|

CD-recensie
© Paul Korenhof, maart 2021
|
Beethoven: Fidelio 'Abscheulicher!' - Ah! perfido
Cherubini: Medea 'Dei tuoi figli'
Mascagni: Cavalleria rusticana 'Voi lo sapete'
Verdi: La forza del destino 'Pace, pace, mio Dio' - Otello 'Ave Maria'
Wagner: Wesendonck Lieder
Lise Davidsen (sopraan)
Rosalind Plowright (mezzosopraan)
London Philharmonic Orchestra
Dirigent: Mark Elder
Decca 485 1507
Opname: Londen, 1-4 augustus 2020 & Watford, 15 oktober 2020
Verschijnt op 26 maart
|
|
 |
Het lijkt een allegaartje, maar in sommige opzichten is dit een van de intelligentst samengestelde recitals die ik ooit heb gehoord, bijvoorbeeld door het na elkaar plaatsen van Beethoven's Ah! perfido en de aria uit de Italiaanse bewerking van Cherubini's Medée. De relatie tussen beide componisten is door menige commentator gesignaleerd, maar hier hóren we het ook. En Lise Davidsen onderstreept de parallel door Ah! perfido niet te benaderen als een pendant van Leonore's (Fidelio's) 'Abscheulicher', maar door het werk te zingen met een lyriek die nog meer aan Mozart's Vitellia dan aan Cherubini's Medea doet denken.
Ook Medea, een rol die zij in 2017 in Wexford zong, klinkt hier trouwens in een mengeling van lyriek en dramatiek die we ook niet gewend zijn. Zij ziet de titelheldin duidelijk als een vrouw die haar moederliefde niet kan verbergen, althans niet tijdens haar smeekbede tot Jason tegen het einde van het eerste bedrijf. Evenals met haar ontroerend mooi gezongen Jenufa in Amsterdam demonstreert de Noorse sopraan hier dat zij veel meer pijlen op haar boog heeft dan de grote Wagner-rollen waarvoor zij lijkt voorbestemd.
De aria uit Fidelio waarmee zij het recital opent, sluit aan bij de paar voorstellingen die zij vorig jaar in Covent Garden zong vlak voordat het theater zijn deuren moest sluiten. Van meet af aan is door ongeveer iedereen geroepen dat haar stem zowel in timbre als in kracht doet denken aan die van Kirsten Flagstad. Dat moge zo zijn, maar verder dan die vergelijking wil ik nog niet gaan. De enorme autoriteit en het schijnbaar onverwoestbare van die stem (Knappertsbusch vergeleek haar met een oorlogsschip) bezit zij nog niet en terecht zegt zij in het cd-boekje dat zij daarom voorlopig nog wacht met Isolde en Brünnhilde.
Aan de andere kant bezit zowel haar stem als haar voordracht op dit moment nog een jeugdige gloed die ik in de opnamen van Flagstad altijd gemist heb, en waarvan ik hoop dat Davidsen die weet te behouden. Isolde en Brünnhilde zijn geen belegen matrones, maar gepassioneerde jonge vrouwen en de huidige operawereld streeft er steeds meer naar dat ook zicht- en hoorbaar te maken. Hetzelfde geldt voor Leonore (Fidelio) en wat de vertolking van Davidson vorig jaar in Londen zo spannend maakte, was de combinatie van die elementen met de vocale spankracht waar menige andere 33-jarige sopraan nog lang niet aan toe is.
Een verrassing is de warmbloedige en uitgebalanceerde, bijna nobele vertolking van Santuzza's aria uit Cavalleria rusticana, een opera die Davidson in haar studententijd gezongen heeft. Heerlijk om die muziek weer eens zonder enige veristische overdrijving te horen. In Leonora's 'Pace, pace' (La forza del destino) mis ik echter de emotionele grandezza van de echte Verdi-sopraan, die zich specifiek uit in een breed middenregister. Mogelijk wordt mijn indruk echter beïnvloed door de opname, die juist hier dunner en afstandelijker klinkt dan op andere momenten.
Prachtig van klank en opbouw is daarentegen het bloedmooi uitgesponnen 'Ave Maria' uit Otello - een onverwacht hoogtepunt! Hier moet ook echt het aandeel worden genoemd van Mark Elder. Ik noemde hem al vaker een van de grote operadirigenten van dit moment en wat hij hier doet met het London Philharmonic, verdient weer de grootste lof. En dan heb ik het nog niet eens over de duidelijke affectie waarmee hij Davidson leidt en begeleidt, en de delicate nuances van zijn frasering, ongeacht of het gaat om Beethoven, Mascagni, Verdi of Wagner.
Daarmee zijn we dan aangekomen bij het pièce de résistance van deze cd, Wagner's Wesendonk Lieder, door Decca ten onrechte weer gespeld met -ck-, maar die fout lijkt onuitroeibaar (de familie Wesendonk kwam uit Nederland!).
Normaal ben ik moeilijk te overtuigen door een uitvoering van deze cyclus. Wagner's liederen bezitten een nauwe relatie met Tristan und Isolde, zowel muzikaal als inhoudelijk, en zijn daarmee te 'dramatisch' om als pure liedkunst te worden benaderd. Aan de andere kant zijn zij ook weer te veel 'lied' voor een vertolking vol 'Tristan-dramatiek' en blijven zij zeker heel ver van een 'Liebestod'.
Davidsen blijkt in deze fase van haar carrière ideaal voor deze vijf liederen, die vragen om een beheerste maar toch ook gepassioneerde vertolking door een jonge, mooi getimbreerde vertolkster. In feite vragen zij om een stem waarvan je je kunt voorstellen dat Wagner er verliefd op zou kunnen worden. En als die zangeres dan ook nog in tekstbehandeling en frasering de woorden van Mathilde Wesendonk het volle pond kan geven, blijft er voor mij niets te wensen over. Zeker niet met de uiterst sensitieve begeleidingen van Mark Elder!
Lijkt het repertoire dus aanvankelijk wat bijeengesprokkeld, het totaal overtuigt ten volle. Het resultaat is een kleurrijk portret van een veelbelovende zangeres met een van de mooiste stemmen van deze tijd. In de toelichting constateert zij zelf dat zij zich op dit moment vocaal thuis voelt in rollen (Leonore, Santuzza) die bij het 'Zwischenfach' kunnen worden ingedeeld. Ook dat feit, de karakteristiek van een echte 'mezzosopraan', wijst op haar predestinatie voor Wagner, maar het wordt wat onduidelijk opgepakt door de auteur van dat begeleidende artikel, die 'mezzosopraan' kennelijk verwart met 'alt'.
De opname, die het afgelopen jaar op twee verschillende locaties tot stand kwam, klinkt helaas wat onevenwichtig, vooral door de dunnere en meer afstandelijke klank in de aria's van Mascagni en Verdi.
Deze bespreking baseerde ik in eerste instantie op een download (wav) die technisch niet perfect bleek. In Ah! perfido en de Wesendonk Lieder hoorde ik tussen de afzonderlijke delen lange pauzes met bijgeluiden die duidden op een onzorgvuldige montage.
Niets daarvan bij de uiteindelijke cd. Het blijft een plastic plaatje in een plastic doosje, maar audiotechnisch is er niets op aan te merken. Lof ook voor het cd-boekje dat duidelijk tracht Lise Davidsen nog niet te profileren als de grote prima donna.
|
|