezelfde muziek zou klinken met het iets kleinere orkest en het 'authentieke' instrumentarium dat in 1836 in Venetië in de bak moet hebben gezeten.
De titelrol die vreemd genoeg geen enkele aria bevat (vermoedelijk vertrouwde Donizetti dat de premièrebariton Celestino Salvatori niet toe) is in handen van Nicola Alaimo met een krachtige, in alle opzichten muzikale vertolking. In de iets lagere tessitura van Belisario is hij beter op zijn plaats dan onlangs in het Concertgebouw in de rol van Luna in Il trovatore, maar een feit blijft dat hij het kruidige baritonale timbre mist waar zowel Donizetti als Verdi om vraagt.
Evenals indertijd Wouter Goedhart in Rotterdam grijpt de Amerikaanse tenor Russell Thomas (ook hij was onlangs in Amsterdam te horen, als de Steuermann in Der fliegende Holländer bij het KCO) dankbaar de kansen die Donizetti hem biedt en hoewel iets meer italianità hier op zijn plaats zou zijn, krijgt zijn aria aan het begin van het tweede bedrijf ook hier een memorabele uitvoering. In het eerste bedrijf horen we daarnaast een in fraaie belcantostijl gezongen keizer Giustiniano van de bas Alastair Miles en een heerlijk vileine Eutropio van de tenor Peter Hoare.
Ook Joyce El-Khouri was onlangs in Amsterdam te horen toen zij bij De Nederlandse Opera inviel als Violetta in La traviata, en de indrukken die zij toen achterliet, worden hier bevestigd met een fraai klinkende Antonina. De bijzonder verzorgde zang van deze technisch uitstekende Canadese sopraan weegt hier ruimschoots op tegen het feit dat zij in expressiviteit net iets te kort komt voor een rol die eigenlijk uit twee contrasterende scènes bestaat: de haatdragende moeder in het eerste bedrijf en de berouwvolle, gebroken echtgenote aan het slot.
Een veelbelovende bijdrage komt van Camilla Roberts, het zoveelste operatalent dat Wales heeft opgeleverd, en die wij hier horen als Irene, de dochter die als een tweede Antigone haar blinde vader vergezelt op diens omzwervingen. In het libretto wordt haar helaas niet al te diep uitgewerkt, maar in haar grote duet met Belisario weet deze jonge lyrische sopraan zich naast Alaimo uitstekend te handhaven.
De cd's worden gepresenteerd in een 'schuifhoes' (een beter woord voor
'slipcase' kan ik niet bedenken) en gaan vergezeld van een cd-boekje met
een omvang van 140 pagina's en met de kwaliteit die we van Opera Rara
gewend zijn. Dat betekent dat we daarin een gedegen toelichting in het
Engels vinden, een synopsis in drie talen, een door de ruime opmaak uitstekend
leesbaar libretto in het Italiaans-Engels en enkele fraaie historische
illustraties. De opname had misschien iets helderder mogen zijn, maar
dat hangt mogelijk samen met de akoestiek van de BBC Maida Vale Studio's.
|
|