CD-recensie

 

© Paul Korenhof, december 2024

Anita Cerquetti - The Verdi Soprano

Verdi: Aida (sel.) - I vespri siciliani - Don Carlo - Un ballo in maschera - Ernani - La forza del destino - Nabucco
Pan Classics PC 10464 (14 cd's)
Live-opnamen 1954-1960

 

Voor veel oudere operaliefhebbers blijft Anita Cerquetti (1931-2014) een van de grote operalegendes van de vorige eeuw: een Italiaanse sopraan met misschien wel de mooiste stem sinds Rosa Ponselle, die zich na een carrière van nog geen tien jaar op 29-jarige leeftijd (!) uit de muziekwereld terugtrok en daarna nooit meer een noot in het openbaar zong. Haar laatste belangrijke optreden vond plaats tijdens een VARA-concert met Verdi's Nabucco waarin zij nog glorieus bij stem leek en de ware reden van haar terugtreden (stress?) is nooit echt bekend geworden.

Hoewel zij tijdens haar korte carrière ook optrad in erken van Rossini (Guglielmo Tell), Catalani (Loreley), Cherubini (Gli Abencerragi), Weber (Oberon) en Ponchielli (La Gioconda) werd Cerquetti vooral befaamd in het grote Verdi-repertoire. Dat in de bewaard gebleven opnamen de nadruk daarbij misschien iets te veel ligt op stempracht en stemkracht, is begrijpelijk. Een sopraanstem als die van Cerquetti was en is uniek, maar door haar vroege terugtreden heeft zij nooit de kans gekregen zich onder leiding van goede dirigenten te ontwikkelen tot een vertolkster met meer aandacht voor lyriek en meer aandacht voor de tekst.

Dat laatste wordt vooral duidelijk als we luisteren naar de live-opname van de Norma die zij in Rome overnam nadat Maria Callas op 2 januari 1958 halverwege een galavoorstelling de pijp aan Maarten had gegeven. Cerquetti, die toen in Napels dezelfde opera zong, werd naar Rome gehaald voor de volgende voorstellingen en van haar bezitten we een opname van 4 januari. Een vergelijking spreekt boekdelen: zuiver vocaal veegt Cerquetti met haar oudere collega de vloer aan, zeker als we haar vertolking vergelijken met de opnamen van Callas uit diezelfde periode, maar op het punt van interpretatie staat zij ver in haar schaduw. Logisch natuurlijk, niet alleen vanwege de artisticiteit van Callas, maar ook door het verschil in leeftijd en ervaring.

Evenals enkele andere live-opnamen ontbreekt die Norma in deze cassette die zich uitsluitend richt op de faam die Cerquetti tijdens haar korte carrière genoot als Verdi-sopraan. Op de VARA-opname van Nabucco na komen alle opnamen bovendien uit Italië, waardoor we ook meerdere opnamen horen van andere solisten die daar toen actief waren. Wel zijn er technische verschillen. De selectie uit Aida is duidelijk de opname van een amateur, I vespri siciliani en La forza del destino zijn concerten van de Italiaanse radio en verder betreft het opnamen van uitvoeringen in het theater, hetzij eveneens in opnamen van de RAI, hetzij in opnamen uit andere bronnen. Dit is dus wel een uitgave voor de echte verzamelaar die gewend is af en toe door technische onvolkomenheden heen te luisteren.

Aida (selectie)
Anita Cerquetti (Aida), Elena Nicolai (Amneris), Gino Penno (Radames), Gian Giacomo Guelfi (Amonasro), Boris Christoff (Ramfis) e.a.
Teatro San Carlo di Napoli
Dirigent: Gabriele Santini
Napels, 24 juli 1954

De oudste opname die wij van Cerquetti kennen, is een amateuristische live-opname, waarschijnlijk gemaakt door een koorlid (of de koordirigent), zoals blijkt uit een koorscène waar we middenin zitten met de solisten ergens in de verte. Aanmerkelijk beter hoorbaar zijn de solisten in een deel uit het eerste tafereel, vanaf 'Celeste Aida' met vervolgens de scène van Aida en Amneris uit het tweede bedrijf en vrijwel de complete Nijl-akte. Op de slotscène na horen we de 23-jarige Cerquetti hier dus in alle belangrijke momenten van de titelrol.

