CD-recensie

L'Ormindo - op en top amusement!

 

© Paul Korenhof, juli 2007


Cavalli: L'Ormindo.

Sandrine Piau (L'Armonia), Martin Oro (Ormindo), Howard Crook (Amida), Dominique Visse (Nerillo), Magali Léger (Sicle), Jean-François Lombard (Erice), Stéphanie Révidat (Erisbe), Karine Deshayes (Mirinda), Jacques Bona (Hariadeno), Benoît Arnould (Ormano), Ensemble Les Paladins o.l.v. Jérôme Corréas.

Pan Classics 10196 (2 cd's)


De avond van 11 december 1970 werd een onverwacht hoogtepunt in de geschiedenis van de toenmalige Nederlandse Operastichting. In het Scheveningse Circustheater vond de première plaats van L'Ormindo van Francesco Cavalli in een bewerking van Raymond Leppard die enige tijd eerder in Glyndebourne in première was gegaan, en die voorstelling sloeg in al een bom. Ik heb de voorstelling toen diverse malen gezien en bij iedere reprise)´er waren er verscheidene heb ik genoten als de eerste keer - en soms nog meer!

Uit Glyndebourne kwam trouwens ook de productie van Günther Rennert in decors van Erich Kondrak en voor echte operaliefhebbers was ook dat een feest. Ik zeg nadrukkelijk 'voor echte operaliefhebbers', want 1970 lag midden in het tijdperk waarin de 'authenticiteit' werd ontdekt met het gevolg dat diezelfde voorstelling die nu nog van begin tot eind op mijn net- en trommelvliezen staat, door Elmer Schönberger in Vrij Nederland werd neergesabeld als 'een authentieke imitatie van kitsch'. Je ging tenslotte naar het theater om 'gesticht' te worden, voor de 'muzikaal-authentieke'  verrijking en niet voor zondig amusement - en dat laatste bood L'Ormindo nou net in overvloed: overspel, bedrog, moord, travestie, alle primaire menselijke behoeften komen in deze 'Venetiaanse opera' aan bod, maar dat hoort ook bij dit genre.

Na de verheven idealen van het Florentijnse en Mantovaanse muziektheater had Venetië met muziekdramatisch amusement ontdekt en Monteverdi had daar aan het eind van zijn leven dankbaar op ingespeeld met een meesterwerk als L'incoronazione di Poppea, waarbij hem waarschijnlijk trouwens een helpend  hand werd geboden door de jonge Francesco Cavalli. Ik kan me daar niet druk over maken. Hoeveel procent ook wel of niet van Monteverdi is, de Incoronazione is het eerste hoogtepunt van het echte muziektheater, en gelukkig zette Cavalli die traditie voort met een reeks opera's waarin het verheven en het volkse, de lach en de traan, de adel en het volk, kortom alles gemengd werd in een verrukkelijke heksenketel van alles wat menselijk is.

Verzet van de kerk

Als de lijn van Monteverdi en Cavalli was doorgetrokken, had het Europese theaterleven er nu waarschijnlijk geheel anders uitgezien, maar nee hoor, ook die tijd kende Konrad Boehmers en Elmer Schönbergers die over hun nek gingen van het idee dat kunst amusement zou kunnen zijn. Zij kregen steun vanuit een onverwachte hoek: het Vaticaan. In de ogen van de katholieke kerk werd de Venetiaanse opera met de dag volkser, platvloerser en dus onzedelijker (het woord 'entartet' ligt op de loer...), zeker met die merkwaardige travestiecultuur van mannen in vrouwenkleren en vrouwen in mannenkleren, waarvan iedere toneelschrijver weet dat hij er de lachers mee op zijn hand krijgt. De Venetiaanse opera werd welbewust aan de kant geschoven ten gunste van de Napolitaanse opera seria, waarin alleen edelen of in ieder geval door zieleadel gedreven karakters optraden, maar waarin ook (ironischer kan het bijna niet) mannelijke en vrouwelijke hoofdrollen werden vertolkt door castraten. Daarbij zij vermeld dat die castraten onder bescherming van de katholieke kerk een operatie hadden ondergaan waar diezelfde katholieke kerk zich openlijk tegen verzette, in die tijd en in de eeuwen die zouden volgen, tot de laatste castraat aan het begin van de twintigste eeuw zijn laatste noten zong - in dienst van de katholieke kerk. Wijwater wast veel zonden weg...