Ondanks de geluidskwaliteit is het daarmee een uniek en fascinerend document, niet alleen omdat het de enige opname is van Cerquetti in een van haar beste rollen, maar ook omdat we hier een publieksreactie horen die tegenwoordig ondenkbaar zou zijn. Zoals gebruikelijk in die tijd houdt de bariton in zijn duet met Aida de f/ff-gezongen frase 'non sei mia figlia! dei faraoni tu sei la schiava!' zo lang mogelijk aan, en Guelfi stond erom bekend dat hij dat heel hard en héél lang kon doen. Dat gebeurt hier dus ook en het publiek reageert waanzinnig. Doorgaan is voor dirigent en solisten onmogelijk en als zij dat uiteindelijk toch doen, duurt het nog enige tijd voordat zij zich hoorbaar kunnen maken.

I vespri siciliani
Carlo Tagliabue (Monforte), Anita Cerquetti (Elena), Mario Ortica (Arrigo), Boris Christoff (Procida) e.a.
RAI Torino
Dirigent: Mario Rossi
Turijn, 15 november 1955

Bij Les Vêpres siciliennes , hier in een licht bekorte opname van de Italiaanse radio, doet de klank van de ouverture even het ergste vrezen, maar over het geheel komen koor en orkest prima door en de stemmen zelfs uitstekend. Gelukkig maar, want de toen 24 jaar oude Cerquetti is in topvorm en haar opruiende 'Coraggio su, corraggio' in het eerste bedrijf is elektriserend: jong, stralend, helder, ieder nootje perfect gerealiseerd en bezield met een vuur dat nog altijd de vonken uit de luidsprekers doet spatten.

De tenor Mario Ortica doet zijn best, klinkt niet onaangenaam, maar haalt dat niveau bij lange na niet. De soms wat saaie veteraan Carlo Tagliabue gold toen terecht nog altijd als een van de beste Verdi-baritons van Italië en de toch wat ongenuanceerd kwaadaardige Procida was Boris Christoff op het lijf geschreven. Opmerkelijk is het door de geroutineerde Mario Rossi met vaste hand geleide ensemblewerk. Een dergelijke bezielde samenzang in een Verdi-opera waarbij zelfs in de ensembles de woorden soms nog helder te onderscheiden zijn, lijkt toch alleen mogelijk met een geheel Italiaanse bezetting van de kleinere rollen.

Don Carlo
Cesare Siepi (Filippo II), Angelo Lo Forese (Don Carlo), Ettore Bastianini (Rodrigo), Anita Cerquetti (Elisabetta), Fedora Barbieri (Eboli), Giulio Neri (Il Grande Inquisitore), Paolo Washington (Un frate) e.a.
Maggio Musicale Fiorentino
Dirigent: Antonino Votto
Florence, 16 juni 1956

Bij de door Antonino Votto routineus gedirigeerde Don Carlo die een jaar later in Florence werd opgenomen (live maar prima van klank), zat minder leven in de brouwerij. Cesare Siepi, altijd een nobele Filips II, was kennelijk niet helemaal bij stem en klinkt daardoor een beetje mat, de grootinquisiteur van Giulio Neri kwam daardoor kennelijk ook niet echt uit de verf en Ettore Bastianini had blijkbaar een van die avonden waarop hij niet veel verder kwam dan het fraai zingen van zijn noten. Beter vergaat het de buiten Italië nauwelijks bekende tenor Angelo Lo Forese die wel degelijk probeert de titelrol leven in te blazen, en de mezzosopraan Fedora Barbieri als een door tegengestelde gevoelens gedreven Eboli.

Cerquetti is uitstekend bij stem maar lijkt als Elisabetta niet helemaal op haar plaats. In het centrum van haar rol staan de aanvaarding van verantwoordelijkheid en daarmee van haar lot maar dat komt er hier niet echt uit, ook al doordat het sleutelmoment daarvoor ontbreekt. Dat ligt immers in de hier weggelaten akte in Fontainebleau, als zij vanuit haar positie als koningsdochter instemt met een politiek huwelijk ten bate van land en volk. In de zang van Cerquetti klinkt daarentegen iets van verzet en opstandigheid door. Dat is dramatisch niet terecht, maar vooral gaat dat ten koste van de grootsheid van karakter die Elisabetta in de overgebleven scènes moet tonen.