De 17de-eeuwse Joop van den Ende

Ondertussen bleef de Venetiaanse opera totaal vergeten tot mensen als Leppard oog kregen voor de grote theatrale kwaliteiten van dit genre. Helaas was hun triomf van korte duur. De 'authentici' namen al snel daarna het roer over en enkel jaren later presenteerde dezelfde Nederlandse Operastichting een 'authentieke' L'Ormindo. Met hoog gespannen verwachtingen ging ik erheen, maar het werd het slaapverwekkendste authentiek geneuzel dat ik ooit heb meegemaakt, een avond die mij leerde dat dit soort schapewollensokken-authenticiteit niets, maar dan ook werkelijk niets te maken had met levend muziektheater. Dan liever een geromantiseerde, historisch totaal onverantwoorde bewerking van de hand van Raymond Leppard!

Met een beetje goede wil kun je Cavalli de Joop van den Ende van zijn tijd noemen, maar in onze tijd geldt hij bij velen nog steeds als een tweederangs componist. Logisch. Hij wordt door velen nog altijd alleen maar beoordeeld op zijn muzikale kwaliteiten, terwijl hij in feite maar één doel had: het theater vol krijgen met mensen die zich amuseerden. Zijn werken moet je dus ook naar onze tijd toe vertalen, niet zoals Leppard dat in 1970 deed, maar zoals een Leppard-van-nu dat nú zou doen! Een authentieke uitvoering is echter dodelijk en dus heb ik de afgelopen decennia Cavalli een beetje links laten liggen. De meeste uitvoeringen vormden een goed substituut voor een slaapmiddel en alleen de Calisto die Jacobs en Wernicke in de jaren negentig in de Munt produceerden (te zien op Harmonia Mundi HMD 9909001.02) heeft mij een avond lang enthousiast op de punt van mijn stoel gehouden.

Leppard nagevolgd

Groot was dus de verrassing bij het beluisteren van L'Ormindo in de uitvoering die Les Paladins onder leiding van Jerôme Corréas voor Pan Classics verzorgden.  Authentiek? Ja en nee! Wel authentiek in stijl en muzikale frasering, maar zeker niet in de tekstbehandeling en al helemaal niet in de structuur. Ik was echt verbaasd dat het werk op twee cd's paste, maar al snel had ik door dat hier welbewust en met groot inzicht gecoupeerd was, en ik kreeg zelfs de indruk dat de Leppard-versie daarbij als voorbeeld gediend had. Dramatisch zat die goed in elkaar en naast de totale stilistische benadering van het notenbeeld zijn eigenlijk de grootste verschillen dat Corréas ons wel een proloog geeft (gelukkig maar, want Sandrine Piau is werkelijk beeldschoon als L'Armonia), maar dat hij heeft afgezien van de al te romantische effecten van Leppard.

Puur amusement

Cavalli schreef zijn werken lang vóór het Napolitaanse bel canto en zijn muziek vraagt dan ook niet om de geperfectioneerde zangcultuur van de achttiende eeuw. Expressie en theatraliteit zijn minstens zo belangrijk, en zowel Corréas als zijn solisten waren zich daarvan goed bewust. Dat wil niet zeggen dat hier niet óók goed gezongen wordt. Piau spant de kroon, maar de vertolkers van de 'operarollen' blijven nauwelijks bij haar achter, al zal iemand met de oude voorstelling in de oren, even moeten wennen. De twee vrienden Ormindo en Amida, in het theater onvergetelijk gezongen door de tenor Eric Tappy en de bariton Peter van der Bilt, zijn op de cd in handen van de countertenor Martin Oro en de tenor Howard Crook. Beiden betonen zich echt op-en-top theaterdieren, waarbij Oro een van de meest ´mannelijke´ countertenors is die ik ooit gehoord heb, terwijl Crook ronduit in zijn element lijkt als Amida. Travestierollen zijn bij Cavalli onvermijdelijk, maar met Dominique Visse en Jean/François Lombard als de beide voedsters kan er op dit punt niets mis gaan, Stéphanie Révidat en Magali Léger zijn uitstekend op hun plaats in de vrouwelijke hoofdrollen en Karine Deshayes is een mooie Mirinda met een borstregister dat mij soms doet denken aan de onvergetelijke vertolking van Cora Canne Meijer. Corréas en zijn )slechts' negen musici maken er ook instrumentaal een feest van, dus van harte aanbevolen!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links