Un ballo in maschera
Gianni Poggi (Riccardo), Anita Cerquetti (Amelia), Ettore Bastianini (Renato), Ebe Stignani (Ulrica), Maria Manni-Jottini (Oscar), Paolo Washington (Tom), Giorgio Giorgetti (Silvano) e.a.
Teatro Comunale di Firenze
Dirigent: Emilio Tieri
Florence, 6 januari 1957

De passies en de tragiek van Amelia lagen Cerquetti merkbaar beter, hoewel de emoties ook hier enigszins aan de oppervlakte blijven en daardoor soms ook te sterk overkomen. Maar mogen we meer verwachten van een 26-jarige die net een paar seizoenen achter de rug had (en die niet, zoals Callas, het geluk had dat zij gecoacht werd door een dirigent als Tullio Serafin)? In de scène met Ulrica en het tafereel op het galgenveld kan zij al haar troeven uitspelen, maar bij 'Morrò' blijkt duidelijk dat hier meer een fantastische zangeres dan een groot vertolkster aan het woord is.

De uitvoering als geheel mag overigens gehoord worden. Evenals bij zijn Scala-opname (DG) klinkt Gianni Poggi wat droog, maar muzikaal is hij goed in vorm en in Bastianini, hier beter op dreef dan in Don Carlo, heeft hij hier wederom een sonore tegenspeler met wie hij optimaal contrasteert. De mij onbekende Maria Manni-Jottini is een leuke maar niet echt briljante, soms onverstaanbare Oscar, Giulio Neri en Paolo Washington zijn twee geroutineerde samenzweerders (heerlijk om die 'bijrollen' weer eens van grote zangers te horen!) en Ebe Stignani, een van de grote zingende actrices van Italië, was op haar 53ste nog altijd een imposante Ulrica. Emilio Tieri houdt solisten en orkest goed bij elkaar, maar met het koor erbij is het resultaat minder bevredigend.

Een probleem vormt het laatste tafereel. Tot dat moment is het een goede maar compacte live-opname zoals er zoveel zijn uit die jaren. Aan het slot van Riccardo's aria bespeurde ik echter een lelijke coupure en meteen daarna werd de klank duidelijk minder. Het lijkt alsof er aan de tot dan toe gebruikte geluidsband een opname uit een andere bron is vastgeplakt.

Ernani
Mario del Monaco (Ernani), Anita Cerquetti (Elvira), Ettore Bastianini (Don Carlo), Boris Christoff (Silva) e.a.
Maggio Musicale Fiorentino|
Dirigent: Dimitri Mitropoulos
Opname: Florence, 14 juni 1957

Een legendarische opname van een opera die in Italië, Spanje en Amerika (Noord en Zuid) altijd razend populair is geweest - en nog steeds is - maar die het in ons snobistische kikkerlandje minder goed gedaan heeft. Evenals Il trovatore is Ernani een echte 'zangersopera' met schitterende melodieën en mogelijkheden voor vocaal vuurwerk, maar geen werk vol diepzinnige dramatiek en intellectualistische hoogstandjes. Een echte 'draaiorgelopera' dus. Of misschien kan ik beter zeggen: geen opera voor snobs maar voor echte operaliefhebbers!

Dankzij die constante populariteit van Ernani in 'echte operalanden' bezitten we opmerkelijk veel live-opnamen in topbezettingen en die met Cerquetti uit Florence behoort tot de populairste. Cerquetti, hier in de rol van een jonger meisje, voelt zich ook duidelijk thuis in deze muziek en hetzelfde kan worden gezegd van Mario Del Monaco die in 1957 nog niet voortdurend de stentorstem opzette waarmee hij later meende te moeten pronken. De rol van de onverzoenlijke Silva is eigenlijk een comprimario, maar werd desondanks een paradepaardjes van grote bassen, ook als zij - zoals hier - van de dirigent niet de cabaletta 'Infin che un brando vindice' mogen zingen. (Die hoort hier ook eigenlijk niet thuis en is alleen geïntroduceerd om de rol wat meer grandeur te geven.)

De altijd weer fascinerende Dimitri Mitropoulos bewijst hier zijn kracht als operadirigent met een aanpak die deze soms ondergewaardeerde opera niet alleen tot een hecht muzikaal drama maakt, maar ook tot duidelijk voorbeeld van de van warmbloedige italianità doordrongen Verdi-stijl die in Il trovatore zijn hoogtepunt zou bereiken. Wellicht dat Bastianini, een van de mooiste baritonstemmen die Italië in de vorige eeuw heeft voortgebracht, daardoor een voor zijn doen tot een ongewoon genuanceerde vertolking komt met een hoogtepunt in het tafereel in de Dom van Aken.

La forza del destino
Anita Cerquetti (Leonora), Pier Miranda Ferraro (Don Alvaro), Boris Christoff (Padre Guardiano), Renato Capecchi (Fra Melitone) e.a.
RAI Rome
Dirigent: Nino Sanzogno
Opname: Rome, 28 september 1957

Ook als de aanvankelijk aarzelende, daarna steeds doelbewustere Leonora in deze Romeinse La forza del destino is Cerquetti in haar element: jeugdig, stralend van stem en hoorbaar emotioneel bij haar rol betrokken. Andere pluspunten zijn de Don Alvaro van Pier Miranda Ferraro, een echte Italiaanse spinto-tenor met een belangrijke carrière in vooral Italiaanse en andere 'zuidelijke' operatheaters, en de Don Alvaro van de geroutineerde Aldo Protti, een uitmuntende Verdi-bariton die de pech had dat hij gecontracteerd was door Decca, bij welk label hij in de schaduw stond van Ettore Bastianini.

Ook de Preziosilla van Giulietta Simionato maakt de opname aantrekkelijk, terwijl Boris Christoff een sonore maar enigszins granieten Padre Guardiano neerzet. De Melitone van Renato Capecchi is welbekend, ook in Nederland (hij zong die rol naast Gré Brouwenstijn en Jan Peerce tijdens het Holland Festival 1962) en in de kleinere rollen horen we weer ervaren Italiaanse comprimarii. Nino Sanzogno dirigeert degelijk maar ietwat routineus de toen gebruikelijke versie zonder het Sleale-duet, waardoor het (zelfs nog verder ingekorte) tweede tafereel in het legerkamp in de feite in het luchtledige hangt.

Nabucco
Dino Dondi (Nabucco), Anita Cerquetti (Abigaille), Gian Paolo Corradi (Ismaele, Abdallo), Ugo Trama (Zaccaria, Gran Sacerdote), Giovanna Fiorini (Fenena), Jolanda Mancini (Anna)
Omroepkoor
Radio Filharmonisch Orkest
Dirigent: Fulvio Vernizzi
Opname: Hilversum, 28 & 29 oktober 1960

De live opgenomen Italiaanse VARA-matinees die Hans Kerkhoff in de jaren zestig en zeventig in het Concertgebouw organiseerde, zijn de geschiedenis ingegaan als een onbetwist hoogtepunt in het Nederlandse operaleven. Daaraan ging een reeks concerten vooraf die in de Hilversumse studio's voor de radio werden opgenomen met onder meer drie belangrijke Verdi-opnamen: La forza del destino met Antonietta Stella en Rolando Panerai (1951), Il trovatore met Giacomo Lauri-Volpi en eveneens Panerai (1954) en deze Nabucco , waarin we bovendien kennismaken met dirigent Fulvio Vernizzi die twee decennia lang een belangrijk muzikaal stempel op de Amsterdamse operaconcerten zou drukken.

Jammer blijft dat Kerkhoff er bij Nabucco niet in slaagde Aldo Protti voor de titelrol naar Nederland te halen. Dino Dondi doet het goed, maar klinkt toch een beetje saai en dat is jammer, want van Verdi's eerste grote baritonrol is absoluut meer te maken. De met overtuigingskracht gezongen Abigaille van Cerquetti vergoedt veel en in haar tien minuten durende duet met Dondi weet zij haar tegenspeler redelijk mee te slepen. De bas Ugo Trama is een jonge maar fraai zingende Zaccaria en met de tenor Gian Paolo Corradi en de mezzosopraan Giovanna Fiorini blijkt het paartje Ismaele-Fenena precies goed gecast.

De Hilversumse mono-opname vormt een waardig besluit van dit eerbetoon aan Cerquetti dat zich wat mij betreft niet tot Verdi had hoeven beperken. De live-opnamen van met name La Gioconda met Poggi, Bastianini en Ebe Stignani (1956) en de hierboven vermelde Norma hadden er zeker ook wel bij gemogen. Het gaat tenslotte om Cerquetti, niet om Verdi!

Over het algemeen komen de cd's in klank overeen met die van eerdere uitgaven, hoewel de selectie uit Aida gelukkig een fractie helderder klinkt dan op een eerdere uitgave van Bongiovanni. Het denigrerende, waarschijnlijk humoristisch bedoelde toontje van Manuel Brug in het cd-boekje is echter een aanfluiting en geeft heel wat minder informatie over de zangeres dan mogelijk zou zijn geweest.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links